2Zooeven t’huis komende1 is het allereerste 3wat ik behoefte gevoel te doen U iets te 4verzoeken – welk verzoek ik niet twijfel 5of is slechts daarom noodig omdat ge er 6uit zien zult ik hetzelfde bedoel als gij – 7het is/ in de verschillende zaken welke we 8nu niet in eens konden afhandelen 9me niet te brusqueeren. Want ik heb 10eenigen tijd noodig om te beslissen. 11Betreffende mijn betrekkelijke koelheid 12tegenover Pa/ ziehier iets wat ik U vertellen 13wil wegens gij er over spraakt.
14Nu omstreeks een jaar 15geleden kwam Pa te s’Hage eens voor ’t eerst 16nadat ik van t’huis was heengegaan ter 17wille van vrede te zoeken/ die ik daar niet vond ook.2 18Ik was toen natuurlijk reeds met de vrouw 19en zeide: “Pa/ aangezien ik het niemand 20kwalijk neem in mijn gedrag iets stuitends 21te vinden/ gegeven de bestaande vormen/ zoo 22blijf ik van zelf weg van zulken die ik meen 23zich voor mij zouden schamen.
24En U begrijpt wel dat ik het U niet zal 25lastig maken en zoolang ik nog niet 26mijn zaken in orde heb en me er boven 27op gewerkt/ zoudt U het dan niet 28'beter vinden ik maar niet bij U kwam?” 29Had Pa daarop gezegd iets als “neen 30maar dat is toch te ver gedreven” zoo 31zoude ik sedert hartelijker geweest zijn 32doch Pa’s antwoord was tusschen 33ja en neen in en luidde/ Och doe 34zoo als ge ’t beste vindt.
35Welnu/ zoo meenende zij zich schaamden 36voor mij min of meer/ ’t welk kloppen zou met wat ge me zeidet/3 was ik in correspondentie 37niet druk en Pa ook niet/ en zijn zijn brieven 38noch de mijnen betrekkelijk vertrouwelijk geweest_ 39Dit entre nous alleen tot explicatie/ niet 40om verder gevolgtrekkingen uit te maken. 41Tegenover de hand grijpen als iemand ons 42'den vinger slechts reikt en zich indringen staat: de hand loslaten 43welke niet ten volle en gulweg ons zoude 44worden gereikt. of vrijwillig weggaan geheel 45daar waar men slechts geduld wordt.
46Of ik me vergist heb al dan niet/ qu’en sais je_ 47Tusschen U en mij is een band welke 48bij volgehouden werk de tijd slechs versterken 49kan/4 en dat is de kunst/ en heb ik wel hoop we 49aaprès tout elkaar zullen blijven verstaan_
50Ik ben bang dat ik tot U iets heb gezegd 51over het werk dat ik anders had moeten zeggen 52en heb een vaag gevoel van dat ik U met 53iets heb moeten hinderen wegens er bij uw 54heengaan toch iets scheen te zijn.
56Betreffende het werk is dat wat in alles mij sedert 57ik er op attent ben geworden meer en meer begint 58duidelijk te worden/ de magerheid der uitvoering_ 59Die zoude me verontrusten indien ik 60het niet een natuurlijk gevolg vond (dat 61ik in ’t eerste werk van zeer veel mij 62sympathieke personen ook heb meenen te zien)/ 63een natuurlijk gevolg van de inspanning 64die men doen moet om de allereerste zwarigheden 65te overkomen_ En/ een terugblik slaande 66op de laatste jaren/ die zeer vol moeite 67'achter [me] zie. Welke moeite bezonken 68zijnde/ er een andere periode van werken/ hoop ik/ 69komen zal.
70Die fout is zoo doorloopend en de 71verandering er van zoo noodig dat we 72moeten zien zoodanige maatregelen te 73nemen dat we tot een tijd van kalmte 74komen_ En dus daarop werken/ anders 75blijft het zoo. Zoo als mijn werk is ben 76ik zelf ook en moet ge een beetje in 77consideratie nemen_ Ik weet niet of gij 78al dan niet zoudt van meening zijn het 79beter is nu zoo iemand als b.v. Herkomer/ Green 80of Small te gaan zien/ dan wel te wachten 81tot en het werk en ik zelf wat tot kalmte 82zijn gekomen. Ik zou voor ’t laatstgenoemde 83zijn.5 ’t kan zich binnen in me 84misschien spoedig ophelderen maar nu 85zou ik liever niet direkt in de gecompliceerde 86Londensche affaires gaan laveeren. Betreffende 87een en ander wat ge me zeidet bij ’t heengaan/ 88hoop ik ge niet vergeten zult een en ander betreffende 89mijn kleeding &c. ietwat overdreven is_ Is ’t 90werkelijk zóó/ welnu dan ben ik graag de eerste 91om fout te bekennen doch het komt me voor dat het 92een oud relletje was reeds/ meer op gehaald van vroeger 93dan op recente observatie gegrond – tenzij als ik buiten in 94’t veld ben of op ’t atelier.
95Ge moet als ge me waarachtig helderheid 96in dezen geven wilt/ niet brusqueeren. 97Dit jaar ben ik om zoo te zeggen geheel 98buiten alles geweest van conversatie_
99En heb me ook niet gegeneerd/ dat is waar/ 100om kleeren.
101Is het dat alleen/ het is vooral nu ik het 102nieuwe pak van U heb niet zoo moeielijk 103te veranderen/ niet waar.
104Alleen ik wenschte van harte dat men 105me zulke zwakheden liever vergaf dan 106er over sprak.
107Als ik er driftig over word is het omdat 108ik er al zooveel over gehoord heb; me nu 109eens goed/ dan minder gekleed/ en ’t een 110historie is als van den boer/ zijn zoon en den 111ezel/ waarvan de moraal dat men 112’t moeielijk de menschen naar den zin kan 113maken/ U bekend is.6
114Van U werd ik er niet zoozeer driftig 115om dan dat het mij van U verwonderde 116omdat gij wel weet hoeveel verdriet ik 117er al over gehad heb/ en dat het een relletje 118is geworden dat toch niet uit zal gaan/ 119wat ik ook doe. Enfin. in elk geval/ 120ik heb het nieuwe pak van U en dat oudere dat 121toch ook nog wel degelijk goed is/ en dus is het 122voorloopig uit/ niet waar/ en niet meer er over.
123Was ik maar wat verder zoo dat het 124makkelijker te verkoopen was/ ik zou 125gedecideerd zeggen/ wees gij de man 126die de zaken behandelt/ ik wil met den 127verkoop niet te maken hebben en leef heel en 128al buiten dien kring.
129Nu evenwel helaas kan ik zoo nog niet 130spreken en gij hebt daar geen schuld aan 131doch verzoek ik U in ons beider belang 132en ter wille van den vrede om geduld. 133Het spijt me vreesselijk dat ik U het leven 134moeielijk maak – misschien heldert het 135zich op – als ge echter wankelt/ zeg het 136mij ronduit/ dan zou ik liever alles opgeven 137dan U zwaarder last dan draagbaar is 138te laten drukken. Dan ga ik 139gedecideerd naar Londen direkt om 140n’importe wat te zoeken/ al is het pakken 141dragen/ en laat de kunst tot beter tijden/ 142ten minste het een atelier hebben en 143het schilderen.
144Als ik terugkijk in het verleden 145stuit ik steeds op dezelfde mij nog niet 146geheel opgehelderde fatale punten/ 147welke zamenvallen in de maanden 148Augustus 1881 tot Februari 1882_7 149Daarom noem ik onwillekeurig steeds 150dezelfde namen. Wat U scheen te 151verwonderen.
152Beste broer/ beschouw me niet 153als iets anders dan als een gewoon 154schilder die voor gewone bezwaren 155staat en meen niet er iets bijzonders 156gebeurt als er donkerheden zijn_ 157Ik bedoel/ stel U de toekomst 158noch zwart noch fel licht voor/ 159ge zult beter doen met in ’t 160grijze te blijven gelooven_
161Wat ik ook tracht te doen en me 162zelf in fout reken als ik daarvan 163afwijk_
168En dit wilde ik nog eens zeggen betreffende hoe 169ik over den verkoop denk. Ik geloof dat 170'als wij doorwerken totdat/ in plaats van dat 171men het de liefhebbers moet aanprijzen of expliceeren of er iets bij 171azeggen/
171zij 172van zelf er zich toe getrokken gevoelen/ 173dit het beste is_ Althans wanneer het geweigerd 174wordt of niet bevalt moet men zich daar waardig 175en kalm in houden zooveel mogelijk. 176Ik vrees zoo dat mijn demarches als ik me 177presenteer meer schade dan voordeel doen 178en wenschte ik er van vrij was.
179Het is mij zoo pijnlijk met de meesten 180te spreken/ ik ben er niet bang voor doch 181weet ik een onaangename impressie maak. 182de mogelijkheid om dat te veranderen stuit wel eens af op kwesties 183dat het werk er onder lijden zou als men anders 184leefde. En houdt men ’t werk maar vol/ 185schikt het zich later. Neem Mesdag/ 186een waar mastodonte of hippopotamus/ evenwel 187hij verkoopt zijn schilderijen. Ik ben nu zoo 188ver nog niet doch de persoon die ik noem 189begon ook laat9 en werkte zich op langs een 190eerlijken/ mannelijken weg/ wat er ook verder 191van hem zij. ’t Is geenszins uit luiheid ik dit of dat 192laat/ veeleer om meer te kunnen werken en 193al wat het werk niet geheel direkt is/ daar te laten.
194Om nu nog even terug te komen op wat ge bij ’t heengaan 195'zeidet: “ik begin meer en meer te denken als Pa”_ 196Welnu dat zij zoo/ gij zegt er waarheid mede en ik 197voor mij/ ofschoon zoo als gezegd ik meen niet precies 198zoo te denken en te doen/ respecteer dit karakter en 199weet er misschien een zwakke zijde aan doch ook een 200goede zijde. En als ik in aanmerking neem 201dat als Pa iets van kunst wist ik zonder twijfel 202gemakkelijker met hem zoude kunnen praten 203en meer het eens blijven/ gesteld gij wordt als Pa 204plus uw kennis van kunst – best – ik geloof 205wij elkaar zullen blijven begrijpen.
206Met Pa heb ik herhaaldelijk oneenigheden gehad doch 207nooit is de band geheel en al gebroken.
208Nu dus/ laat ons eenvoudig daarin de natuur 209zich laten ontwikkelen/ gij zult worden wat ge 210worden zult/ ik zal ook niet precies blijven zooals ik nu ben/ 211laat ons niet elkaar verdenken van iets 212absurds en we zullen ’t wel blijven schipperen_ 213En laat ons er over denken dat wij elkaar van 214jongs af kennen en duizend andere dingen 215ons tot elkaar brengen kunnen meer en meer.
216Ik ben eenigzins bezorgd over wat U scheen 217te hinderen en betwijfel of ik precies weet waar het 218hem schort. of liever geloof het minder in een 219afzonderlijke/ bepaalde zaak zijn oorzaak heeft dan 220in het bespeuren dat er punten zijn waarin 221onze karakters uiteenloopen en de een dit/ 222de ander dat beter begrijpt. Als gij en ik 223er naar zoeken het eens te blijven 224is dit wenschelijk geloof ik.
225Een ding – als ik U te lastig word – laat dan 226de vriendschap blijven/ al kunt ge me minder 227helpen in ’t finantieele. Ik zal dan wel eens 228klagen – ik zit hier of daarover in den brand – 229doch zonder arriere pensee en meer om het eens 230' uit te spreken dan dat ik van U eischen zou of verwachten 231dat gij alles kunt/ wat ik immers niet doen zou kerel!
232Het ligt mij op het hart dat ik dingen zeide die 233ik desnoods geheel terug zou willen nemen of ongezegd 234wenschte gelaten te hebben – of/ gesteld gij gaaft toe er een 235kiem van waar was/ niet anders dan als zéér overdreven zou willen 236beschouwd zien_ 237Want weet het toch goed dat de doorloopende 238'hoofdgedachte – die waarbij al ’t andere klein als niets wordt – 239is en blijven zal/ hoe de toekomst ook zij/ een gevoel van dankbaarheid 240jegens U. Verder dat als ik eens minder gelukkig was in 241de toekomst/ ik dit in geen geval – zegge in GEEN GEVAL – 242begrijpt ge – ook niet dus als gij geheel uw hulp moest terug 243trekken – als Uw schuld zou beschouwen. Wat overbodig 244zou zijn te zeggen als ik niet me had uitgelaten meer 245door dat mijn zenuwen te sterk werkten dan dat in kalmte 246ik zoo denk dat gij in der tijd meer afdoend iets had moeten 247zeggen. Laat dat loopen/ ge doet me pleizier als 248ge dat als ongezegd wilt beschouwen. Ik denk dat 249als dat bewuste teregt komt het van zelf door den 250tijd teregt komt als ik kalm ben doch in zenuwachtigheid 251wijt ik ’t nu aan dit/ dan aan dat.
252Zoo met meer/ wat ik niet alles wil ophalen/ ofschoon ik mij 253ook wat ik in zenuwachtigheid zeg later herinner en ook 254betrekkelijk er een kiem van kan aan zijn/ doch alle 255beginsels loopen niet door en lijken in zenuwachtige 256spanning dikwijls meer dan ze zijn.
257Van mijn kant/ al was het dat bij het heengaan er 258iets scheen te zijn/ zal ook niet er over doorgaan. 259Ik denk wel degelijk over wat ge zegt en schreef U 260reeds over kleeren dat ik zulks niet weiger en U volkomen 261gelijk geef – maar ook zonder ge zulks zeidet het zou weten – 262dat als ik ooit bij Herkomer of zoo kwam/ er op uiterlijk gelet 263wordt. Verder/ wat ge omtrent Pa zeidet – er was 264nu aanleiding aan Pa meer te schrijven dan anders en 265zult ge zelf den brief lezen. En zoo met alles.
266om kort te gaan/ als ik er toe kom een oordeel te vellen 267over personen/ omstandigheden/ kringen waar ik niet 268in verkeer/ is het begrijpelijk ik niet raak spreek doch 269phantaiseer buiten de natuur om en de dingen zeer 270phantastisch zie/ als tegen ’t licht in alles vreemd wordt. 271Gij die er digter bij zit begrijpt niet hoe ’t mogelijk is 272zij toch eenigermate zoo zich voordoen op een afstand 273van achteren gezien. En al was ’t dat ik alsdan glad verkeerd 274 zoude zien/ zoo zou wie er over nadacht misschien 275begrijpen dat gegeven deze en die gebeurtenissen 276ik moeielijk anders kan spreken. Waar de dingen in de 277war zijn gekomen is een korte periode en die korte periode 278KAN niet anders dan voortdurend een plaats in mijn gedachten 279innemen en houd ik ’t voor natuurlijk dat moment een 280reactie moet hebben nog in ’t vervolg/ wegens personen/ ook al 281ontwijken zij elkaar opzettelijk/ toch fataal weer tegenover elkaar 282komen te staan in den loop der jaren.