2Gij begrijpt dat ik wel een beetje verlangend 3zal zijn om van U te vernemen of gij mijn brief 4hebt gelezen. Betreffende mijzelf/ den weg dien 5we berekenen ’t goedkoopst te zijn – ik geloof dat 6het op een dorp gezocht zou moeten worden – zou me 7de meest raisonable in gegeven omstandigheden 8toeschijnen.
9Als de frs 150 per maand kunnen blijven/ geloof 10ik wij het er haast of geheel mee kunnen dekken_ 11Beste broer gij ziet dat in geen geval er 12voor mij schijnt ruimte te kunnen komen_
13Ik zal trachten er niet over te klagen 14en verbijten wat ik verbijten kan.
15Mijn overtuiging dat het werk eigentlijk 16meer eischt/ blijft wel bestaan en dat ik 17ook aan eten en andere behoeften wat meer moest 18kunnen besteden/ doch als ik het met minder 19moet doen – après tout/ mijn leven is misschien 20het eten niet waard – wat zal ik er beweging over 21maken. En het is niemands direkte schuld/ 22ook mijn eigen niet echter_
23Een ding echter hoop ik dat gij inziet – dat 24meer doen dan zelfs in eten/ kleeren/ al wat 25comfort is/ al wat eigentlijk noodig is zich 26gêneeren/ men niet doen kan. Waar men zelfs 27daarin zich heeft bekrompen kan geen kwestie 28van onwil zijn niet waar.
29Gij begrijpt wel dat als iemand tot mij zeide/ doe 30dit/ doe dat/ maak hier/ maak daar een teekening 31van/ ik het niet zou weigeren/ ja herhaaldelijk 32met pleizier probeeren als ’t de eerste keer 33niet lukte. Doch niemand spreekt 34daarover/ of zóó vaag/ zóó in het algemeen 35dat het me meer in de war dan op streek helpt.
36Beste broer/ betreffende kleeren/ ik heb aangetrokken 37wat ik kreeg zonder naar meer te verlangen/ 38zonder naar meer te vragen. Ik heb gedragen 39kleeren van Pa en van U die soms anders zitten aan 40mijn lijf dan ik wel helpen kan/ ook wegens de tailles 41kunnen verschillen.
42Als gij blaauw blaauw wilt laten dat er op mijn 43toilet wel eens wat aan te merken is/ zal ik 44tevreden blijven met wat ik heb en dankbaar 45er voor zelfs niet weinig/ ofschoon natuurlijk als ik kan 46in later tijd ik wel nog eens zal er op 47terugkomen en U hoop te zeggen: Theo weet gij 48nog wel den tijd toen ik met een langen 49'dominés jas liep van Pa &c.; en ’t komt me voor 50nu de dingen stilletjes op te nemen/ later 51er zamen eens over te lagchen als we ons er 52meer bovenop gewerkt hebben/ oneindig 53verkiesselijk is boven nu er over te twisten. 54Voorloopig heb ik voor als ik eens uit moet Uw 55pak dat ge meebragt en nog meer wat presentable 56is. Dat ik op ’t atelier of buiten die niet aantrek/ 57houdt me dat ten goede/ ’t zou moedwillig bederven 58zijn want men krijgt altijd de een of andere vlek bij 59het schilderen en vooral als men zelfs bij regen en wind 60een effekt tracht te pakken.
61Mijn idee omtrent geld verdienen is 62zoo eenvoudig als maar zijn kan/ het is 63dat het moet komen door het werk en dat 64ik niets win met in de gegevenen persoonlijk 65menschen er over te gaan spreken.
66Toch als ik eens een kans zie/ ik ga er op 67af – b.v. wat ik U nog zei van Belinfante/ van Smulders.1 68maar tot heden was ’t geluk me weinig dienstig_ 69Enfin daar treur ik niet over als gij 70me maar niet van streek maakt door mij 71van onwil te bedenken.
72Want ik geloof dat als gij grondig nadenkt 73gij niet twijfelen zult of ik heb ijver 74en dat als gij bovendien zoudt eischen ik 75meer bij menschen ging vragen om van 76mij te koopen/ik zou het doen/ maar 77misschien zou ik dan melankoliek worden_ 78Als het kan/ laat mij toe ik voortga zoo als 79tot nog toe. Indien niet en als gij wilt ik 80personen zal gaan opzoeken met mijn werk/ ik 81weiger het niet als gij het mij aanraadt.
82Doch beste broer/ menschen hersens kunnen niet 83alles verdragen. Getuige Rappard die hersenkoorts 84kreeg en nu tot naar Duitschland toe is om er af te komen_ 85Mij nu agiteert het meer dan me nuttig is als 86ik zulke demarches doe van bij menschen te gaan 87spreken over het werk. En hoe kom ik 88er van daan? met een weigering of met een 89kluitje in ’t riet gestuurd.
90Het zou me niet agiteeren als gij ’t b.v. waart/ 91die mij kent en 92met wie ik gewoon ben te spreken.
93Ik zeg U/ ik voel me minder energiek 94buiten als ik onder de menschen geweest ben_
96Als we nu geen tijd verliezen met demarches 97in dien zin/ zoo vorderen we langzaam maar 98vast en ik weet geen beteren weg.
99In geen geval zal ik eene serieuse bestelling 100afslaan/ wat men ook vragen moge/ in mijn 101geest of tegen mijn zin/ ik zal 102trachten het zoo te doen als men wil/ het over te 103doen als men wil.
104Enfin ik neem mij voor in geen geval ongeduldig 105te worden/ zelfs als men het mij opzettelijk 106moeielijk zou maken_
107Meer dan dat kan ik niet zeggen/ en wilt 108gij zelf mij iets opgeven/ kunt ge zelf 109er een proef mee nemen of meer proeven, 110ik ben tot uw dispositie_
111Ik geloof dat er een verschil is tusschen nu 112en vroeger jaren. Vroeger werd er meer 113hartstogt gebruikt en bij het maken en bij het 114beoordeelen van werk. Men koos beslist deze 115of gene rigting/ men koos energiek partij voor 116deze of die_ Er was meer animo. Nu vermeen 117ik er een geest van grilligheid en satiété 118is_ Men is laauwer in het algemeen_ 119Ik voor mij 120schreef het U vroeger reeds dat het mij voorkwam 121sedert Millet er reeds een sterke daling was 122te bespeuren/ als was ’t toppunt reeds bereikt 123en de decadence begonnen.2
128Ik wou wel broer/ dat er geen redenen 129waren dat ik afwezig ben. Ik wou 130we er zamen liepen op het oude boerenkerkhofje 131of bij een wever.4 Dat is nu niet zoo_– 132Waarom niet – och omdat ik begrijp dat 133ik een trouble fête zou 134schijnen in de gegeven stemmingen.
135Theo nogmaals – ik begrijp het niet geheel 136en al en vind het wat te ver gegaan dat zoowel 137gij als Pa U gegêneerd gevoelt om even met 138me te loopen_ Ik van mijn kant 139blijf toch weg/ ook als mijn hart verlangt 140naar zamenzijn. Ten minste/ aangezien 141ik althans dat enkele oogenblikje van ’t zij U ’t zij 142'Pa eens zonder arriere pensee – alleen wegens 143onverbreekbare banden – te zien/ niet goed 144missen kan/ wenschtte ik voortaan wij het 145artikel vormen of kleeren nooit meer bespraken, 146als wij elkaar zien. Ge ziet aan alles hoe in plaats van 147mij in te dringen ik zoo ver mogelijk me retireer. 148Maar laat de vormen geen algeheele 149verkoeling veroorzaken_ Dat eene lichtpuntje dat wij eens in ’t jaar 150elkaar even zien/ moet niet getroubleerd worden_– adieu/
152Betreffende het werk zoo aarzel ik niet. 153Gij hebt gelezen Fromont Jeune & Riszler ainé/5 154niet waar. In Fromont Jeune vind ik U NIET 155natuurlijk/ maar in Riszler aîne – in zijn geabsorbeerd zijn 156in zijn werk/ zijn beslistheid daar terwijl hij 157overigens een “bonhomme” was en tamelijk 158nonchalant en kortzigtig/ zijn weinig behoeften voor 159zichzelf/ zoo dat hij voor zichzelf niets veranderde 160'toen hij rijk werd – vind ik wel overeenkomst met 161me zelf.
162Ten opzigte van mijn werk zijn al mijn gedachten 163zoo geordend/ zoo gedecideerd dat ik geloof 164gij wel doet aan te nemen wat ik zeg: laat me 165zoo als ik ben maar begaan/ mijn teekeningen 166zullen goed worden als wij op den 167gewonen voet met elkaar blijven zelfs; maar omdat het 168'goed worden af hangt een beetje van het 169geld voor mijn verschottena en onkosten – en niet 170van mijn inspanning geheel alleen – wees met 171het geld zoo mild als het kan en als ge kans ziet 172er eenige hulp van een anderen kant bij te 173vinden/ laat het niet.– Maar in deze weinige 174regels staat ook eigentlijk alles wat ik te zeggen heb.–
175Gij moet door mijn handelwijs toen ik 176bij Goupil van daan ging U niet laten desorienteeren 177omtrent mijn eigentlijk karakter.6 178Was de zaak toen voor mij geweest dat wat de kunst nu voor 179me is/ zoo had ik toen beslister gehandeld_ 180Nu echter was ’t me toen twijfelachtig of het mijn 181carriere was of niet en was ik meer passief_ 182toen mij gezegd werd/ zoudt ge niet 183weggaan? zei ik/ gij vindt 184dat ik weg moet gaan? dus ik ga weg.– meer niet_– 185Er is toen meer gezwegen dan gesproken.
186Had men het toen anders behandeld/ 187had men gezegd: wij begrijpen niet Uw 188handelwijs in dit of dat/ expliceer het/ zoo zou 189’t anders geloopen zijn.
190Ik zei U broer/ dat discretie niet 191altijd begrepen wordt. Tant pis misschien. 192Nu is het beter ik de carriere heb 193die ik heb/ geloof ik/ maar toen ik bij Goupil 194van daan ging waren er andere motieven dan 195kleeren. bij mij althans_
196Er was toen een half of heel plan ik te Londen 197in de nieuwe zaak bij de schilderijen eene betrekking 198zou krijgen/ waarvoor ik mij vooreerst niet geschikt rekende/ 199tweedens geen lust in had. Ik had wel in de zaak willen 200blijven als ik minder absoluut een betrekking van 201'spreken met de bezoekers gekregen had.
202Als men kortom mij toen had gevraagd/ hebt gij 203'pleizier in de zaak? was mijn antwoord geweest/ 204ja zeker_– wilt gij er in blijven? ja/ als gij 205mij waard rekent wat ik verdien en niet hinderlijk 206'of schadelijk rekent. En zou dan een betrekking aan de drukkerij 206amisschien/ of die te Londen – maar wat gewijzigd – hebben gevraagd en geloof ik gekregen.
207Men heeft me echter niets gevraagd doch alleen 208gezegd “vous êtes un employe honnête et actif mais 209vous donnez un exemple mauvais pour les autres”/ 210'en ik heb daar niets tegen in gezegd omdat ik niet 211influenceeren wilde of ik blijven zou of niet_
212Ik had er echter een boel tegen in kunnen 213zeggen als ik gewild had en wel zulke dingen 214als geloof ik gemaakt zouden hebben ik blijven kon. 215Ik zeg dit wegens ik van U niet goed begrijp 216gij niet weet dat het hem in heel andere dingen toen zat 217dan in toilet.
218Nu – tegenover U – zeg ik wat ik nu 219niet twijfel regt is te zeggen/ aangezien mijn 220vak mijn vak is en ik niet twijfel of ik 221moet er in blijven.
222Ik zeg tot U dus dit: niet alleen wensch 223ik de dingen tusschen ons te houden zoo 224als ze zijn maar ik ben zelfs zoo 225dankbaar voor onze relatie/ dat ik naar 226armer of rijker/ moeielijker of makkelijker 227slechts vraag/ niets als stilzwijgende conditie aannemende/ 228dat ik met alle condities tevreden ben en 229schikken/ plooien/ me behelpen wil als het 230moet.
231Maar ik alleen verlang gij niet twijfelen 232zult aan mij ten opzigte van goeden 233wil/ ijver – en een beetje gezond verstand 234me toekent zoo dat ge me niet verdenkt 235van malle dingen te doen/ en dus stillekens 235ain mijn gewone doen me laat voortwerken.
236Natuurlijk moet ik zoeken om te vinden 237en lukt me lang niet alles/ toch in ’t eind 238wordt het werk goed.
239Geduld tot het goed is/ niet loslaten tot 240het goed is/ niet twijfelen/ is wat ik wou 241gij en ik zamen hadden en hielden. 242Als we dat houden weet ik 243niet in hoeverre we geldelijk voordeel zullen 244hebben maar dat – op conditie van 245zamenwerken en eensgezindheid echter – we zullen 246kunnen blijven volhouden ons leven lang/ nu 247eens niets verkoopende en het moeielijk hebbende/ dan bij tijden wel 248verkoopende en het gemakkelijker hebbende/ geloof ik 249wel.
250Dat is kort en bondig genoeg_ Het volhouden 251hangt af van onzen wil om zamen te blijven_ 252Zoolang dien wil bestaat is het mogelijk.
253'Nu noem ik nogmaals Riszler aîné 253a(ik geloof gij het boek kent/ lees het anders eens en mijn bedoeling zal U duidelijk zijn) 253'en wijs U 254er op hoe die man had een uiterlijk min of meer 255als het mijne. hoe zijn leven was werken op den 256zolder van de fabriek aan zijn dessins en machines/ 257hoe overigens hij voor niets tijd had of lust/ en 258zijn grootste luxe voor zichzelf een glas bier 259te drinken met een ouden kennis.
260Weet dat de historie in het boek er eene is die 261hier er niets op aan komt/ andere dingen in ’t boek niets ter zake doen/ ik wijs U op het 262karakter/ de levensmanier van Riszler ainé op zich 263zelf/zonder arriere pensee aan iets anders in de 264historie. Alleen eigentlijk om U te expliceeren 265dat ik weinig aan mijn kleeren denk wegens 266'de wijs van werken/ – als ge wilt/ van zaken doen – 267 van mij is een persoonlijk werken/ NIET 268een demarches doen bij menschen.
269Enkele vrienden die ik later zal krijgen 270'zullen/ geloof me/ mij nemen zoo als ik ben. 271Ik denk ge dezen brief zult begrijpen/ 272en begrijpen het bij mij niet is een boos worden 273over als me iets gezegd wordt van kleeren. 274Neen ik word van binnen hoe langer hoe 275bedaarder en geconcentreerder en om mij 276boos te maken zoude heel iets anders 277noodig zijn. Waar ik ook kwam zou 278ik zoo ongeveer dezelfde zijn – misschien 279werkelijk overal in ’t begin een slechte impressie 280maken_– Doch dat die blijven zou voor 281altijd bij die personen welke ik er eens over 282sprak onder 4 oogen/ betwijfel ik.
283Nu van dit moment aan ben ik weer geheel 284in het werk verdiept. Doe voor mij zoo als 285het kan/ denk er zelf over wat de zaak 286nuttig kan zijn of ons er komen bespoedigen. 287Ik twijfel aan Uw goeden wil of vriendschap niet_ 288Gegroet/ heb goede dagen en schrijf eens spoedig_