1r:1
1Waarde Theo,
1*Heb dank voor Uw brief
2en het ingeslotene_– Ik wil er reeds
3heden op antwoorden. Het kan waar zijn wat
4gij schrijft – wat we ook reeds bespraken – wat
5ik en voor en na dien tijd zelf ook meermalen over
6heb gedacht – dat indien de vrouw verpligt was
7'van mij af te zijn – op eigen beenen te staan –
8zij een regter koers zou beginnen. Wegens ze
92 kinderen heeft is het echter een zeer moeielijk geval
10maar wat zal ik er van zeggen – in de gegevenen
11is het iets waar zij zelf toe noodzaakt
12en de omstandigheden nog veel meer echter toe
13noodzaken. Ik onderstreep dit laatste_
14Weet ge wat ik heb gedaan – ik heb van daag met
15haar een rustigen dag gehad – met haar er over gesproken
16lang en breed – haar uitgelegd ten volle hoe het met
17mij stond en dat ik weg moet voor mijn werk
18en een jaar moet hebben van weinig uitgeven en wat
19verdienen om ’t gepasseerde/ dat me wat te zwaar was/
20in te halen. Dat ik voorzag dat als ik met haar
21bleef ik haar toch niet zou kunnen helpen meer over
22korten tijd/ en dan alweer in schuld raken hier waar
23het duur is/ en er niet meer uit kunnen.
24Zoo dat kortom zij en ik wijs moesten zijn en
25van elkaar gaan als vrienden. Dat zij van haar
26familie moet gedaan krijgen die de kinderen
27opnemen en dat zij moet gaan dienen.
28Nu/ het is zoo duidelijk dat ik het hier moeielijk
29zou kunnen houden/ dat zij het ook wel begrijpt.
30En zoo is onze afspraak wij/ op dit moment
31beiden in den brand zittende en het erger makende
32door bij elkaar te blijven/ zullen scheiden voor
33een tijd of voor altijd/ zoo als het loopt.
34'Ik zeg er bij “of voor altijd” omdat zij voor
35haar kinderen/ ik voor mijn werk een reden
36hebben om te moeten leven quand bien même en
37dingen zullen moeten doen tegen onzen
38zin en – misschien niet zoo goed zullen
39kunnen zijn als we zouden willen.
 1v:2
40Ik heb tot haar gezegd/ gij zult er wel
41niet kunnen komen geheel regt maar ga
42zoo regt mogelijk/ ik zal ook zoo regt mogelijk
43gaan maar weet vooruit ik verre van
44geheel goed het er af zal brengen in ’t leven.
45Dus zeg ik/ zoolang ik maar wete dat gij
46Uw best doet en niet alles loslaat en
47goed zijt voor de kinderen zoo als gij weet
48ik er ook goed voor ben geweest – als ge maar
49zòò doet dat de kinderen bij U/ al zijt ge
50maar een arme dienstmeid/ al zijt
51ge maar een arme hoer/ toch een
52'Moeder vinden – zijt en blijft ge
53met al den bliksemschen troep fouten
54in mijn oog goed. En ik/ ofschoon ik
55geen oogenblik twijfel of heb soortgelijke
56agrementen/ zal niet anders worden
57hoop ik dan zoo als ik was/ in zoover
58dat ik geen vrouw met een dikken buik
59of in de rats zal zien/ of ik
60zal er ’t mijne van denken en doen
61wat ik er in doen kan als ’t in mijn weg komt.–
62Als het met U, zeg ik, zoo gesteld was als
63toen ik U vond/ wel ge zoudt bij mij een t’huis
64hebben – een schuilplaats voor den storm – zoolang ik een stuk brood en een dak heb/ maar
65nu is ’t zoo niet en de storm voorbij/ ge kunt geloof
66ik een regten weg maken voor Uw voeten1 zonder mij_
67Welnu ge moet dat probeeren_
68Ik voor mij zal me ook een regten weg voor
69de voeten zien te maken/ ik moet hard
70werken en doe gij dat ook. Zoo op die manier
71heb ik er over gesproken_
 1v:3
72Och broer gij ziet het wel/ wij zouden niet van
73elkaar gaan als we niet moesten. Ik zeg U/ we zouden
74niet van elkaar gaan als we niet moesten_– Hebben
75we elkaars fouten niet telkens vergeven en weer
76opgemaakt. Wij kennen elkaar zóó dat wij elkaar
77niet slecht meer kunnen vinden_ Of het liefde is
78weet ik niet maar wat er tusschen ons is/ is er tusschen
79ons_
80'Betreffende ’t moeten_– Ziet ge/ ik wil ook
81niet in scharrelen vervallen/ ik wil doorwerken/
82regt door – krachtig – doen wat gedaan moet
83'worden in zake schilderen_– Dat/ weet ik/
84kan ik niet verkeerd aan doen – dat wil zeggen/
85ik weet niet hoe het zal uitkomen voor haar
86of voor mij als ik flink doorzet maar zeker
87zal het beter uitkomen
88als ik desnoods
89alleen mij een eind verder sabel dan dat wij
90beiden in stagnatie zouden vervallen door te
90ablijven bij elkaar als we in elkaars wielen rijden.
91Nu kom ik terug op wat Drenthe betreft.
92Denk er eens over of gij een weg ziet voor
93mij om geld te krijgen voor mij alleen er heen te gaan. Desnoods
94kan ik, stel ik me voor, de meubels hier laten/ ergens een hoek zolder
94ahuren van mijn huisbaas_
95Maar ik wil af hoe eer hoe liever van mijn zware huishuur
96vooreerst/ begrijpt ge/ en ik wil naar ginder hoe eer
97hoe liever. Ik heb het noodig om te vorderen/ Drenthe/
98Katwijk/2 Brabant/ ’t kan me niet schelen/ een tijd te
99zijn bij een boer of zoo/ geheel/ geheel wijd weg buiten/
100wijd weg in zoover de natuur echt moet zijn.
101En dan moet ik veel schilderen en iets meer
102aan schilderbehoeften kunnen besteden.
103Ik heb met v.d. Weele alles nog eens besproken/
104hij is een middag op ’t atelier geweest/ heeft
105mijn studies een voor een gezien/ wij hebben
106toen verscheidenen er van verschilderd zamen
107om mij dingen te wijzen van techniek_– Enfin
108hij heeft me nuttige dingen gewezen. Verder/ voor
109ik ga/ dezer dagen dus/ zal hij nog wat van
110zijn tijd geven om me een & ander te zeggen.
 1r:4
111Wisselingh is ook een morgen bij me geweest_
112Heel gezellig – hij zeide ik was verder
113dan hij gedacht had_– We hebben zamen koffij
114gedronken en over oude tijden gepraat_
115Hij gaf me veel moed en v.d. Weele ook_
116Maar het schilderen kan niet ontweken worden/
117ik moet – laat ik het nu maar eens
118'ronduit zeggen – zien dat ik een honderttal
119flinke studies schilder. Ziet ge/ doorzetten
120er mee_ En die studies moeten praktische
121motieven zijn ook. brokken natuur met karakter.
122Wisselingh zal wel eens wat van mij
123nemen/ misschien reeds spoedig/ en
124ik heb met hem afgesproken ik dezen herfst
125reeds of tegen den winter/ enfin als ik een poosje
126geheel buiten zal zijn geweest/ hem wat hoop te zenden.
127en daarmee voort te gaan_ Zoo dat hij op de hoogte blijft van
128wat ik uitvoer/ of hij er al dan niet van neemt_
129Ik heb hem gezegd/ schrijf me over wat ik U zenden zal en dan zal ik
130in dat genre doorzetten waar gij denkt iets mee te kunnen doen.
131Betreffende C.M./ ik stuurde hem meer dan 20 studies/ zoo
132geloof ik hij – bovendien later kunnende inruilen – niet
133malcontent zal zijn.3
134Daar gij zelf niet over hebt zoo wilde ik U in bedenking geven hem
135eens de zaak bloot te leggen dat het goed zou zijn ik naar buiten
136kon en eens flink doorschilderen_ Dat wij zullen zien het
137zonder zijn hulp er af te brengen/ maar dat als het eens moest
138het zooveel helpen zoude als hij niet geheel zich er buiten
139hield in ’t vervolg. Gij ziet/ er is wel mogelijkheid op wij er nu toe
140raken toe te komen met het gewone en toch te doen
141wat het werk vordert/ ook wat schilderen betreft. Bij een boer in Drenthe
142betaalt men iets van f_ 1 per dag voor logies en kost. De vrouw wou ik wel
143aanvankelijk een oogje op houden zooveel ik kan met wat bij te passen/
144maar toch de zorg zal verminderen en het atelier moet dan
145een tijd opgegeven worden. Den boel geborgen in een hoek zolder
146tot betere tijden. En dan zonder baggage/ zonder gezelschap op reis
147voor studie. Schrijf mij nu eens spoedig hoe gij denkt over
148een en ander/ ik wou gij dadelijk eens schreeft als ge dezen
149gelezen hebt hoe gij denkt over een en ander. Ik voor mij ga morgen
150mijn huur opzeggen en afspreken ik desnoods mijn boeltje hier
151ergens bergen kan. De vrouw gaat op een dienst uit. En ondertusschen
152werk ik wat ik kan_ Betreffende een plan om ergens heen te gaan/ ik wacht
153Uw schrijven af en wij zullen zien wat we doen kunnen daarna_ Ik hoop
154het een weg is om er boven op te komen. adieu kerel/ heb ’t zoo goed mogelijk/
155heb wat voorspoed met de zaken. geloof me

155*t. à t_
156Vincent.


7 staan – < staan
34 “of voor altijd” < of voor altijd
52 vinden – < vinden
80 Betreffende < Betreffen
83 Dat, < It is also possible that ‘Dat’ should be read as the object of ‘weet’.
118 zeggen – < zeggen
top