1r:1
1N. Amsterdam.

2Waarde Theo,
3Nu ik in deze plaats een dag of wat heb rondgeloopen
4schrijf ik U nog weder eens. Het is hier zoo gansch & al dat wat
5ik mooi vind. Dat wil zeggen/ ’t is hier vrede_
6Ik vind nog iets anders mooi – dat is het drama – maar
7dat/ het is overal en hier zijn dan ook niet alleen
8effekten van V. Goyen_
9Gisteren teekende ik verrotte eikenwortels/ zoogenaamde veenstammen
10(zijnde eikenboomen die misschien een eeuw onder ’t veen bedolven
11zijn geweest/ waarover nieuw veen zich gevormd heeft – bij ’t uitgraven
12daarvan komen dan die veenstammen voor den dag)_1
13Die wortels lagen in een plas in zwarten modder.
14Eenige zwarten lagen in ’t water/ waarin ze afspiegelden/ eenige uitgebleekten
15op de zwarte vlakte. Een wit weggetje liep er langs/ daarachter
16meer veen/ roetzwart_– Dan een stormachtige lucht
17er boven. Die plas in den modder met die verrotte wortels/
18’t was absoluut melankoliek & dramatisch/ zóó als Ruysdael/
19zoo als Jules Dupré.

[sketch A]
20Ziehier een krabbeltje uit ’t Veen_2
21Er zijn curieuse opposities van Black & White hier
22dikwijls. b.v. Een kanaal met witte zandoevers
23door een roetzwarte vlakte. Hierboven ziet ge ’t ook/
24zwarte figuurtjes tegen een witte lucht en op den voorgrond
25ook weer variatie van black & white in ’t zand.
26Ik zag een effekt precies als Ruysdaels bleekerijen
27v_ Overveen/3
28voorgrond een hoogen weg in wolkschaduw/ dan een laag kaal weitje waar ’t licht op viel/ met
29twee huizen (een met leigraauw/ een met rood dak) in de diepte_
30Daarachter een kanaal en stapels turf/ veranderende van
31grootte naar gelang van ’t plan waar ze zich bevonden –
32'wijd weg een silhouetje van een reitje keeten en een kerktorentje_
33Zwarte figuurtjes die goed op de bleek legden/ een enkele
34mast van de schuit opstekende tusschen de veenstapels_
35Een graauwe lucht met veel gang er in er boven.
 1v:2
36Nu/ v. Goyen denk ik telkens aan op deze mistige morgens/
37de huisjes zijn net zoo als de zijne. dat echt vredige
38en naive_
39Ik geloof dat ik mijn landje heb gevonden hoor.
40Coming events cast their shadows before/
41zegt een engelsch spreekwoord_4
42Ik wou U toch nog eens schrijven dat ge toch
43wel goed weet/ niet waar/ dat gij nooit moet denken
44in uren van melankolie dat gij zonder vriend zijt_
45Want ik geloof U de verzekering te kunnen geven dat
46gij mij vertrouwen kunt_– Waarom ik dit zeg –
47wegens ik sedert nog eens dacht over wat ge schreeft betreffende
48Amerika_– En ik dat plan quand même niet goed vind/
49quand même voor ’t geval ge er de beste relaties hebben
50mogt n.l./ met Knoedler5 of wie ook.
51Al is ’t maar in een melankoliek oogenblik dat
52uw gedachten er op komen/ al is ’t niet een plan – ik
53'geloof niet dat ’t zulks is – toch het is een bewijs dat gij
54Uw sombere momenten hebt_– Wat ik verbazend
55begrijpelijk vind – al weet ik van omstandigheden niet af/
56anders dan zeer in ’t algemeen hoe het in het huis niet heel
57prettig is_– Wisselingh vertelde mij de historie van het
58huis te Londen6 en ik zeg alleen dit er van/ dat zeer
59zeker er een enorm verschil is tusschen ’t huis G&Cie van
60vroeger (b.v. toen Oom Vincent er nog in was/ en niet eens zijn
61laatste jaren) en nu. Ik bedoel/ mijns inziens kwam
62het toen meer aan op persoonlijke energie en flinkheid_
63Nu zijn het nulliteiten (ik zeg niet mediocreteiten/ ook
64'niet in slechten zin/ want dat’s nog veel te goed) als vriend Bock/7 die nota bene
65representant zijn van ’t huis in Londen en nog wel nadat het
66op oneindig grootscher voet is ingerigt_– Dat zijn verschijnselen
67die bovendien niet op zich zelf staan.
68Nu/ voor personen als gij moet dit heel beroerd zijn/
69alle dingen veel beroerder dan in vroeger jaren.
70Persoonlijke werkkracht/ persoonlijke energie/ Tersteeg
71heeft ze/ gij hebt ze/ en tevens ge hebt ondanks dat
72een positie_ Maar in geval van verandering/ weet
73dan dat het zou kunnen zijn ge daar niets aan hadt  1v:3
74en overal stuiten mogt op “triomphe de la
75'médiocrete/ de la nullité/ de l’absurdité”_8
76Neem Wisselingh/ die een flink karakter had/
77goed/ hij blijft staan doch evenwel hij
78heeft toch geenszins dat actieve leven dat Oom Vincent
79had – waarom niet – omdat nu het op andere dingen
80aankomt en b.v. Oom V. nu niet meer zou
81kunnen als hij nu jong was wat hij toen kon
82en gij nu zoudt kunnen als nu toen was.
83Ik zeg daarom/ Wat aardigheid is er aan tegen-
84woordig/ verveelt men zich niet – zòò als ik voor
85mij geloof b.v. Wisselingh zich enorm verveelt want
86hij kan zich niet bewegen.
87Verder/ hebt ge persoonlijke energie/ verslijt ze
88niet/ laat het niet verroesten/ als de dingen
89beroerd worden en men op niets rekenen kan/
90zoek het dan in iets eenvoudigers.
91Ik ben er zoo enorm buiten echter/ ik weet
92er zoo zeer niets direkts omtrent – ’k geloof de paar
93woorden die ik van Wisselingh hoorde betreffende Londen
94al ’t eenige zijn dat ik in 1 1/2 jaar omtrent de zaken
95'hoorde – dat ik misschien ’t gansch en al mis heb.
96Toch sommige dingen zijn me zòò zonderling
97dat ik mij de zaken in ’t algemeen als out of joint9
98voorstel/ al weet ik niet precies waar of hoe ze uit hun
99verband zijn het ergst_
100Nu zult ge zeggen/ Ja maar de schilderszaken zijn nog
101veel beroerder/ onvaster/ en ook daar zou ’t wel kunnen
102zijn dat persoonlijke energie of werkkracht niet alles kon/
103b.v. niet iemand te eten geven in eersten tijd. Goed/
104alles toegegeven/ maar gesteld ’t was een kwestie van
105de eenvoudigste behoeften/ de zaak is niet critieker
106er om al blijft ze critiek wanneer men in plaats
107van het dure stadsleven het zou zoeken in een
108buurt waar ’t goedkooper is.– Gesteld ik mogt
109eens een beetje voorspoed hebben en ’t mogt lukken
110een paar vrienden te krijgen voor mijn werk –
111dan/ ja dan zou ik nog heel anders spreken_
 1r:4
112'Juist omdat ik ’t aan U te danken heb dat ik het tot hiertoe kon doorvoeren/
113wilde ik U zeggen ik geen oogenblik twijfel of gij zoudt het als
114iets heerlijks beschouwen als gij een handwerk hadt/ en al bragt
115dat aanvankelijk de meest onmogelijke en tegen den draad in
116zijnde verhoudingen mede tot uw eigentlijke positie ten opzigte
117van het leven in ’t algemeen/ toch zoudt ge er een qu’est ce que ça
118me fait tegen in hebben door den blik op de toekomst. Eene toekomst
119die, al hangt ze niet geheel van persoonlijk zich moeite geven af,
120toch er meer in direkt verband toe staat dan zaken die geen
121handwerk zijn.
122In Uw eersten tijd zoudt gij niet alleen hoeven te zijn en
123dat/ verzeker ik U/ verkort enorm den tijd van niets
124kunnen_– Het is iets fataals dat men soms zelf een jaar
125zoeken moet op iets dat in 14 dagen door wie verder is zou kunnen
126verklaard worden_– Het komt aan op persoonlijke moeite
127doch den weg is makkelijker of moeielijker er door
128naarmate men alleen is of niet. En wat het meest beroerd
129is/ dat is dat absoluut dit of dat moeten weten en
130als men iets vraagt de ander den rug U toekeert_
131Dit is iets beestachtigs maar enfin zoo gaat het toch en
132het hoort misschien ook al tot de vormen. Gij staat dan
133verslagen/ en pijnlijk is het vooruit te weten van zich zelf dat
134men zeker een tal vergissingen doorloopen zal voor men
135uit zich zelf het vindt/ welke tijdverlies en beroerdigheid
136kosten welke bespaard hadden kunnen worden.
137Men eindigt met niemand meer bepaald te vragen
138en steunt slechts op zich zelf/ doch dit behoorde toch eenigermate
139anders ingerigt te wezen. Enfin er zijn zooveel dingen die
140“behoorden”_ Genoeg, ik zeg alleen/ als gij ooit (al zij er nu
141in ’t minst geen kwestie van) verandert/ wordt dan schilder.10
142En breng dan Uw eersten tijd met mij zamen door/ al ken ik
143zelf zooveel niet als sommige anderen en al sta ik zelf nog
144voor veel dingen_ En veel/ veel beslister zal ik hierover
145nog spreken als ik dit jaar ietwat meer vastheid mag krijgen
146in mijn zaken. Als C.M. komt/ spreek hem nog eens over
147de dingen/ ik wou dat door relatie met hem het U
148wat makkelijker werd vooral. Wat U ook zeer veel zou
149helpen is dat gij in elk geval frisch uit de kunstwereld
150komt/ waar ik al lang uit was toen ik begon_
151Het is n.l. noodig goed de rapporten te voelen tusschen
152de natuur en het geschilderde in ’t algemeen. Ik heb dat
153in mij moeten vernieuwen_
153*Ik hoop van de wijfjes in
154het veen van ommestaand krabbeltje iets te maken en ga
155weer naar datzelfde veld.11 adieu kerel/ maar over
156Amerika moet ge m.i_ quand même niet denken.
157Met een handdruk_

157*t. à t.
158Vincent.

159En nooit denken “ik ben geen artist” want voor zoover algemeene gegevens van
160energie & verstand noodig zijn/ wees verzekerd ge ze hebt.–

161'Ik ga zooals gezegd 12 Oct_ n. Hoogeveen doch dan weer naar hier teru[g]_


32 reitje < Reading uncertain; possibly it reads ‘rijtje’; We have opted for ‘reitje’ because of the spelling in other letters.
53 is – < is
64 als vriend Bock, < Added later; possibly it reads ‘Back’ or ‘Buck’.
75 l’absurdité”. < l’absurdité
95 hoorde – < hoorde
112 tot < dat
161 teru[g]. < Text lost due to an ink-blot.
top