1r:1
1Waarde Theo,
1*Uw brief ontvang ik daareven toen ik t’huiskom vanuit de duinen
2achter Loosduinen/ doornat want een uur of 3 had ik in den regen gezeten
3op een plek waar alles Ruysdael/ Daubigny of Jules Dupré was_ Ik kwam terug met
4een studie van kromme/ verwaaide boompjes1 en een tweede van een boerderij/ na den regen_2
5Alles is reeds brons/ alles is dat wat men buiten in de natuur zien kan slechts
6'op dit moment van ’t jaar/ of als men voor een van die schilderijen staat als Dupré b.v./ en zoo mooi
6ais men in zijn verbeelding altijd er onder blijft_
7Ge schrijft over Uw wandeling op dien zondag te Ville d’Avray/
8'op dat zelfde moment van dien zelfden dag wandelde ik ook
9alleen en wil U van die wandeling ook iets zeggen/ als wanneer waarschijnlijk
10wederom onze gedachten eenigermate zich kruisten.
11Ik had gesproken met de vrouw zoo als ik U schreef – we voelden dat
12de toekomst ons gesloten was om zamen te blijven/ ja dat wij elkaar
13ongelukkig zouden maken/ toch voelden we van weerskanten hoe
14sterk wij gehecht waren aan elkaar. En toen was ik naar buiten
15gegaan/ wijd weg/ om eens met de natuur te praten.
16Nu/ ik kwam te Voorburg en van daar tot Leidschendam.
17Ge kent die natuur daar/ superbe boomen vol majesteit en sereniteit
18naast groene/ afschuwelijke speelgoeddoos koepeltjes en al wat
19de logge verbeeldingskracht der rentenierende Hollanders voor
20absurditeit weet te verzinnen in zake van bloemperkjes/ prieeltjes/
21verandas_ De huizen meest heel leelijk/ sommigen echter
22oud en deftig. Nu/ op dat moment kwam hoog over de weilanden/
23oneindig als de woestijn/ ’t eene wolkgevaarte na ’t andere
24aangestuwd/ en de wind stuitte ’t allereerst tegen
25de rij buitens met hun geboomte aan den overkant van
26de vaart/ waar de zwarte kolenweg langsloopt. Die boomen/
27ze waren superbe/ er was een drama in elk figuur
28zou ik zeggen/ maar ik bedoel in elken boom.3
29Dan/ het geheel was bijna nog mooier dan die
30geteisterde boomen op zich zelf beschouwd/ juist omdat
31het moment zóó was dat zelfs die absurde
32koepeltjes een zonderling karakter kregen/ natgeregend en verwaaid_
33Ik zag er in een beeld van hoe ook een
34mensch van absurde vormen en conventies/ of
35een ander vol exentriciteit en caprices/ mits
36maar een waarachtige smart hem aangrijpe –
37'een calamiteit hem doe ontroeren – een dramatisch
38figuur van eigenaardig karakter kan worden_
39Ik kwam er toe een oogenblik te denken aan de maatschappij
40van tegenwoordig/ hoe bij het ten gronde gaan er van
41zij ook momenteel menigmaal/ tegen
42het licht van een vernieuwing in
43'gezien/ als een groot/ somber silhouet zich voordoet_
44Ja voor mij het drama van storm in de natuur/
45het drama van smart in het leven is wel het
46beste_– Een “paradou”4 is mooi doch Ghetsemané
47is toch mooier.
 1v:2
48Och een klein beetje lucht/ een klein beetje geluk
49moet er zijn/ doch vooral om den vorm te laten
50voelen/ de lijnen van ’t silhouet te doen spreken_
51Maar laat het geheel maar somber
52wezen.
53Ik moet zeggen dat de vrouw zich goed houdt. Zij heeft
54er smart van en ik ook doch zij is niet moedeloos en
55zij weert zich goed.
56Ik had nog een stuk goed gekocht onlangs om studielinnen van te maken zelf
57en ik heb het nu aan haar gegeven voor hemden voor
58de scharminkels. en goed van mij laat ik ook voor hen
59vermaken zoo dat zij nog een en ander meekrijgen/ en daar
59ais zij druk aan bezig_
60Als ik zeg we scheiden als vrienden/ is dat waar –
61maar gescheiden zijn we gedecideerd en sedert
62heb ik daar ook meer vrede bij gevonden dan ik dacht
63omdat wat haar mankeerde van dien aard is dat
64het voor mij zoowel als voor haar iets fataals was als wij
65aan elkaar gebonden waren/ wegens men om zoo
66te zeggen voor elkaars gebreken verantwoordelijk is_
67Alleen blijft mijn
68zorg – hoe zal ’t met haar zijn over een jaar_
69Bij mij in huis neem ik haar zeker niet meer maar
70ik wilde toch haar niet uit het oog verliezen want
71ik houd te veel van haar en de kinderen.
72Juist omdat het iets anders was en is dan een passie/
73kan dat ook_
74Ik hoop dat het plan van Drenthe doorgaat.
75Gij vraagt wat zou ik noodig hebben?
76Ik behoef U niet te zeggen dat ik van plan ben veel
77te werken/ ik zal dat moeten doen om mij te
78vernieuwen. En ginder heeft men niets van
79schildergerij/ dus wat betreft voorraad mee te nemen/ zulke
80dingen mee te nemen als waarachtig nuttig
81zijn/ bepaald hoe meer hoe beter.
82Goed gereedschap is nooit weg en al is het duur/
83men haalt het er uit. En om er te komen moet
84men heel wat schilderen. De tijd die ik ginder zal doorbrengen
85hoop ik zeer weinig van te laten verloren gaan/ en veel model
86te nemen ook/ wat daar goedkoop genoeg zal wezen waarschijnlijk.
87Maar het leven is er goedkoop en ik zal meer met de frs 150
88kunnen doen dan hier.
 1v:3
89'Maar dat alles kan5 ik schikken zoo als
90het uitkomt eigentlijk_ Ik zou het wenschelijk
91vinden een groote uitgaaf te kunnen doen
92wegens veel mij mankeert wat anderen hebben
93en eigentlijk niet te missen is.
94Mijn plan is het in Drenthe een eind ver te brengen met
95het schilderen zoo dat ik in de termen val voor de teekenmaatschappij
96als ik terug kom.6 Dat staat weer in verband tot
97een tweede plan/ van naar Engeland gaan_7
98Ik geloof dat het gepermitteerd is te speculeeren mits men
99het maar niet in de lucht of op al te losse gronden doe_
100'Zoo betreffende Engeland: Zeer zeker stel ik mij voor
101daar iets makkelijker te verkoopen dan hier – dat is
102zoo – dus ik denk wel eens aan Engeland. Doch
103hoe het punt waar toe ik gekomen ben staat tot
104de Engelsche liefhebbers weet ik niet/ en omdat ik
105het niet weet wil ik eerst hier een klein positief
106begin hebben van verkoopen vóór ik ’t raadzaam
107acht demarches te doen ginder. Als ik hier enkele
108dingen begin te verkoopen dan aarzel ik geen oogenblik
109meer maar begin naar ginder te zenden of naar
110ginder te gaan. Doch zoolang ik hier
111absoluut niets verkoop zoo zou ik me in ’t tijdstip
112heel ligt vergissen als ik de wijsheid niet had te wachten
113tot ik hier zelfs een beginsel zie.
114Ik hoop dat gij dit idee dienaangaande billijk
115vindt/ dat zoude mij een rust zijn_ Want
116in Engeland is men zeer serieus als men eens begint/
117wie in Engeland in den smaak valt vind er trouwe vrienden_
118Ik zal b.v. Ed. Frere en Henriette Browne maar eens noemen/
118adie nu evenmin vervelen als den eersten dag toen hun werk er
118bgezien werd_
119'Maar wil men er slagen/ men moet het een beetje soigneeren
120en zeker zijn dat men productief kan zijn in dat
121wat men er heen zendt.
122Uw brief deed mij veel genoegen want ik zie dat gij in ’t plan
123van Drenthe iets ziet en dat is me genoeg/ het zal zich
124dan van zelf later openbaren welke partij er van te
125trekken is_ Maar voor mij staat het al vast direkt in
126verband met van de teekenmaatschappij lid zien te worden/
127en verder met Engeland – wegens ik zeker weet de
128motieven van ginder/ als ik er eenig sentiment in slaag
129te leggen/ sympathie zullen vinden in Engeland.
130Enfin doorzetten maar met Drenthe/ ’t zij we veel of
131weinig voorlopig uitgeven kunnen.
 1r:4
132Als ik reisgeld heb ga ik er heen/ al heb ik niet
133veel schilderbehoeften in voorraad/ wegens de
134'tijd van herfsteffecten reeds is begonnen
135en ik daar nog wat van hoop te snappen_a
136Doch ik hoop het zoo zal zijn dat ik de
137vrouw nog iets geven kan voor den eersten tijd_
138Alleen/ als ik weg kan ga ik weg.
139Ik zeg tot U dat ik de vrouw voorloopig van plan ben
140iets of wat te helpen/ veel mag ik niet/ kan ik niet ook
141doch niemand anders dan U spreek ik hierover_
142En wat ik U zeg/ dat wat er ook met haar gebeure ik haar
143'niet meer in huis kan of wil hebben/ kunt gij van opaan/
144want het zit in haar niet om te doen wat ze als zoodanig
145doen moest_ Ik heb het Pa ook met een woord berigt dat
146ik van haar gescheiden was doch dat mijn brief aan Pa
147over met haar te blijven en te trouwen evenwel een daadzaak
148bleef/8 en dat Pa daar eenigzins om heen gesproken had en
149op de eigentlijke kwestie geen antwoord gegeven/ een tweede
150daadzaak_9 Waarvan ik niet weet hoe in later jaren het
151zich zal voordoen en of dat niet beter ware geweest dan scheiden/ nu zijn we bij alles te digt bij
152om het een en ander in zijn eigentlijk verband en gevolg te
153overkijken. Ik hoop dat het alles op zijn pooten teregt komt
154maar de toekomst van haar en van mij zelf ook zie
155ik toch somber. Ik geloof ook wel dat er in haar
156nog iets wakker zal worden doch het zit hem juist daarin dat het
157reeds wakker had moeten zijn/ en dat nu het haar moeielijk zal zijn
158haar betere gedachten te volgen als ze niemand heeft om er haar
159in te steunen. Nu wou ze niet luisteren/ dan zal ze verlangen
160me te spreken en het zal niet meer kunnen_– Zoo lang zij met
161mij is geweest had zij geen tegenstelling en nu zal ze in een andere
162omgeving dingen zich herinneren waar ze nu niet om gaf en niet op lette_
163Zij zal nu door tegenstelling daar nog wel eens over denken.
164Nu is het voor mij soms door en door navrant dat wij beiden
165voelen het niet houdbare van zamen door de toekomst worstelen/
166en dat toch wij zóó gehecht zijn_ Zij is vertrouwelijker dezer
167dagen dan gewoonlijk en de moeder had haar eenige streken opgestookt
168die zij niet heeft willen doen jegens mij. Dingen in het genre waar
169wij toen ge hier waart over spraken/ van lawaaib maken of zoo_
170Ge ziet/ er is iets in haar als een begin van iets degelijkers en mogt dat
171maar blijven_ Ik wou dat zij trouwen kon en als ik U zeg dat ik een
172oogje op haar blijf houden is het omdat ik haar dat aanraad_
173Als zij maar een man vind die half goed is/ is ’t voldoende/ dan
174zal zich datgene verder ontwikkelen wat hier er in beginsel in
175is gekomen/ namelijk een meer huisselijken/ eenvoudigen zin en
176'als zij zich daaraan houdt zoo zal ik haar ook in ’t vervolg niet geheel en al
177aan haar lot hoeven over te laten want dan blijf ik haar vriend ten minste en opregt ook.
178schrijf me weer spoedig en gegroet.

178*t. à t.
178**Vincent

 2r:5
179Ik voeg nog een woordje hierbij – gij vraagt/ wat heb
180ik noodig_ ik dacht er nog over en onmogelijk is het mij
181te zeggen wat ik eigentlijk noodig acht want dat zou lang niet
182weinig zijn en laat ons dus zien wat bereikbaar is en
183het daarmede doen. Waarschijnlijk zal het bereikbare blijven onder
184het geen au fond noodig was maar in het leven is het al
185iets als men ten deele zijn plannen kan volvoeren.
186En ik voor mij zeg U dat ik het doen zal met wat ge er
187voor vinden kunt_
188Het leven is ginder goedkooper en van zelf zal ik
189kunnen bezuinigen bij hier vergeleken. en als er eens
190een jaar over heen gegaan is zal ik door die bezuiniging
191alleen reeds een eind verder kunnen gekomen zijn_
192Ik kan per postpakket ook ginder zijnde verf &c_
193laten komen. dus als ik kan/ ja dat spreekt van zelf/
194neem ik voorraad mee maar als ik niet kan stel ik
195daarom de reis niet uit.
196Dat het afgeloopen jaar toch solide zal blijken geweest
197te zijn heb ik hoop op/ want mijn werk heb ik
198niet verwaarloosd en integendeel een aantal zwakke
199punten versterkt. Er zijn er nog meer te versterken
200natuurlijkerwijs maar die liggen dan ook aan de
201beurt nu.
202Betreffende wat ik U schreef in een vorigen brief/ dat
203de vrouw zekere beloften direkt had gebroken/10 dat was
204serieus genoeg/ n.l. een demarche om als meid in een hoerenkast
205te gaan/ wat de moeder gelegenheid toe had opgevischt en haar toe aanzette.
206De vrouw zelf/ direkt heeft ze er sedert op nieuw spijt
207van gehad en ziet er vanaf doch evenwel zeer/ zeer
208zwak is ’t van haar/ en juist op dat moment het te doen/
209maar zóó is zij – tot heden althans – de kracht
210om zoo iets tegen te spreken met een absoluut neen
211heeft ze tot nog toe niet. Enfin mij dringt ze tot maatregelen
212die ik al dikwijls uitgesteld en uitgesteld heb.
213Ik heb bij die gelegenheid echter iets gezien in haar van
214'als of ’t een crisis – ik hoop een “tot hiertoe en niet verder” –
215ware geweest. En zoo is het dat zij zelf dit scheiden
216beschouwd als kunnende ten goede uitkomen.
217En wegens zij met de moeder al te zeer in fataal
218rapport staat/ moeten die twee of zamen den
219slechten of zamen den goeden weg op.
 2v:6
220En zal er zamenwonen met de moeder van komen en zamen bij beurten
221uit werken gaan en het op een eerlijke manier zien er
222af te brengen. Dat is hun plan en hebben
223zij eenige werkdagen reeds en heb ik advertenties geplaatst en
224zoeken zij dagelijks en krijgen er zelf pleizier in.
225Ik zal dat ook blijven doen en zoolang ’t noodig is
226doorgaan met advertenties en enfin al die dingen waarmee
227ik van nut of meewerking kan wezen.
228En als ik nu kan betaal ik voor hun bij mijn weggaan
229een aantal weken kamerhuur en een brood per dag of zoo/
230om hun nog meer tijd te laten om dat plan goed op touw
231te zetten en uit te breiden. Doch dat ik plan heb hun nog dat toe te
232stoppen is iets wat ik hun nog niet heb beloofd
233omdat ik zelf nog niet weet of ik het zal kunnen.
234En zal dat naar omstandigheden doen.
235En haar raad ik gedecideerd aan een mariage de
236raison met een weduwnaar of zoo/ waar ik haar bij zeg
237zij voor zoo iemand beter moet zijn dan voor mij_
238En dat zij zelf genoeg weet in welke opzigten ze bij mij
239te kort kwam/c dat ze nu wijs moet zijn en leeren daaruit dat
240ik het in ’t minst haar niet kwalijk neem omdat ik weet eene
241verbetering of hervorming niet in eens lukt doch als ’t ware
242trappen heeft en dus/ mits zij nu maar blijve op dat punt
243waar ze nu is en van daar uit zich op werke doch geen
244zakken zich toelaat/ zij zich ook haar fouten met mij
245niet hoeft aan te trekken of moedeloos worden/ alleen het moet
245azien goed te maken door voor een ander beter te zijn.–
246En dit een en ander ziet zij zelf nu voorloopig goed in en
247hoop ik levendig te houden. Het moedeloos worden en
248dan zich loslaten is echter hun beider zwak doch tevens/ zij
249zijn geduldig ook in het weer van nieuws beginnen/ de vrouw vooral wordt dat ook meer/
250en ik/ ofschoon haar fouten velen zijn en lastig genoeg/ zoo
251weet ik au fond er iets goeds zit dat alles verzacht en daarom
252ook wanhoop ik over haar toekomst niet. Voor zoo iemand
253moet miséricorde in de natuur zelf liggen/ is
254iets wat ik wenschte ten volle te kunnen gelooven/ en
255goddeloos van me zelf vind dat ik niet ten volle overtuigd ben
256daarvan/ in zoover dat berusten in alles ik nu nog niet
257bij magte ben te doen evenwel/ en ten minste nu nog niet
258alles overgeven kan waar ik zeer op getobt heb om het teregt te brengen_
259Schrijf me weer spoedig/ niet waar.–


6 a altijd < atijd
8 dat < Possibly underlined.
37 ontroeren – < ontroeren
43 een groot < een a groot
89 kan < It is possible that Van Gogh wrote ‘kon’.
100 Engeland: < Engeland
119 men moet < met moet
134 herfsteffekten < hersteffecten
143 van opaan, < opaan
176 ik haar ook < ik ook
214 “tot [...] verder” – < Quotation marks and dash added by us.
top