Back to site

376 To Theo van Gogh. The Hague, Sunday, 19 August 1883.

metadata
No. 376 (Brieven 1990 379, Complete Letters 314)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: The Hague, Sunday, 19 August 1883

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. nos. b337 a-b V/1962

Date
The letter was written on Sunday, 19 August 1883, together with a letter to Mr van Gogh which Vincent had promised Theo during one of their conversations he would write. See letter 374, Date. Jo van Gogh-Bonger also gave this date in Brieven1914 – she may have had a postmark.

Ongoing topics
Theo’s suggestion to Vincent to work in London (375)
Theo’s visit to The Hague (374)
Conflict with Sien’s family (338)

original text
 1r:1
Waarde Theo,
Tegelijk met dezen schrijf ik een brief aan Pa waarin een en ander staat dat ik nu niet dubbel zal schrijven. Wees zoo goed en lees Pa’s brief.1
In dit schrijven aan U wensch ik nog eens te zeggen dat hoe langer hoe meer het mij voorkomt de meest praktische en direkte weg om te vorderen met het werk is het niet al te ver te zoeken en laag bij den weg te blijven.2 Als ik aan Londen denk zoo is dat een animeerende gedachte, weet dat wel – maar de kwestie alleen, is het nu uitvoerbaar? is het nu ’t geschikte moment? Is het niet beter eigentlijk dat ik ronduit zeg tegen me zelf: “reken je werk nog niet rijp genoeg, wegens wat ge wilt en bedoelt nog niet begrijpelijk genoeg schijnt voor wie het zien, daar ze er als ’t ware van schrikken min of meer – ga nog door – werk trouw en krachtig naar de natuur – zoek het nog eens geheel buiten op de hei of in ’t duin en laat het provisoir genoeg zijn wie het nu zagen er nu nog niet veel in zien, ga dus niet door om het te laten kijken, reken niet op bijval in Londen nu direkt, het moet nog beter”. Dit een en ander zeg ik tot me zelf en na wat ik bij dezen schrijf omtrent de vrouw in consideratie genomen te hebben, zult gij welligt ook vinden dat er redenen zijn te twijfelen of Londen nu kan of moet gedaan worden direkt.
Ik weet nog niet te beslissen.
Maar een eenvoudige gedachte die me goed schijnt, juist wegens het eenvoudige er van, is dat ik geen andere demarche doen  1v:2 zoude dan goedkooper te gaan wonen buiten, ergens waar het land typig is.
Ik ben verlangend te weten of Pa en gij meer of minder kunt treden in mijn gevoelens betreffende het blijven met de vrouw. Ik wenschte zulks mogelijk ware in zoover dat we in plaats van de vrouw de straat op te sturen, haar belofte van beterschap maar beantwoordden met hartelijk vergeven en vergeten.3 ’t Is beter ze behouden blijft dan dat ze te gronde gaat.
Ze zegt tot mij van morgen dit. “Wat betreft ’t geen ik vroeger deed, ik denk er zelfs niet aan en ik heb met moeder er ook niet zoo over gesproken, ik weet alleen dat als ik wegmoet ik toch niet genoeg verdien, vooral omdat ik voor de kinderen kostgeld betalen moet en als ik de straat dan daarom op zou gaan zou het zijn omdat ik moet, niet omdat ik wil”. Ik geloof dat ik u er eens over geschreven heb wat er tusschen ons passeerde toen zij in ’t gasthuis was en ik nog niet besloten haar bij me in huis te nemen of niet.4 Ze vroeg toen ook niets, wat zeer afsteekt bij meer gewone momenten bij haar.
Ik kan niet precies zeggen hoe haar expressie was,  1v:3 maar iets van een schaap dat zeggen zou, moet ik geslagt worden, ik zal er me niet tegen verzetten.– Enfin iets zóó navrants dat ik niet anders kan dan vergeven ten volle, ja veeleer schuld gevoel zelf dan dat ik beschuldigen zou. Evenwel ik heb dit voor me gehouden en haar verschillende dingen laten beloven dat zij ordelijker zou zijn, ijveriger, beter poseeren, niet naar de moeder gaan &c. En nu is het bij mij ook volkomen vergeven, volkomen vergeten zonder arriere pensee en ik trek partij voor haar even als ik vroeger deed.
Het is een innig medelijden dat zóó sterk is dat alles er voor wijkt en ik evenmin nu anders kan doen dan verl. jaar in ’t gasthuis en nu zeg als toen, zoo lang ik een stuk brood heb en een woning zijt gij er t’huis. Het was toen geen hartstogt, het is nu evenmin hartstogt, het is een elkaars behoeften begrijpen als afdoende daadzaken.
Nu echter wetende hoe door de familie van haar zij veel van streek is gebragt verl. jaar en vreezende zij weer inzakken mogt, wou ik wel ik met haar ergens op een dorpje kon wonen waar ze niets zag van de stad en veel van de natuur ongezocht onder de oogen kreeg. Trouwens van ’t begin af heb ik geweten haar gestel jaren noodig heeft voor alles teregt is en dus is er nog hoop.
Nu, het kleine jongske is vreesselijk aan mij gehecht, tegenwoordig nu het begint te kruipen en te staan zit het altijd naast me waar ik in huis heenga. Zie Theo, met te handelen naar wat wij vast en duidelijk voelen, geloof ik wij wel in vergissingen kunnen vervallen, ettelijke malen ons hoofd stooten, maar voor groot kwaad en voor wanhoop geloof ik wij bewaard blijven als we vragen, wat is pligt – en dat doen, zoo goed als we kunnen, wat gedaan moet worden.
 1r:4
Zoo betreffende het werk, dat er aan mankeert betwijfel ik niet doch dat ik niet gansch en al verdwalen zal en toch komen, zij het na veel zoeken, tot iets goeds, betwijfel ik evenmin.
En ik geloof zoo dat het gevaarlijk is om den vooruitgang in iets anders te zoeken dan in hetgeen direkt werk is.
Ik wou ik lui als Mauve of, om een ander te noemen, Herkomer tot vriend had, evenwel dit is niet het allereerste wat ik geloof er op aan komt en zouden zij ook niet beschouwen als het eerste.
Door trouw doorwerken, ’t moge langer of korter duren, voorspoediger of minder voorspoedig gaan, kan het niet missen of vroeger of later ontmoet men onder de schilders een vriend als b.v. M. of H. zou kunnen zijn voor vast. En misschien eer als men maar stillekens werkt dan wanneer men ’t hem gaat vragen of hem bezoeken, wat met mij te minder kans op welslagen heeft wegens een en ander wat gij zelfs meer dan ik gevoelt met mij ’t geval te zijn van zonderlingheid, want ik zie zelf er wel iets van maar niet dat het zóó erg is dat bij tijden ik niet verwonderd zoude zijn over langdurigheid van moeielijkheden om eenig vertrouwen te vinden bij de menschen. Gesteld mijn gebreken zouden zijn even erg en even ontwijfelbaar als die van b.v. de vrouw, dan wou ik dat sommigen voor mij deden zoo als ik nu met de vrouw deed en reeds meermalen deed, het vergeven niet ten halve maar door en door, als of er absoluut niets ware geweest of meer te verwachten was. Hebt ge misschien tot C.M. iets gezegd dat ik misschien de vrouw zoude verlaten, neem dan s.v.p. direkt dit terug – ik kan niet iets doen dat nu me bleek wreed te zijn of onbarmhartig. of ik met de vrouw verder gelukkig zal zijn, ik weet het niet en kon wel eens zijn van niet – zeker blijft er aan mankeeren – doch het geluk is niet hetgeen waar we voor aansprakelijk zijn maar wel zijn we er voor aansprakelijk in hoever we ons geweten volgen.
adieu kerel, en als ge wilt schrijf me nog een enkel woordje terwijl ge te Nunen zijt.–

t. à. t.
Vincent

 2r:5
Ge moet nu Pa’s brief maar eens lezen. Ik kan niet anders spreken. Als ik de vrouw verliet, zij zoude misschien gek worden maar omdat ik voor mij reeds meermalen in haar buijen van ondragelijk humeur een middel heb gevonden om haar tot bedaren te brengen, door een angst die haar drukte te calmeeren b.v., omdat in den loop van dit jaar zij heeft leeren zien zij in mij waarlijk een vriend heeft die in haar zwakheden haar wel eens voorkomta en begrijpt waar het hem schort, is er dat je ne sais quoi in haar gekomen van rust als ik bij haar ben en op den duur zal zij hoop ik beter worden, vooral als wat haar terugsleept in ’t verleden, waar zij liever niet aan herinnerd moet worden, haar niet meer trekt.
Verhuizen is echter wenschelijk maar moet tevens bezuinigingsmaatregel zijn.
 2v:6
Tot haar zijn b.v. dingen gezegd als dat ik haar zou verlaten ter wille van de kinderen. Dit is niet zoo, dat zou in geen geval mijn reden zijn, maar is een van de dingen die haar desorienteeren en doen wenschen zij de kinderen niet had.
Theo met haar is het zoo dat zij wel leert doch men heel dikwijls haar hetzelfde moet wijzen en zij maakt iemand wel eens moedeloos – toch – als zij – maar het gebeurt haar zelden – er toe komt om te zeggen wat zij wil en bedoelt, is het vreemd hoe rein zij is ondanks haar bedorvenheid. Net of heel diep iets gespaard is in de ruine van haar ziel en hart en geest.
En haar expressie in die enkele momenten is als die van een Mater Dolorosa van Delacroix5 of als zekere koppen van Ary Scheffer. Daar geloof ik in en nu ik dat weer heb gezien respecteer ik dat diepe en houd mijn mond over haar gebreken.
Ik hoop kerel, gij nog een paar mooie zonsondergangen ziet boven het stille land, ver van de stad af, voor gij naar de stad teruggaat. Betreffende verandering van woonplaats, ik weet dat dit op meer dan eene plaats zou te vinden zijn.
Maar natuurlijk doen we wat we doen met bedaardheid en dus schrijven we er nog wel eens over.
adieu – heb nog goede dagen en weet dat wat ook de toekomst baren zal, ik hoop blijf houden dat latere dagen kalmer zullen zijn.

translation
 1r:1
My dear Theo,
As I write this I’m also writing a letter to Pa in which there are one or two things I shan’t repeat now. Be so good as to read Pa’s letter.1
In this letter to you I wish to say again that it seems to me more and more that the most practical and direct way to make progress with the work is not to look too far away and to stay down to earth.2 When I think of London, it’s a stimulating thought, I assure you, but the question is: is it practicable now, is now the right moment? Wouldn’t it be better if I said plainly to myself: ‘Consider your work not yet mature enough, because what you want and intend doesn’t yet seem to be sufficiently comprehensible to those who see it, since they’re more or less startled by it, so to speak — carry on — work faithfully and forcefully from nature — look again deep in the country on the heath or in the dunes, and for the time being let it be enough that those who have seen it don’t yet see much in it now, so don’t go on showing it, don’t count on support in London right away, it must be better’? I say things like that to myself and, after taking into consideration what I write here about the woman, you’ll probably also think that there are reasons to doubt whether London can or should be done right away.
I’m unable to decide yet.
But a simple thought that seems to me right, precisely because of its simplicity, is that I should take no steps  1v:2 other than to live more cheaply by moving to the country, somewhere where the land has character.
I’m eager to know whether Pa and you can more or less follow my feelings as regards staying with the woman. I’d like that to be possible, because then, instead of sending the woman onto the streets, we’d respond to her promise of better behaviour by forgiving and forgetting.3 It’s better that she be saved than that she goes under.
This morning she says this to me, ‘As for what I used to do, I don’t even think about it and I haven’t talked to mother about it either, but I know that if I have to go I won’t earn enough, mainly because I have to pay the children’s board, and that if I went on the streets on that account it would be because I had to, not because I wanted to.’ I believe I once wrote to you about what took place between us when she was in the hospital and I hadn’t yet decided whether or not to take her into my house.4 She asked for nothing then, which contrasts sharply with more normal times with her.
I can’t say exactly what her expression was like,  1v:3 but something like a sheep wanting to say, if I must be slaughtered I won’t resist. Anyway, so heart-rending that I can’t do otherwise than forgive completely, indeed sooner feel guilt myself than accuse. Nonetheless I’ve kept all this to myself and made her promise various things — to be more orderly, harder working, to pose better, not to go to the mother &c. And now for me too it’s completely forgiven, completely forgotten without reservation, and I take her side just as I used to in the past.
It’s a deep compassion that is so strong that everything else gives way to it, and I can no more do otherwise now than I could last year in the hospital, and I say now as then, as long as I have a crust of bread and a place to live you have a home there. It wasn’t passion then, nor is it passion now, it’s understanding each other’s needs as convincing facts.
But knowing now how she was often upset by her family last year, and fearing that she may relapse, I would like to be able to live with her in a village somewhere where she saw nothing of the city and was confronted with a great deal of nature as a matter of course. After all, I’ve known from the start that it will take years before her constitution is fully restored, and so there’s still hope.
Well, the little boy is terribly attached to me; these days he’s always at my side wherever I go in the house, now that he’s beginning to crawl and to stand. You see, Theo, by acting according to what we clearly and steadily feel, I believe that we may well lapse into mistakes, and come up against a brick wall any number of times, but we’ll be preserved from great evil and from despair if we ask what duty is — and do that which must be done as best we can.  1r:4
As to the work, I don’t doubt that there are things wrong with it, but I also don’t doubt that I shan’t lose my way completely, and that I’ll arrive at something good, albeit after much searching.
And I believe that it’s dangerous to try to progress through something other than what is directly work.
I wish I had fellows like Mauve or, to mention someone else, Herkomer as friends, although this isn’t the very first thing that I think matters, and they’d also not regard it as the first.
By steadily working on, whether for a long or a short time, whether with more or less success, sooner or later among the painters one is bound to meet a friend for life, such as M. or H., say, might be. And perhaps sooner when one works on quietly than when one goes and asks him or visits him, which with me has less chance of success because of one or two eccentricities that you feel I have more than I do. For I do see something of that, but not that it’s so bad that I ought not to be surprised at times at the long duration of difficulties in finding some trust among people. Supposing my faults were just as bad and as indisputable as those of the woman, for instance, then I would like someone to do for me what I’ve done for the woman, and on several occasions — to forgive me not by halves but through and through, as if there had been absolutely nothing wrong and never would be. If perhaps you said something to C.M. about me possibly leaving the woman, then please take it back immediately — I can’t do something that now seems to me cruel or merciless. I don’t know whether I’ll be happy with the woman in future, and maybe I won’t — it will certainly not be perfect — but happiness is not what we’re accountable for; we’re accountable for the extent to which we follow our conscience.
Adieu, old chap, and, if you will, write me one more letter while you’re in Nuenen.

Ever yours,
Vincent

 2r:5
Now you must read Pa’s letter. I can’t say anything different. If I left the woman, she might go mad, but because I for my part have more than once found a way of calming her down during her moods of intolerable bad temper, for example by dispelling a fear that oppressed her, because in the course of this year she has learned to see that in me she has a true friend who helps her with her weaknesses and understands what’s wrong, there has come into her that je ne sais quoi of calm when I’m with her, and in time she will, I hope, get better, particularly if what drags her back into the past, of which she’d preferably not be reminded, no longer draws her.
A move is desirable, though, but it must also be an economy measure.  2v:6
She has been told things such as that I would leave her because of the children, for example. This isn’t true, that wouldn’t be my reason in any event, but it’s one of the things that disorientate her and make her wish she didn’t have the children.
Theo, the fact is that she does learn, but one has to point out the same thing to her many times, and she’ll sometimes drive a person to despair, yet when she — but it rarely happens — comes to say what she wants and intends, it’s strange how pure she is despite her corruption. As if deep down something in the ruin of her soul and heart and spirit has been saved.
And her expression in those rare moments is like that of a Mater Dolorosa by Delacroix5 or certain heads by Ary Scheffer. I believe in that, and now that I’ve seen that again, I respect that depth and hold my tongue about her faults.
I hope you see a few more beautiful sunsets above the quiet land, old chap, far away from the city, before you go back to the city. As to changing where I live, I know that this can be done at more than one place.
But of course we do what we do calmly and so we’ll write about it again.
Adieu — I wish you pleasant days, and assure you that whatever the future may bring, I continue to hope that later days will be calmer.
notes
1. This letter to Mr van Gogh is not known. It was probably agreed that Vincent would write to his father (cf. letter 375). It can be deduced from ll. 37-39 and from letter 381 that Vincent explained his relationship with Sien to his father, and intended to marry her. After visiting The Hague and Amsterdam Theo returned to Nuenen, where he received the present letter and was able to read the letter to his father.
2. Van Gogh comes back to this subject from letter 375.
3. Theo had suggested that Vincent and Sien should separate, on the grounds that this would be better both for Vincent’s work and for Sien; see letters 379 and 380.
4. Van Gogh had written about this moment, which occurred when Sien was giving birth in July 1882, in letter 313.
a. Means: ‘welwillend tegemoetkomt, tot steun is’ (approaches sympathetically, supportive).
5. It is not clear which work by Delacroix is meant here; two works – both lost – are known as Mater Dolorosa. By this title Van Gogh may mean the Pietà which he mentioned later and copied; he knew it from the lithograph by Célestin François Nanteuil-Leboeuf (see letter 686, n. 3). Cf. Johnson 1981-1989, vol. 3, pp. 284-285, cat. nos. L176 and L181.