1*Heb dank voor Uw brief 2en het ingeslotene_– Ik wil er reeds 3heden op antwoorden. Het kan waar zijn wat 4gij schrijft – wat we ook reeds bespraken – wat 5ik en voor en na dien tijd zelf ook meermalen over 6heb gedacht – dat indien de vrouw verpligt was 7'van mij af te zijn – op eigen beenen te staan – 8zij een regter koers zou beginnen. Wegens ze 92 kinderen heeft is het echter een zeer moeielijk geval 10maar wat zal ik er van zeggen – in de gegevenen 11is het iets waar zij zelf toe noodzaakt 12en de omstandigheden nog veel meer echter toe 13noodzaken. Ik onderstreep dit laatste_–
14Weet ge wat ik heb gedaan – ik heb van daag met 15haar een rustigen dag gehad – met haar er over gesproken 16lang en breed – haar uitgelegd ten volle hoe het met 17mij stond en dat ik weg moet voor mijn werk 18en een jaar moet hebben van weinig uitgeven en wat 19verdienen om ’t gepasseerde/ dat me wat te zwaar was/ 20in te halen. Dat ik voorzag dat als ik met haar 21bleef ik haar toch niet zou kunnen helpen meer over 22korten tijd/ en dan alweer in schuld raken hier waar 23het duur is/ en er niet meer uit kunnen.
24Zoo dat kortom zij en ik wijs moesten zijn en 25van elkaar gaan als vrienden. Dat zij van haar 26familie moet gedaan krijgen die de kinderen 27opnemen en dat zij moet gaan dienen.
28Nu/ het is zoo duidelijk dat ik het hier moeielijk 29zou kunnen houden/ dat zij het ook wel begrijpt. 30En zoo is onze afspraak wij/ op dit moment 31beiden in den brand zittende en het erger makende 32door bij elkaar te blijven/ zullen scheiden voor 33een tijd of voor altijd/ zoo als het loopt.
34'Ik zeg er bij “of voor altijd” omdat zij voor 35haar kinderen/ ik voor mijn werk een reden 36hebben om te moeten leven quand bien même en 37dingen zullen moeten doen tegen onzen 38zin en – misschien niet zoo goed zullen 39kunnen zijn als we zouden willen.
40Ik heb tot haar gezegd/ gij zult er wel 41niet kunnen komen geheel regt maar ga 42zoo regt mogelijk/ ik zal ook zoo regt mogelijk 43gaan maar weet vooruit ik verre van 44geheel goed het er af zal brengen in ’t leven. 45Dus zeg ik/ zoolang ik maar wete dat gij 46Uw best doet en niet alles loslaat en 47goed zijt voor de kinderen zoo als gij weet 48ik er ook goed voor ben geweest – als ge maar 49zòò doet dat de kinderen bij U/ al zijt ge 50maar een arme dienstmeid/ al zijt 51ge maar een arme hoer/ toch een 52'Moeder vinden – zijt en blijft ge 53met al den bliksemschen troep fouten 54in mijn oog goed. En ik/ ofschoon ik 55geen oogenblik twijfel of heb soortgelijke 56agrementen/ zal niet anders worden 57hoop ik dan zoo als ik was/ in zoover 58dat ik geen vrouw met een dikken buik 59of in de rats zal zien/ of ik 60zal er ’t mijne van denken en doen 61wat ik er in doen kan als ’t in mijn weg komt.– 62Als het met U, zeg ik, zoo gesteld was als 63toen ik U vond/ wel ge zoudt bij mij een t’huis 64hebben – een schuilplaats voor den storm – zoolang ik een stuk brood en een dak heb/ maar 65nu is ’t zoo niet en de storm voorbij/ ge kunt geloof 66ik een regten weg maken voor Uw voeten1 zonder mij_– 67Welnu ge moet dat probeeren_
68Ik voor mij zal me ook een regten weg voor 69de voeten zien te maken/ ik moet hard 70werken en doe gij dat ook. Zoo op die manier 71heb ik er over gesproken_
72Och broer gij ziet het wel/ wij zouden niet van 73elkaar gaan als we niet moesten. Ik zeg U/ we zouden 74niet van elkaar gaan als we niet moesten_– Hebben 75we elkaars fouten niet telkens vergeven en weer 76opgemaakt. Wij kennen elkaar zóó dat wij elkaar 77niet slecht meer kunnen vinden_ Of het liefde is 78weet ik niet maar wat er tusschen ons is/ is er tusschen 79ons_
80'Betreffende ’t moeten_– Ziet ge/ ik wil ook 81niet in scharrelen vervallen/ ik wil doorwerken/ 82regt door – krachtig – doen wat gedaan moet 83'worden in zake schilderen_– Dat/ weet ik/ 84kan ik niet verkeerd aan doen – dat wil zeggen/ 85ik weet niet hoe het zal uitkomen voor haar 86of voor mij als ik flink doorzet maar zeker 87zal het beter uitkomen 88als ik desnoods 89alleen mij een eind verder sabel dan dat wij 90beiden in stagnatie zouden vervallen door te 90ablijven bij elkaar als we in elkaars wielen rijden.
91Nu kom ik terug op wat Drenthe betreft. 92Denk er eens over of gij een weg ziet voor 93mij om geld te krijgen voor mij alleen er heen te gaan. Desnoods 94kan ik, stel ik me voor, de meubels hier laten/ ergens een hoek zolder 94ahuren van mijn huisbaas_
95Maar ik wil af hoe eer hoe liever van mijn zware huishuur 96vooreerst/ begrijpt ge/ en ik wil naar ginder hoe eer 97hoe liever. Ik heb het noodig om te vorderen/ Drenthe/ 98Katwijk/2 Brabant/ ’t kan me niet schelen/ een tijd te 99zijn bij een boer of zoo/ geheel/ geheel wijd weg buiten/ 100wijd weg in zoover de natuur echt moet zijn.
101En dan moet ik veel schilderen en iets meer 102aan schilderbehoeften kunnen besteden.
103Ik heb met v.d. Weele alles nog eens besproken/ 104hij is een middag op ’t atelier geweest/ heeft 105mijn studies een voor een gezien/ wij hebben 106toen verscheidenen er van verschilderd zamen 107om mij dingen te wijzen van techniek_– Enfin 108hij heeft me nuttige dingen gewezen. Verder/ voor 109ik ga/ dezer dagen dus/ zal hij nog wat van 110zijn tijd geven om me een & ander te zeggen.
111Wisselingh is ook een morgen bij me geweest_ 112Heel gezellig – hij zeide ik was verder 113dan hij gedacht had_– We hebben zamen koffij 114gedronken en over oude tijden gepraat_ 115Hij gaf me veel moed en v.d. Weele ook_ 116Maar het schilderen kan niet ontweken worden/ 117ik moet – laat ik het nu maar eens 118'ronduit zeggen – zien dat ik een honderttal 119flinke studies schilder. Ziet ge/doorzetten 120er mee_ En die studies moeten praktische 121motieven zijn ook. brokken natuur met karakter. 122Wisselingh zal wel eens wat van mij 123nemen/ misschien reeds spoedig/ en 124ik heb met hem afgesproken ik dezen herfst 125reeds of tegen den winter/ enfin als ik een poosje 126geheel buiten zal zijn geweest/ hem wat hoop te zenden. 127en daarmee voort te gaan_ Zoo dat hij op de hoogte blijft van 128wat ik uitvoer/ of hij er al dan niet van neemt_
129Ik heb hem gezegd/ schrijf me over wat ik U zenden zal en dan zal ik 130in dat genre doorzetten waar gij denkt iets mee te kunnen doen.
131Betreffende C.M./ ik stuurde hem meer dan 20 studies/ zoo 132geloof ik hij – bovendien later kunnende inruilen – niet 133malcontent zal zijn.3
134Daar gij zelf niet over hebt zoo wilde ik U in bedenking geven hem 135eens de zaak bloot te leggen dat het goed zou zijn ik naar buiten 136kon en eens flink doorschilderen_ Dat wij zullen zien het 137zonder zijn hulp er af te brengen/ maar dat als het eens moest 138het zooveel helpen zoude als hij niet geheel zich er buiten 139hield in ’t vervolg. Gij ziet/ er is wel mogelijkheid op wij er nu toe 140raken toe te komen met het gewone en toch te doen 141wat het werk vordert/ ook wat schilderen betreft. Bij een boer in Drenthe 142betaalt men iets van f_ 1 per dag voor logies en kost. De vrouw wou ik wel 143aanvankelijk een oogje op houden zooveel ik kan met wat bij te passen/ 144maar toch de zorg zal verminderen en het atelier moet dan 145een tijd opgegeven worden. Den boel geborgen in een hoek zolder 146tot betere tijden. En dan zonder baggage/ zonder gezelschap op reis 147voor studie. Schrijf mij nu eens spoedig hoe gij denkt over 148een en ander/ ik wou gij dadelijk eens schreeft als ge dezen 149gelezen hebt hoe gij denkt over een en ander. Ik voor mij ga morgen 150mijn huur opzeggen en afspreken ik desnoods mijn boeltje hier 151ergens bergen kan. De vrouw gaat op een dienst uit. En ondertusschen 152werk ik wat ik kan_ Betreffende een plan om ergens heen te gaan/ ik wacht 153Uw schrijven af en wij zullen zien wat we doen kunnen daarna_ Ik hoop 154het een weg is om er boven op te komen. adieu kerel/ heb ’t zoo goed mogelijk/ 155heb wat voorspoed met de zaken. geloof me