1r:1
1Beste broer
1*Wegens ik eene behoefte hebbe om regtuit te spreken
2zoo kan ik U niet verbergen dat ik overvallen ben door een gevoel
3van groote zorg/ gedruktheid/ een je ne sais quoi van moedeloosheid
4en wanhoop zelfs/ te veel om te zeggen. En dat als ik er geen
5troost voor vinden kan al te zeer ondragelijk me overstelpt.
6Ik trek het mij sterk aan dat ik zoo weinig voorspoed
7heb met de menschen in ’t algemeen/ ik maak mij daarover
8zeer bekommerd/ en wel vanwege hier maar al te zeer
9het er boven op komen en het werk doorvoeren in ’t spel is_
10Het lot van de vrouw bovendien/ het lot van mijn lief/ arm/
11klein mannetje en het andere kind gaan mij ter harte_
12Ik zou nog willen helpen en ik kan niet.
13Ik sta op een moment dat ik crediet zou noodig hebben/
14vertrouwen en wat warmte/ en ziedaar ik heb geen vertrouwen_
15Gij maakt eene uitzondering daarop maar juist omdat
16het zoo alles neerkomt op U doet dat nog meer in mijn
17geval uitkomen hoe somber alles is.
18En als ik mijn boeltje aanzie/ het is te armzalig/ te
19ontoereikend/ te zeer uitgeput. Wij hebben hier mistroostige
20regendagen en als ik op het hoekje zolder kom waar
21ik mij geinstalleerd heb zoo is het daar al merkwaardig
22melankoliek – met het licht van één enkele glazen dakpan
23dat valt op een leege schilderkist/ op een bos penseelen
24waar ’t haar weinig meer van deugt/ enfin het is
25zóó curieus melankoliek dat gelukkig het ook een
26genoegzaam komiek aspect heeft om er niet over te schreijen
27maar het vroolijker op te vatten. Met dat al is het in
28hoogst zonderlinge verhouding tot mijn plannen – in
29hoogst zonderlinge verhouding tot den ernst van het werk
30en – hier houd het lagchen dan ook op.–
31Wat wil ik – het afgeloopen jaar is geeindigd met
32een nog grooter tekort dan ik U wel zeide want ik
33heb reeds meer afgedaan dan ik U opgaf met Rappard
34er bij/ en zit nog vooral evenwel met Rappard en drukt die
35mij het meest wegens het een vriend is/ en ofschoon ik
36op dit moment alles af deed wat ook maar eenigzins
37urgent was zoo zit ik er mede dat voor de verf die
38ik anders zou koopen ik nog eerst andere dien te
39betalen/ of liever niet durf te wagen op crediet te
40nemen/ wat op nieuw mij een aanmerkelijke rekening zou
41veroorzaken over een tijd. Gij weet zelf wel hoe bij Uw
42bezoek wij niet precies in de stemming waren om nog meer
43te kunnen zeggen maar nu verklaar ik U wel dat den
44Haag mij te veel is geweest en ik het scheiden al had uitgesteld
45en uitgesteld wegens één bepaalde vaste reden/ al was het
46'tekort onvermijdelijk als ik volhield.
 1v:2
47Dat namelijk ik liever dan scheiden/ door trouwen
48en met haar naar buiten te gaan nog een verdere
49poging had gewaagd/ evenwel niet zonder U te zeggen
50hoe de dingen stonden_ Doch ik meende één ding/
51dat dien weg regt was/ ook zelfs ondanks de
52voorloopige finantieele bezwaren/ en haar behoud had
53kunnen zijn niet alleen doch bovendien ook voor mij
54een einde aan veel zielstrijd zou hebben gemaakt die
55nu ongelukkigerwijs voor me verdubbeld is.
55aEn ik had het liever
55bmaar uitgedronken zoo
55cals het was.–
56Indien hetzij Pa hetzij gij het zoo haddet kunnen voelen/
57misschien – ik zeg niet dat ik er gelukkiger of ongelukkiger
58door zou geweest zijn en indien de rollen omgekeerd waren geweest/
59gij in mijn plaats/ ik in de Uwe/ ik weet niet of ik anders hadde
60kunnen handelen dan gij – maar misschien/ zeg ik/ was
61zij er door behouden. Ik beschouw het dan ook als iets waar
62niet van ulieden doch van mij zelf de beslissing afhing (behalve
63dat ik mij zelf niet mijn’s vaders toestemming om te trouwen kan
64'geven/ dit een enkel punt is buiten mij/ en heeft Pa op een
65resolute vraag mij
66in algemeenheden geantwoord waarin echter geen zweem van toestemmen
67lag) en zoo heb ik beslist en wel omdat ik reeds schulden
68had en de toekomst donker_– Maar deze beslissing
69is nog geen vernieuwing en neemt niet weg de uitputting
70die een jaar van al te veel zorgen nasleept/ terwijl er een
71hartewond ook als reste over blijft en een gevoel van leegte en
72teleurstelling en melankolie – zoo makkelijk niet te genezen_
73Ik ben dus nu wel hier/ ik heb dus wel ook in het
74finantieele het te kort haast gedekt en over een tijd
75zal dat geheel gedekt kunnen zijn en de natuur is
76hier wel prachtig en gaat mijn verwachting te boven_
77Doch verre ben ik er van daan om reeds weder
78goed geinstalleerd te zijn en op streek want het is naar de natuur
79dat ik U een kijkje op mijn zoldertje laat nemen_
80Hadde ik alle dingen vooruit geweten/ ik had verl.
81jaar toen zij uit het gasthuis kwam met de vrouw naar hier
82moeten trekken/ dan ware er geen tekort gekomen en dan
83waren we nu ook wel niet gescheiden want zij is minder
84schuldig aan haar verkeerd doen dan haar familie/ die
85zeer gemeen geintrigueerd heeft/ quasi
86vóór/ au fond tegen haar. Intusschen/ ik heb wel eens
87getwijfeld of b.v. de moeder niet nog weer door een pastoor1 ook werd
88gerugsteund, want er is van hun kant te veel gedaan om de vrouw
89te influenceeren dan dat ik het verklaren kan. Te meer omdat ik nog
90niets heb vernomen van haar ofschoon ik vóór mijn heengaan haar
91gezegd heb dat ik aan den timmerman naast ons2 mijn adres zou
92opgeven zoodra ik dit zelf weten zou/ hem dit gestuurd heb met verzoek
93het haar te zeggen en toch nog niets vernomen dan juist van dien timmerman
94dat zij al haar goed (meer dan ze meebragt après tout) heeft gehaald.
 1v:3
95Nu begrijpt gij wel ik op het punt van haar lot in zorg
96ben ofschoon ik geloof dat als zij eenvoudig in den nood
97zat zij wel geschreven zou hebben doch nu zal er iets scheefs
98achter zitten. Gij begrijpt mijn stemming daaronder/
99ik vrees eenigzins dat de familie haar zegt: hij zal wel
100schrijven en dan....
100ahebben we hem
100bonder den duim_
100*enfin zij presumeeren dan
101op mijn zwakheid en in dien val loop ik niet_
102En heden schrijf ik niet aan haar doch aan den
103timmerman dat hij moet zorgen zij mijn adres
104weet/ maar ik zal niet het eerst schrijven aan haar
105en als zij schrijft wel zien hoe het eigentlijk staat.
106Wanneer ik bepaald zou trachten te helpen is als haar
107familie haar geheel verstiet/ en is het zoo dat zij van haar
108familie geholpen wordt/ begrijp ik er genoeg van dat zij
109het te veel eens is en al lang geweest is met die dan dat ik er verder mee
110te maken zou mogen of kunnen hebben.– Of/ heb ik gedacht/
110aals er een pastoor achter zit wordt ze zóó geholpen doch op conditie van met mij niets te maken te hebben en is dat reden van haar zwijgen_
111Ik wil echter zeggen/ zóóver ben ik nog niet dat ik
112rusten kan bij de gedachte van scheiding/ tot nog toe
113heb ik veel/ veel zorg over haar lot juist omdat zij mij
114in het duister laat daaromtrent_
115En nu dan bovendien overstelpten mij dezer dagen
116sombere gevoelens over het vervolg en ook omtrent den
117miserabelen staat van mijn uitrusting in zake schilderbehoeften/
118de onmogelijkheid om de noodigste/ nuttigste dingen
119te doen zoo als het eigentlijk moest_
120Indien ik het konde bekostigen zoo zoude ik wegens het
121mij reeds dadelijk blijkt dat er hier zoo veel moois is/ mijn goed
122dat nog ginder te s’Hage staat laten komen3 en ik zou hier of dezen
123zelfden zolder voor atelier inrigten (door een beetje meer licht er te maken)
124of een ander lokaal opscharrelen. En dan/ ik zoude
125al mijn gereedschap willen opfrisschen en aanvullen_
126Ik wenschte dat ik eens door en door goed
127zulks kon doen en als ik bij iemand zooveel
128vertrouwen kon vinden als dat/ zoo ware mijn
129grootste zorgen bedaard. Maar of het komt alles
130op U neer of ik vind er niemand voor die mij
131vertrouwt/ is het kringetje waarin mijn gedachten
132ronddraaien en uitweg zie ik niet.–
133Een schilder die geen middelen heeft van zich zelf/ hij
134kan er niet komen zonder een soms betrekkelijk
135groot crediet bij de menschen/ een crediet dat niet
136alleen het schildersvak eischt doch dat het
137'schoenmakers-/ timmermans-/ smidsvak evenzeer
138zoude eisschen/ ik geloof noch meer noch minder/ als men
139zich installeeren of op nieuw ergens vestigen moet.
 1r:4
140Het is met dit regenweder vooral/ waarvan nu nog maanden
141ons voor de borst staan/ dat ik zeer de handen gebonden heb_
142En dan/ wat wil ik – soms nemen mijn gedachten een vorm
143aan – ik heb gewerkt en bezuinigd en toch schuld niet
144kunnen ontwijken/ ik ben de vrouw trouw geweest en toch in
145ontrouw vervallen/ ik heb intrigues gehaat en toch
146heb ik noch crediet noch bezitting hoegenaamd. Ik acht niet ligt
147Uw trouw/ integendeel/ maar veeleer vraag ik mij zelf af of
148ik U niet moet zeggen/ laat mij schieten want wij komen
149er niet – het is te veel voor één en er is geen kans om
150verlichting te krijgen van anderen kant – is zulks geen
151bewijs genoeg dat wij het overgeven moeten?
152O kerel ik ben zoo melankoliek geworden – ik ben in
153een prachtig land/ ik heb lust/ ja absolute behoefte
154aan werk – tevens/ ik ben absoluut de klus
155kwijt om te weten hoe wij het te boven zullen komen
156als ik denk dat mijn boeltje in allermiserabelsten
157staat is en ik zonder atelier of iets hier zit en
158overal zal gegêneerd zijn tot ik zulks kan verbeteren_
159De modellen/ zij willen niet als er omstanders bij zijn en
160dat is het ergste bezwaar waarom een atelier wenschelijk is_
161Ik heb nu hetzelfde gevoel dat ik had toen ik in den Haag het atelier
162opzette – “als ik het niet doe gaat het zeker niet”_ En ik
163heb ook nu/ gegeven den Haag/ geen spijt ik in die gegevens zoo
164deed als ik deed/ alleen ik wou dat ik 1 1/2 jaar vroeger hier was
165gekomen en hier een atelier opgezet in plaats van ginder.
166Pa schreef mij of hij mij helpen wilde doch ik heb niets laten blijken
167van zorgen en hoop dat gij Pa dienaangaande ook maar niets
168zegt_ Pa heeft zijn eigen zorgen en heeft er maar zorgen
169te meer over als hij iets er van weten zou dat alles niet voor den
170wind gaat. Zoo schreef ik Pa slechts dat alles mij hier bijzonder
171was meegevallen/ wat ook volkomen waar is voor zoo ver
172de natuur aangaat. Zoolang ’t mooi weer was voelde
173'ik een & ander niet doordat ik zooveel moois zag/
174maar nu het weer aanhoudenden stortregen werd sedert eenige
175dagen zie ik meer hoe ik eigentlijk vast zit en gegêneerd
176ben. Wat te doen. Zal ’t met der tijd verergeren of
177verbeteren. Ik weet er niets van maar dat ik magtig
178miserable me voel is niet af te schudden.

179In every life some rain must fall
180And days be dark and dreary4

180*dat is wel zoo/ dat
181het niet anders kan/ doch vrage/ kan het aantal dark & dreary
182days niet soms wat al te groot worden? Ik heb toch weer
183model gehad in de schuur doch met zeer lastig licht_ enfin
184wat te doen is weiger ik niet te doen doch kan dat wat MOET
185'in de gegevenen? En dezen brief is een verzuchting om ruimte
186en als de winter zóó moest zijn als deze dagen was ik er slecht aan
187toe. Het is toch mooi/ ja bijzonder mooi met den regen/ doch hoe te werken/
188hoe als men al te veel mankeert? adieu kerel/ ik wou dat alles teregt
189kwam doch we zouden meer vertrouwen bij anderen noodig hebben/ anders
190vrees ik gaat het niet. Ik hoop spoedig van U te hooren. hebt ge studies ontvangen_5
191met een handdruk_

191*t. à t.
191**Vincent.


46 tekort < te kort
64 enkel < enkele
137 schoenmakers-, timmermans-, smidsvak < schoenmakers timmermans smids vak
173 doordat < door dat
185 gegevenen? < gegevenen
top