1r:1
1Waarde Theo,
2Gij begrijpt dat ik wel een beetje verlangend
3zal zijn om van U te vernemen of gij mijn brief
4hebt gelezen. Betreffende mijzelf/ den weg dien
5we berekenen ’t goedkoopst te zijn – ik geloof dat
6het op een dorp gezocht zou moeten worden – zou me
7de meest raisonable in gegeven omstandigheden
8toeschijnen.
9Als de frs 150 per maand kunnen blijven/ geloof
10ik wij het er haast of geheel mee kunnen dekken_
11Beste broer gij ziet dat in geen geval er
12voor mij schijnt ruimte te kunnen komen_
13Ik zal trachten er niet over te klagen
14en verbijten wat ik verbijten kan.
15Mijn overtuiging dat het werk eigentlijk
16meer eischt/ blijft wel bestaan en dat ik
17ook aan eten en andere behoeften wat meer moest
18kunnen besteden/ doch als ik het met minder
19moet doen – après tout/ mijn leven is misschien
20het eten niet waard – wat zal ik er beweging over
21maken. En het is niemands direkte schuld/
22ook mijn eigen niet echter_
23Een ding echter hoop ik dat gij inziet – dat
24meer doen dan zelfs in eten/ kleeren/ al wat
25comfort is/ al wat eigentlijk noodig is zich
26gêneeren/ men niet doen kan. Waar men zelfs
27daarin zich heeft bekrompen kan geen kwestie
28van onwil zijn niet waar.
29Gij begrijpt wel dat als iemand tot mij zeide/ doe
30dit/ doe dat/ maak hier/ maak daar een teekening
31van/ ik het niet zou weigeren/ ja herhaaldelijk
32met pleizier probeeren als ’t de eerste keer
33niet lukte. Doch niemand spreekt
34daarover/ of zóó vaag/ zóó in het algemeen
35dat het me meer in de war dan op streek helpt.
 1v:2
36Beste broer/ betreffende kleeren/ ik heb aangetrokken
37wat ik kreeg zonder naar meer te verlangen/
38zonder naar meer te vragen. Ik heb gedragen
39kleeren van Pa en van U die soms anders zitten aan
40mijn lijf dan ik wel helpen kan/ ook wegens de tailles
41kunnen verschillen.
42Als gij blaauw blaauw wilt laten dat er op mijn
43toilet wel eens wat aan te merken is/ zal ik
44tevreden blijven met wat ik heb en dankbaar
45er voor zelfs niet weinig/ ofschoon natuurlijk als ik kan
46in later tijd ik wel nog eens zal er op
47terugkomen en U hoop te zeggen: Theo weet gij
48nog wel den tijd toen ik met een langen
49'dominés jas liep van Pa &c.; en ’t komt me voor
50nu de dingen stilletjes op te nemen/ later
51er zamen eens over te lagchen als we ons er
52meer bovenop gewerkt hebben/ oneindig
53verkiesselijk is boven nu er over te twisten.
54Voorloopig heb ik voor als ik eens uit moet Uw
55pak dat ge meebragt en nog meer wat presentable
56is. Dat ik op ’t atelier of buiten die niet aantrek/
57houdt me dat ten goede/ ’t zou moedwillig bederven
58zijn want men krijgt altijd de een of andere vlek bij
59het schilderen en vooral als men zelfs bij regen en wind
60een effekt tracht te pakken.
61Mijn idee omtrent geld verdienen is
62zoo eenvoudig als maar zijn kan/ het is
63dat het moet komen door het werk en dat
64ik niets win met in de gegevenen persoonlijk
65menschen er over te gaan spreken.
66Toch als ik eens een kans zie/ ik ga er op
67af – b.v. wat ik U nog zei van Belinfante/ van Smulders.1
68maar tot heden was ’t geluk me weinig dienstig_
69Enfin daar treur ik niet over als gij
70me maar niet van streek maakt door mij
71van onwil te bedenken.
 1v:3
72Want ik geloof dat als gij grondig nadenkt
73gij niet twijfelen zult of ik heb ijver
74en dat als gij bovendien zoudt eischen ik
75meer bij menschen ging vragen om van
76mij te koopen/ ik zou het doen/ maar
77misschien zou ik dan melankoliek worden_
78Als het kan/ laat mij toe ik voortga zoo als
79tot nog toe. Indien niet en als gij wilt ik
80personen zal gaan opzoeken met mijn werk/ ik
81weiger het niet als gij het mij aanraadt.
82Doch beste broer/ menschen hersens kunnen niet
83alles verdragen. Getuige Rappard die hersenkoorts
84kreeg en nu tot naar Duitschland toe is om er af te komen_
85Mij nu agiteert het meer dan me nuttig is als
86ik zulke demarches doe van bij menschen te gaan
87spreken over het werk. En hoe kom ik
88er van daan? met een weigering of met een
89kluitje in ’t riet gestuurd.
90Het zou me niet agiteeren als gij ’t b.v. waart/
91die mij kent en
92met wie ik gewoon ben te spreken.
93Ik zeg U/ ik voel me minder energiek
94buiten als ik onder de menschen geweest ben_
96Als we nu geen tijd verliezen met demarches
97in dien zin/ zoo vorderen we langzaam maar
98vast en ik weet geen beteren weg.
99In geen geval zal ik eene serieuse bestelling
100afslaan/ wat men ook vragen moge/ in mijn
101geest of tegen mijn zin/ ik zal
102trachten het zoo te doen als men wil/ het over te
103doen als men wil.
104Enfin ik neem mij voor in geen geval ongeduldig
105te worden/ zelfs als men het mij opzettelijk
106moeielijk zou maken_
107Meer dan dat kan ik niet zeggen/ en wilt
108gij zelf mij iets opgeven/ kunt ge zelf
109er een proef mee nemen of meer proeven,
110ik ben tot uw dispositie_
 1r:4
111Ik geloof dat er een verschil is tusschen nu
112en vroeger jaren. Vroeger werd er meer
113hartstogt gebruikt en bij het maken en bij het
114beoordeelen van werk. Men koos beslist deze
115of gene rigting/ men koos energiek partij voor
116deze of die_ Er was meer animo. Nu vermeen
117ik er een geest van grilligheid en satiété
118is_ Men is laauwer in het algemeen_
119Ik voor mij
120schreef het U vroeger reeds dat het mij voorkwam
121sedert Millet er reeds een sterke daling was
122te bespeuren/ als was ’t toppunt reeds bereikt
123en de decadence begonnen.2
124Dit werkt op allen en alles.
125Ik ben er altijd blij om dat ik de collectie teekeningen
126van Millet in ’t Hotel Drouot nog heb gezien.3
127Op dit moment zijt ge te Nunen.
128Ik wou wel broer/ dat er geen redenen
129waren dat ik afwezig ben. Ik wou
130we er zamen liepen op het oude boerenkerkhofje
131of bij een wever.4 Dat is nu niet zoo_
132Waarom niet – och omdat ik begrijp dat
133ik een trouble fête zou
134schijnen in de gegeven stemmingen.
135Theo nogmaals – ik begrijp het niet geheel
136en al en vind het wat te ver gegaan dat zoowel
137gij als Pa U gegêneerd gevoelt om even met
138me te loopen_ Ik van mijn kant
139blijf toch weg/ ook als mijn hart verlangt
140naar zamenzijn. Ten minste/ aangezien
141ik althans dat enkele oogenblikje van ’t zij U ’t zij
142'Pa eens zonder arriere pensee – alleen wegens
143onverbreekbare banden – te zien/ niet goed
144missen kan/ wenschtte ik voortaan wij het
145artikel vormen of kleeren nooit meer bespraken,
146als wij elkaar zien. Ge ziet aan alles hoe in plaats van
147mij in te dringen ik zoo ver mogelijk me retireer.
148Maar laat de vormen geen algeheele
149verkoeling veroorzaken_ Dat eene lichtpuntje dat wij eens in ’t jaar
150elkaar even zien/ moet niet getroubleerd worden_– adieu/

150*t. à t.
151Vincent

 2r:5
152Betreffende het werk zoo aarzel ik niet.
153Gij hebt gelezen Fromont Jeune & Riszler ainé/5
154niet waar. In Fromont Jeune vind ik U NIET
155natuurlijk/ maar in Riszler aîne – in zijn geabsorbeerd zijn
156in zijn werk/ zijn beslistheid daar terwijl hij
157overigens een “bonhomme” was en tamelijk
158nonchalant en kortzigtig/ zijn weinig behoeften voor
159zichzelf/ zoo dat hij voor zichzelf niets veranderde
160'toen hij rijk werd – vind ik wel overeenkomst met
161me zelf.
162Ten opzigte van mijn werk zijn al mijn gedachten
163zoo geordend/ zoo gedecideerd dat ik geloof
164gij wel doet aan te nemen wat ik zeg: laat me
165zoo als ik ben maar begaan/ mijn teekeningen
166zullen goed worden als wij op den
167gewonen voet met elkaar blijven zelfs; maar omdat het
168'goed worden af hangt een beetje van het
169geld voor mijn verschottena en onkosten – en niet
170van mijn inspanning geheel alleen – wees met
171het geld zoo mild als het kan en als ge kans ziet
172er eenige hulp van een anderen kant bij te
173vinden/ laat het niet.– Maar in deze weinige
174regels staat ook eigentlijk alles wat ik te zeggen heb.–
175Gij moet door mijn handelwijs toen ik
176bij Goupil van daan ging U niet laten desorienteeren
177omtrent mijn eigentlijk karakter.6
178Was de zaak toen voor mij geweest dat wat de kunst nu voor
179me is/ zoo had ik toen beslister gehandeld_
180Nu echter was ’t me toen twijfelachtig of het mijn
181carriere was of niet en was ik meer passief_
182toen mij gezegd werd/ zoudt ge niet
183weggaan? zei ik/ gij vindt
184dat ik weg moet gaan? dus ik ga weg.– meer niet_
185Er is toen meer gezwegen dan gesproken.
 2v:6
186Had men het toen anders behandeld/
187had men gezegd: wij begrijpen niet Uw
188handelwijs in dit of dat/ expliceer het/ zoo zou
189’t anders geloopen zijn.
190Ik zei U broer/ dat discretie niet
191altijd begrepen wordt. Tant pis misschien.
192Nu is het beter ik de carriere heb
193die ik heb/ geloof ik/ maar toen ik bij Goupil
194van daan ging waren er andere motieven dan
195kleeren. bij mij althans_
196Er was toen een half of heel plan ik te Londen
197in de nieuwe zaak bij de schilderijen eene betrekking
198zou krijgen/ waarvoor ik mij vooreerst niet geschikt rekende/
199tweedens geen lust in had. Ik had wel in de zaak willen
200blijven als ik minder absoluut een betrekking van
201'spreken met de bezoekers gekregen had.
202Als men kortom mij toen had gevraagd/ hebt gij
203'pleizier in de zaak? was mijn antwoord geweest/
204ja zeker_– wilt gij er in blijven? ja/ als gij
205mij waard rekent wat ik verdien en niet hinderlijk
206'of schadelijk rekent. En zou dan een betrekking aan de drukkerij
206amisschien/ of die te Londen – maar wat gewijzigd – hebben gevraagd en geloof ik gekregen.
207Men heeft me echter niets gevraagd doch alleen
208gezegd “vous êtes un employe honnête et actif mais
209vous donnez un exemple mauvais pour les autres”/
210'en ik heb daar niets tegen in gezegd omdat ik niet
211influenceeren wilde of ik blijven zou of niet_
212Ik had er echter een boel tegen in kunnen
213zeggen als ik gewild had en wel zulke dingen
214als geloof ik gemaakt zouden hebben ik blijven kon.
215Ik zeg dit wegens ik van U niet goed begrijp
216gij niet weet dat het hem in heel andere dingen toen zat
217dan in toilet.
 2v:7
218Nu – tegenover U – zeg ik wat ik nu
219niet twijfel regt is te zeggen/ aangezien mijn
220vak mijn vak is en ik niet twijfel of ik
221moet er in blijven.
222Ik zeg tot U dus dit: niet alleen wensch
223ik de dingen tusschen ons te houden zoo
224als ze zijn maar ik ben zelfs zoo
225dankbaar voor onze relatie/ dat ik naar
226armer of rijker/ moeielijker of makkelijker
227slechts vraag/ niets als stilzwijgende conditie aannemende/
228dat ik met alle condities tevreden ben en
229schikken/ plooien/ me behelpen wil als het
230moet.
231Maar ik alleen verlang gij niet twijfelen
232zult aan mij ten opzigte van goeden
233wil/ ijver – en een beetje gezond verstand
234me toekent zoo dat ge me niet verdenkt
235van malle dingen te doen/ en dus stillekens
235ain mijn gewone doen me laat voortwerken.
236Natuurlijk moet ik zoeken om te vinden
237en lukt me lang niet alles/ toch in ’t eind
238wordt het werk goed.
239Geduld tot het goed is/ niet loslaten tot
240het goed is/ niet twijfelen/ is wat ik wou
241gij en ik zamen hadden en hielden.
242Als we dat houden weet ik
243niet in hoeverre we geldelijk voordeel zullen
244hebben maar dat – op conditie van
245zamenwerken en eensgezindheid echter – we zullen
246kunnen blijven volhouden ons leven lang/ nu
247eens niets verkoopende en het moeielijk hebbende/ dan bij tijden wel
248verkoopende en het gemakkelijker hebbende/ geloof ik
249wel.
250Dat is kort en bondig genoeg_ Het volhouden
251hangt af van onzen wil om zamen te blijven_
252Zoolang dien wil bestaat is het mogelijk.
 2r:8
253'Nu noem ik nogmaals Riszler aîné
253a(ik geloof gij het boek kent/ lees het anders eens en mijn bedoeling zal U duidelijk zijn)
253'en wijs U
254er op hoe die man had een uiterlijk min of meer
255als het mijne. hoe zijn leven was werken op den
256zolder van de fabriek aan zijn dessins en machines/
257hoe overigens hij voor niets tijd had of lust/ en
258zijn grootste luxe voor zichzelf een glas bier
259te drinken met een ouden kennis.
260Weet dat de historie in het boek er eene is die
261hier er niets op aan komt/ andere dingen in ’t boek niets ter zake doen/ ik wijs U op het
262karakter/ de levensmanier van Riszler ainé op zich
263zelf/ zonder arriere pensee aan iets anders in de
264historie. Alleen eigentlijk om U te expliceeren
265dat ik weinig aan mijn kleeren denk wegens
266'de wijs van werken/ – als ge wilt/ van zaken doen –
267 van mij is een persoonlijk werken/ NIET
268een demarches doen bij menschen.
269Enkele vrienden die ik later zal krijgen
270'zullen/ geloof me/ mij nemen zoo als ik ben.
271Ik denk ge dezen brief zult begrijpen/
272en begrijpen het bij mij niet is een boos worden
273over als me iets gezegd wordt van kleeren.
274Neen ik word van binnen hoe langer hoe
275bedaarder en geconcentreerder en om mij
276boos te maken zoude heel iets anders
277noodig zijn. Waar ik ook kwam zou
278ik zoo ongeveer dezelfde zijn – misschien
279werkelijk overal in ’t begin een slechte impressie
280maken_– Doch dat die blijven zou voor
281altijd bij die personen welke ik er eens over
282sprak onder 4 oogen/ betwijfel ik.
283Nu van dit moment aan ben ik weer geheel
284in het werk verdiept. Doe voor mij zoo als
285het kan/ denk er zelf over wat de zaak
286nuttig kan zijn of ons er komen bespoedigen.
287Ik twijfel aan Uw goeden wil of vriendschap niet_
288Gegroet/ heb goede dagen en schrijf eens spoedig_
289adieu_

289*Vincent


19-20 – après [...] waard – < Dashes added by us.
49 &c.; < &c.
142 – alleen < alleen
160 werd – < werd
168 beetje < beetje af
201 gekregen had. < geweest ware.
203 zaak? < zaak
206 a – maar < maar
210 omdat < om dat
253 a (ik [...] zijn) < Added later; parentheses added by us.
266 – als [...] doen – < Dashes added by us.
270 mij nemen < nemen
top