2In afwachting van Uw komst is er haast geen 3oogenblik of ik ben met mijn gedachten bij U.
4Dezer dagen doe ik mijn best nog wat verschillende studies 5te schilderen zoo dat ge dan tegelijk daar nog iets 6van zien kunt.
7En ik bevind me er goed bij afleiding te zoeken 8in die verandering van werk want als ik niet 9letterlijk als Weissenbruch doe en een dag of 14 10'bij de polderwerkers ga logeeren/1 zoo doe ik 11toch in dienzelfden geest en het kijken in 12'’t groen is wel iets calmeerends.
13En bovendien/ ik heb bepaald hoop een eind 14te vorderen met de kleur zoodoende. ’t komt 15me voor dat de laatste geschilderde studies 16vaster en degelijker zijn van kleur.
17Zoo b.v. een paar die ik maakte in den 18regen dezer dagen van een man op een natten 19slijkweg geloof ik meer de stemming uitdrukken_2 20Enfin we zullen zien als ge komt.– 21het zijn meest impressies van landschap/ 22’k wil niet zeggen zóó goed als die soms in 23Uw brieven voorkomen/ daar ik nog dikwijls 24stuit op technische moeielijkheden – maar 25toch heeft het er iets van geloof ik.
26b.v. een silhouet van de stad s’avonds als 27de zon ondergaat/3 en een trekweg met 28Molens.4
29Anders is het beroerd genoeg dat ik me 30toch flaauw blijf voelen als ik niet 31bepaald aan ’t werk ben, toch geloof ik 32het aan ’t wegtrekken is. Ik ga bepaald 33eens mijn best doen een voorraad 34kracht op te doen want ik zal het 35noodig hebben om eens flink 36door te schilderen/ ook aan figuur. 37Er ontwaakt een zeker gevoel voor de 38kleur in me dezer dagen bij het 39schilderen/ sterker en anders dan ik 40tot heden het nog heb gevoeld.
41Het kan wel zijn dat die malaise van 42dezer dagen met een soort omwenteling in 43manier van werken in verband staat 44waarnaar ik reeds meermalen heb gezocht 45en veel over gedacht. 46Ik heb al dikwijls geprobeerd om minder droog 47te werken maar het werd telkens weer ongeveer 48hetzelfde. Maar ’t is net als of dezer dagen 49nu wat verzwakking mij verhindert 50om te werken zoo als gewoonlijk/ dit 51eer helpt dan hindert en het mijzelf 52wat loslaten/ en in plaats van scherp 53kijken naar de gewrichten en het analyseeren van het in elkaar 54zitten der dingen/ meer kijken door de 55haren van de oogen/ me er meer direkt 56toe brengt de dingen als vlekken kleur 57tegen elkaar te zien_
58Ik ben wel nieuwsgierig hoe of dit verder 59zal gaan en waartoe het zich zal ontwikkelen_ 60Ik heb er me wel eens over verwonderd dat 61ik niet meer colorist was/ omdat mijn temperament 62dat bepaald zou doen verwachten – en toch/ 63tot heden ontwikkelde zich dat weinig_
64Nog eens/ ik ben nieuwsgierig hoe of het 65verder zal gaan – dat mijn laatste geschilderde 66studies anders worden zie ik duidelijk_ 67Als ’k me wel herinner hebt gij er nog een van 68verl. jaar/ van een paar stammen in het bosch.5 69Ik geloof niet dat die bepaald slecht is maar 70het is toch nog dat niet wat men in studies van 71coloristen ziet. Er zijn juiste kleuren in zelfs/ 72maar al zijn ze juist/ ze doen niet wat ze doen 73moeten en ofschoon de verf hier en daar 74sterk geëmpateerd is zoo blijft het effekt te 75mager. Ik neem nu die tot voorbeeld 76en geloof dat nu de laatsten die minder 77geëmpateerd zijn toch vaster van kleur 78aan het worden zijn/ daar de kleuren meer 79door elkaar gewerkt zijn en de toetsen over elkaar 80geschilderd zoo dat het meer in elkaar smelt 81en men iets geeft van b.v. de zachtheid van 82de wolken of van het gras.
83Bij tijden heb ik er veel zorg over gehad dat ik niet 84vorderde met de kleur en ik heb nu wel weer 85hoop. We zullen zien hoe het verder gaat. 86Nu kunt ge wel denken ik er erg verlangend 87naar ben dat ge komt want als gij het ook zaagt 88dat het aan ’t veranderen is zoo zou ik er niet 89meer aan twijfelen of we zijn op een spoor_ 90Ik durf mijn eigen oog betreffende mijn eigen 91werk niet regt te vertrouwen.
92Bij voorbeeld de twee studies die ik gemaakt heb terwijl 93het regende – een slijkweg met een figuurtje – 94het komt mij voor dat het ’t tegenovergestelde van 95sommige andere studies is – de stemming van dien 96triestigen regendag vind ik er in terug als ik er naar kijk/ 97en in ’t figuur/ ofschoon niets dan een paar vlakken/ 98is een soort leven dat niet door juistheid van teekening 99veroorzaakt wordt want het is niet geteekend om zoo te 100zeggen. Wat ik zeggen wil is dat ik dus geloof dat in 101die studies b.v. iets is van dat mysterieuse dat men krijgt 102door de natuur aan te kijken als door de haren van de 103oogen zoo dat de vormen zich vereenvoudigen tot 104vlakken kleur_
105De tijd moet er overheen gaan maar voorloopig 106zie ik in verscheiden studies iets anders in de kleur en 107den toon.
108Dezer dagen denk ik wel eens aan een verhaal dat ik 109in een Engelsch tijdschrift las/ een schildersgeschiedenis 110waar een persoon in voorkomt die ook in een tijd van 111moeielijkheden verzwakt was en naar een afgelegen 112streek ging in de turf velden en daar in die melankolieke 113natuur zich zelf vond om zoo te zeggen en er toe 114kwam om de natuur zoo te schilderen als hij ze 115voelde en zag.6 Het was heel juist beschreven in 116het verhaal/ blijkbaar door iemand die verstand 117van kunst had/ en het trof mij toen ik het las maar 118nu denk ik er wel eens aan dezer dagen_
119Enfin ik hoop maar dat we spoedig er eens 120over zullen kunnen spreken en eens zamen 121raadplegen. Als ge kunt schrijf nog eens 122spoedig en natuurlijk/ hoe eer ge zoudt 123kunnen sturen hoe liever ik het hebben zou.
127'[O]nwillekeurig en zonder eenige bepaalde aanleiding schrijf 128ik nog iets hierbij dat eene gewone gedachte van mij is_
129Niet alleen ben ik laat begonnen betrekkelijk met teekenen 130doch daar kon nog wel bijkomen dat ik betrekkelijk 131op zoo heel veel jaren leven niet mag rekenen. 132Als ik zoo in alle koelbloedigheid 133'berekenenderwijs – bij wijze van raming of bestek 134maken van iets – daar aan denk/ dan ligt het 135in den aard der zaak dat ik onmogelijk met 136zekerheid daaromtrent iets beslists weten kan.
137Doch door vergelijking met diverse personen 138wier leven men mogt kennen of in 139vergelijking met wie men zekere rapporten 140mogt meenen te zien/ kan men toch 141zekere stellingen maken die niet absoluut 142zonder fondatie zijn.
143Omtrent den duur dus van den tijd die ik 144voor de borst heb om nog in te werken/ 145meen ik zonder voorbarigheid dit te mogen 146aan nemen: dat een zeker aantal jaren 147mijn corpus het quand bien même wel 148zal uithouden – een zeker aantal/ neem 149tusschen 6 en 10 bijvoorbeeld. 149aTe meer durf ik zulks 149baan te nemen daar er 149cmomenteel nog geen direkt quand bien même is_
150Dat is de periode waarop ik vast reken/ 151voor de rest zou ik het al te veel in de 152lucht speculeeren vinden iets in mij zelf te 153durven bepalen aangezien het juist van deze 154eerste b.v. 10 jaar af zal hangen of 155er na dien tijd nog iets zij al dan niet_ 156Verteert men zich veel in die jaren/ men 157'komt de 40 niet over; blijft men genoeg gecon- 158serveerd om zekere schokken die dan 159een mensch plegen aan te vallen te weerstaan/ min of meer gecompliceerde 160physieke moeielijkheden op te lossen/ zoo is men 161van 40-50 weer in een nieuw/ betrekkelijk 162normaal vaarwater.
163Doch berekeningen daaromtrent zijn nu niet aan 164de orde maar wel plannen voor/ zoo als 165ik begon te zeggen/ eene periode van tusschen 166de 5 en 10 jaar.
167'Mijn plan is niet mij te sparen/ geen emoties of moeie[lijkheden] 168veel te ontzien.– ’t is me betrekkelijk onverschillig of ik 169langer dan korter leef – ik ben bovendien niet competent 170'mij zelf in ’t physieke zóó te leiden als b_v. een medicus 171het betrekkelijk kan. Ik ga dus door als een onwetende 172maar die dit èène weet – “in eenige jaren moet ik een 173zeker werk afdoen” – ik hoef mij niet te overhaasten 174want daar is geen heil in – maar in alle kalmte en 175sereniteit moet ik doorwerken/ zoo geregeld en gecon- 176centreerd mogelijk – zoo kort en bondig mogelijk_ 177de wereld gaat mij slechts in zoo ver aan dat ik 178als ’t ware een zekere schuld en pligt7 heb omdat ik 30 jaar op 179die wereld heb rondgemarcheerd – uit dankbaarheid een 180zeker souvenir te laten in den vorm van 181'teeken- of schilderwerk.– niet gemaakt om deze of 182gene rigting te behagen maar waarin men een 183opregt menschelijk gevoel uit. Dit werk is dus het 184doel – en in die gedachte zich concentreerende 185vereenvoudigt zich hetgeen men doet en laat in zóó ver dat het 186niet is een chaos/ maar al wat men doet één zelfde streven 187is. Nu gaat het werk langzaam – reden te 188meer men geen tijd verliezen moet.
189Guillaume Regamey was iemand die geloof ik 190weinig bepaalde reputatie heeft nagelaten (ge weet/ er zijn 191twee Regamey’s/ F_ Regamey schildert Japanezen en is zijn broer) maar die 192een personaliteit evenwel is waarvoor ik veel respect 193heb. Hij stierf op 38 jarigen leeftijd en eene periode 194van een jaar of 6 of 7 daarvan was bijna uitsluitend 195gewijd aan teekeningen die een zeer eigenaardig 196cachet hebben en gemaakt zijn terwijl hij niet zonder 197physieke moeielijkheden werkte.8 Dat is er een uit 198velen – een heele goede onder vele goeden. 199Ik noem hem niet zoozeer om mijzelf met hem te vergelijken/ 200ik ben zóó goed niet als hij – maar om een 201bepaald voorbeeld te noemen van een zekere zelfbeheersching 202en wilskracht die eene bezielende gedachte vasthield die in 203moeielijke omstandigheden hem den weg wees om toch in alle 204sereniteit een goed werk te verrigten.
205Het is op zoo’n wijs dat ik mij zelf zie – als moetende in eenige 206jaren iets doen waar hart en liefde in zit/ dat doen met wilskracht. 207Leef ik langer/ tant mieux/ maar ik denk daar niet aan_ 208In die eenige jaren MOET IETS GEDAAN worden/ die 209gedachte is mijn leiddraad bij mijn plannen maken over het 210werk. Een zeker verlangen om er 211kracht achter te zetten zal U dan te meer begrijpelijk 212zijn. Te gelijk eene zekere beslistheid om eenvoudige 213middelen te bezigen. En misschien ook zult gij U kunnen 214begrijpen ik voor mij mijn studies niet op zich zelf beschouw doch 215altijd de gedachte heb aan het werk in zijn geheel.
10 doe ik < doe
12 is wel < is er wel
127 [O]nwillekeurig < Text lost due to damaged edge of the paper.
133 – bij < bij
157 over; < over
167 moeie[lijkheden] < Text lost due to damaged edge of the paper.