1r:1
Waarde Theo.
Een van de dingen waarom ik er wel eens over heb gedacht om te verhuizen zou ook op een andere wijs te verhelpen zijn. Gisteren & eergisteren heb ik eens in de buurt van Loosduinen1 rondgeloopen – ben o.a. van ’t dorp naar zee gegaan – en heb er talrijke korenvelden gevonden, wel niet zoo mooi als de Brabantsche maar toch moet men daar maaiers, zaaiers, aren oprapers hebben, een van die dingen die ik dit jaar gemist heb en waarom ik bij tijden behoefte had naar iets anders.
Ik weet niet of gij dien kant kent, ik voor mij was in vroeger jaren daar niet geweest.
Heb er nog een studie geschilderd aan het strand.2 Er zijn daar eenige zeeweeringen of hoofden – piers, jetées – en heele goede ook, van verweerde steenen en gevlochten takken. Ik ben op een van die gaan zitten schilderen het opkomend tij, totdat ’t zoo digt bij me kwam ik mijn boel moest oppakken.
Nu dan, daar tusschen ’t dorp en de zee staan struiken van een diep bronsachtig groen, verwaaid van den zeewind en zóó echt dat men van meer dan een denkt: o dit is nu de Buisson van Ruysdael.3 Men kan daar nu met den stoomtram heen4 en dus is het te bereiken ook als men baggage heeft of natte studies moet naar huis brengen.

[sketch A]
Zie, dit is een krabbel van ’t weggetje naar zee.
Ik heb bijzonder aan U gedacht op die wandeling. Ik twijfel niet of ge zult het met me eens zijn dat de duinen in den omtrek van de stad & Schevening in de laatste 10 jaren reeds veel verloren hebben van het echte en iets anders, een meer frivole karakter krijgen, jaarlijks meer.5 Nu, niet alleen 10 doch 30 of zelfs 40 & 50 jaar terug komt men op de periode toen ’t schilderen van duinen &c. in hun waar karakter een aanvang nam. Toen ter tijde waren de dingen meer Ruysdael achtig dan nu. Wil men iets zien dat een Daubigny-, een Corot-stemming opwekt, men moet verderop gaan waar den grond bijna vierge is vana de voetstappen der badgasten enz.
 1v:2
Scheveningen is zonder kwestie zeer mooi maar vierge is de natuur er lang niet meer – nu, die virginiteit der natuur vond ik buitengewoon op de wandeling waarvan ’k u vertelde.

[sketch B]
Dit was zoowat die pier.
’t Is zelden dat in den laatsten tijd zóó de stilte, de natuur alleen tot me heeft gesproken. Het zijn soms juist die plekken waar men niets van wat men de beschaafde wereld noemt meer voelt en dat alles gedecideerd achter den rug heeft, ’t zijn soms juist die plekken die men noodig heeft om tot kalmte te komen. Alleen ik zou er U toch bij gewenscht hebben omdat gij denk ik diezelfde impressie zoudt hebben gekregen van ’t zich bevinden in een entourage net als ik me voorstel Schevening was in den tijd toen de eerste Daubignys verschenen,6 en die entourage vond ik dat een sterker opwekkende kracht had om iets te ondernemen dat mannelijk is.
Misschien als ge komt zou ’t aardig zijn we zamen eens daar waren met niets van de beschaving om ons heen, alleen een armzalig schelpenkarretje op den witten weg en verder struiken die ieder op zichzelf “de Buisson” van Ruysdael schijnen.
Verder ’t landschap meest zeer eenvoudig vlakke plannen: terreinen verweerden duingrond ter naauwernood ietwat golvend.
Ik geloof die plek U en mij zóó zou stemmen als we er zamen waren dat we omtrent het werk niet aarzelden maar vast voelden wat we bedoelen moeten.
 1v:3
Was ’t door een toevallige overeenstemming van een wat sombere stemming met die entourage of zou ik dezelfde indrukken ook in ’t vervolg er terugvinden. ik weet het niet maar als ik weer eens behoefte voel het tegenwoordige wat te vergeten en te denken aan den tijd van ’t begin der groote revolutie in de kunst waarvan Millet, Daubigny, Breton, Troyon, Corot de aanvoerders zijn, zoo ga ik weer eens naar die zelfde plek.
Ik wou wel gij er eens waart, misschien als ge komt dat we er eens konden gaan loopen, met de stoomtram is men gaauw genoeg te Loosd. en kan zelfs tegenwoordig tot Naaldwijk toe gaan.7 De vlakke terreinen daar achter Loosd., ’t is net Michel, en het eenzame strand ook.
Als ik sedert onze brieven van den laatsten tijd over de toekomst minder dan over ’t ongeveer tegenwoordig[e] nadenk, zoo heb ik wel nog hoop dat wij bij Uw komst het besluit zullen nemen ik U een aantal kleine aquarellen maak om eens te probeeren, en misschien kleinere schilderijtjes.
Als wij maar geraken kunnen tot zooveel ruimte dat dit jaar ik ’t schilderen eens assidu doorzetten kan.
Die wandeling alleen in een plek van ’t duin wijd weg heeft mij veel rustiger gemaakt door een gevoel als of men niet alleen was geweest doch eens gepraat had met een van de ouden uit den tijd van ’t begin, Daubigny. ’t Zou me niet verwonderen of gij zoudt de natuur daar ook onthouden als ge er eens geloopen hadt.
Ik heb, onder ’t schrijven van dezen brief door, van dien struik een aquarel opgezet,8 van ’t andere geval, van die jetée, heb ik een studie geschilderd.9 en in elk geval heb ik zoo een souvenir van die wandeling dat ik U nog kan laten zien als ge komt. En als ge trek hebt gaan we er eens zamen loopen als ge komt.
Overigens ben ik nog niet precies normaal, ’t kan wel zijn mijn maag wat verslapt is, ’t geen ik zou opmaken uit het verschijnsel van een soort duizelingen in ’t hoofd enz. die lastig genoeg zijn om het urgent te maken er iets aan te doen. Doch hierover genoeg.–
Tot zoo ver schreef ik gisteren. Nu heden – Maandag – kan ik U melden gelukkig het gescheurde biljet te Parijs is geaccepteerd geworden, en ik er slechts weinig op verloren heb, in ’t geheel ontvangen hebbende drie en twintig gulden.10
 1r:4
Ik heb nu met U eene zaak te bespreken die hoop ik gij goed zult vinden. In vorig schrijven deelde ik U mijne bepaalde meening mede dat het onverantwoordelijk zoude zijn als we ons best niet deden te profiteeren van de netto prijzen van de verf, inplaats van maar net of er niets aan te doen was den particulieren prijs te betalen.11 Verliezende alzoo 33 1/3 %.– Doch omdat ge verl. jaar hier niets op antwoordet zoo dacht ik er mogelijk moeielijkheden mogten zijn om op den naam van G&Cie iets te halen, bestemd tot meer privaat gebruik, en van mijn kant deed ik demarches die ik vroeger reeds oppervlakkig geentameerd had om zonder dat gij er in gemengd zijt hetzelfde te verkrijgen, en ik hoop maar dat gij in s’hemelsnaam niet twijfelen zult of dit is praktisch. Ge weet ik geef les aan een landmeter. Nu, diens vader is drogist en handelt in verfwaren, is depothouder van Paillard en levert o.a. aan Mauve.12
Voor dat les geven aan den zoon heb ik nooit iets gehad maar wel veel betuigingen van dienstwilligheid van den vader. En daarop heb ik maar eens doorgegaan en ’t volgende tot hem gezegd. Dat ik niet twijfelde of hij had onder zijn voorraad een tamelijk aantal niet courante tubes.
Dat deze door mij evenwel konden worden gebruikt en ik die van hem zoude overnemen tegen netto prijs Paillard, op voorwaarde hij mij ook de courante tubes in vervolg van tijd op dezelfde condities zou leveren. Eerst had hij bezwaar, maar toen heeft hij zijn voorraad eens nagegaan en heb ik een schikking gemaakt met hem als bovenstaand.
Ik neem van hem over bijna 300 tubes waaronder b.v. verscheiden carmijn en ultramarijn, tegen minder (f. 10.- minder op de partij die tegen nettoprijs Paillard over de f. 50 kost) dan den NETTO prijs Paillard, kostende alsdan mij die 300 tubes f. 40.- Winnende daarvoor bovendien het regt voortaan al wat ik noodig heb van verf te bestellen tegen netto prijs Paillard, profiteerende alzoo 33 1/3 %.– En niet alleen heb ik dat rabat van 33 1/3 op de olieverf doch bovendien op de waterverf.
 2r:5
We kunnen er nog eens over spreken als gij komt. ’t Spreekt vanzelf ik die 300 tubes niet in eens hoef te nemen of te betalen doch in zooveel termijnen – maandelijksche b.v. – als ik wil.– Maar ik ben er blij om daar 33 1/3 % nog al schelen zal, vooral op den langen duur.
Zoodoende zal het minder ondoenlijk zijn om het schilderen door te zetten. Ik heb vandaag een veldezel gekocht en schilderlinnen,13 het eerste is pleizierig omdat men zich zoo vuil niet maakt dan wanneer men op zijn knieen werkt buiten.
Op dit moment heb ik een stuk of 7 aquarelstudies van dezen zomer, landschap.14 Van wat ge gezonden hebt heb ik wat versterkende dingen gebruikt maar ik heb niet veel eetlust daar de maag niet goed werkt en ben ik bang het een tijdje moet duren eer het weggaat.
 2v:6
Ik zal blij zijn als ge komt omdat het voor een boel dingen goed zal zijn geloof ik.
Als ge tegen 1 Aug. toch kunt zenden zou goed zijn.
In elk geval ben ik blij dat ik tegen dat gij komt toch nog wat geschilderde studies heb ook. Ik heb een model – een boerenjongen – die hier in de buurt woont, wien ik al eens over ’t schilderen van studies heb gesproken. Hij zou ’t kunnen schikken dat hij s’morgens heel vroeg met me mee ging geheel naar buiten in ’t duin bijvoorbeeld. adieu, het beste U toegewenscht in alle dingen en gegroet. geloof me

t. à t.
Vincent

[sketch C][sketch D]

top