Back to site

366 To Theo van Gogh, The Hague, on or about Tuesday, 24 July 1883.

metadata
No. 366 (Brieven 1990 369, Complete Letters 304)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: The Hague, on or about Tuesday, 24 July 1883

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. no. b327 V/1962

Date
Letters 366-368 were written between Monday, 23 and Saturday, 28 July 1883; the order is clear thanks to the course of events, but the exact days on which they were written cannot be determined. We have therefore divided them over the five days – letter 366: on or about Tuesday, 24 July, letter 367: on or about Wednesday, 25 July and letter 368: on or about Friday, 27 July 1883.

Additional
The letter is not signed, so it may be incomplete.

Ongoing topics
Planned visit by Theo (361)
Theo’s love for the ailing Marie (300)
Theo is expecting the repayment of a loan to Hendrik van Gogh (334)
Loan of 25 guilders from Van Rappard (339).

original text
 1r:1
Waarde Theo,
Zooeven t’huis komende van Scheveningen vind ik Uw brief, waarvoor hartelijk dank.
Veel dingen er in doen mij genoegen. Vooreerst ben ik blij dat de donkerheden in de toekomst aan onze vriendschap niets kunnen veranderen of er mee te maken hebben. Verder ben ik blij dat gij spoedig komt – en dat gij vooruitgang bespeurt in het werk. De verdeeling van Uw inkomsten direkt en indirekt onder niet minder dan 6 personen is wel merkwaardig.1
Doch de onderverdeeling van de frs 150 van mij onder 4 levende wezens terwijl al de onkosten voor model, teekengerij, schilderbehoeften, huishuur er af moeten, geeft ook wel te denken, niet waar.
Als het eens kon wij die frs 150 uit het werk haalden ’t ingaande jaar – ik reken ’t ingaat bij Uw bezoek – zou een heerlijk ding zijn. Wij moeten daarover raadschaften. Het is jammer dat ik met het schilderen niet wat verder ben, ik moet dat toch nog eens expliceeren van af ’t begin. Toen ge verl. zomer hier geweest zijt kreeg ik geld van U om me eens flink in te spannen. Ik heb toen Stam en Leurs er van moeten betalen en heb bijgekocht en direkt betaald en aan ’t werk gegaan. Toen bovendien schreeft ge een tijd later dat gij geld zoudt binnen krijgen en dat dan “de verf in de schilderkist niet ontbreken zou”. Doch dat heeft niet zoo mogen zijn want van dien tijd af zijt ge als ge ’t u herinneren kunt zelf niet zonder tegenspoed geweest. Evenwel in ’t begin van den winter, of liever in ’t eind van den herfst, kreeg ik weer een extratje. Toen moest daar weer geld voor Leurs af, ik had toch geschilderd in die herfstdagen, o.a. toen we de stormen op Schevening hebben gehad.2 We stonden toen voor den winter en ik achtte ’t niet raadzaam in nieuwe onkosten me te steken bij de meerdere uitgaven voor branda &c. daar er weinig van het extratje overschoot. Nu, ik ben toen weer eens flink model gaan nemen en zeer zeker is de periode van toen tot nu dezen laatsten tijd er eene geweest dat ik voel in ’t figuur gevorderd te zijn.
Maar bij het maken van die figuurstudies was het absoluut niet mogelijk verf te koopen of te aquarelleeren. Want als ge nadenkt zult ge U herinneren hoe gij meermalen gemeend hebt te kunnen sturen en er niet van komen kon eerst, meendet ge in Maart, doch daarvoor hebt ge zelf nog geld moeten opnemen.  1v:2 En hebt voor de vrouw moeten zorgen en hebt het geval met H. v. G. gehad en later stilstand in de zaken betrekkelijk.3
Nu, ik heb ’t soms toch willen doen als ik eenigzins dacht het te kunnen schipperen, ik heb nog geld van Rappard opgenomen, ik heb een extratje van Pa gehad.4 Maar hoe gaat het – als de meikever die aan den draad zit, een eindje vliegen kan doch dan stuit op iets fataals.5
Ik begon dingen doch zoodra de maand uit was moest ik voor ’t betalen der rekening weken krom liggen, soms haast onhoudbaar gegêneerd.
Zoo niet altijd heb ik dat kunnen doen wat in mijn hart was en is om te doen.
Enfin den moed niet verloren, we moeten op nieuw er op hameren.
Ik heb daarjuist eenige studies van marines6 mee gebragt die zouden kunnen tot grondslag dienen voor aquarellen als die heele kleine van de laatste badgasten die ik U eens in een brief stuurde.7 We zullen ons best doen maar wel zijn het moeielijke tijden.
Waar ik pas aan begon, wat eigentlijk meer dan iets anders presseert, is het schilderen van figuurstudies, maar ik sta perplex hoe ’t te bekostigen.
Ik heb ’t atelier laten veranderen ook nog. Het is er zoo mee dat ik zelf al lang op hoop geteerd heb.
Maar ge komt spoedig – dat’s een goed ding – in elk geval ziet ge dan eens wat ik nog hier heb – en zult dan wel zien ik niet veel stilgezeten heb ook.
Ik moet echter zien ik wat kracht krijg want als ik die wat terug mogt vinden zal ’t hoog noodig zijn ze te gebruiken.  1v:3 Want mijn kracht is er bij ingeschoten, het is niet normaal dat ik moe ben als ik een eindje loop als van hier naar de post, en zoo is het tegenwoordig. O ik zet toch door natuurlijk maar ik moet er wat aan doen.
Mijn gezondheid is daarom niet van streek (in den grond of chronisch) want het is niet door excessen veroorzaakt maar door te weinig voeding of te slap op den langen duur.
Nu, dit jaar zal wat presseert om te vorderen zijn dat er geschilderd moet worden. Nu geef ik u nog eens in overweging iets waar ik verl. jaar reeds met een woord over heb geschreven8 doch U geloof ik door ’t hoofd is gegaan.
Hier moet ik betalen voor verf &c. den particulieren prijs uit de tweede hand.
Zou ’t niet mogelijk zijn ge verf magtig werd van Paillard of zoo iemand in een zekere hoeveelheid tegen den netto prijs uit de eerste hand, dus van den maker zelf.
Dat zou ongetwijfeld een stap nader zijn om te maken dat de verf niet hoefde te ontbreken. En zou ik heel blij zijn reeds als we dit zoo konden schikken dat gij telkens als ge zendt b.v. 10 francs af wildet houden. Dat maakt 30 francs per maand, 90 in de drie maanden en zou ik U niet telkens lastig vallen om een paar tubes doch, als ik netto prijslijst heb, opgeven ’t benoodigde voor 3 maanden. Wilt ge hierover eens Uw gedachten laten gaan. ik geloof dat zou een goeden maatregel zijn. Paillard of Bourgeois9 of wie dan ook, komt er niet op aan. Gij als handelaar zoudt welligt in de termen vallen tegen netto prijzen te krijgen.10
 1r:4
Ik had nog een plan om tot iemand te spreken over me verf te leveren tegen netto prijs, doch hij kan niet hoor ik van hem nu ik er eens over gepraat heb.11
Ge moet maar zien dat ge spoedig komt broer, want ik weet niet hoe lang ik het zal kunnen volhouden. De dingen zijn me wat te veel, ik voel dat ik er onder bezwijk.
Ik zeg het U ronduit dat op zoo’n manier ik bang word dat ik er niet komen zal want mijn gestel zou goed genoeg zijn als ik niet lang had hoeven te vasten maar ’t is telkens geweest of vasten of minder werken, en zooveel mogelijk koos ik het eerste tot dat nu ik te slap ben geworden. Hoe dat uit te houden. den invloed er van zie ik zoo duidelijk en klaar in mijn werk dat ik er bekommerd over word hoe verder te komen.
Gij moet hierover niet spreken broer, want als zekere personen12 zoo iets wisten zou het zijn: o zie je wel, dat hebben we al lang vooruit gezien en vooruit gezegd, en niet alleen zouden ze me toch niet helpen maar bovendien me de mogelijkheid afsnijden om met geduld weer aan te sterken en me te redresseeren.
Gegeven mijn tegenwoordige omstandigheden kan mijn werk niet anders zijn dan het is. Als ik mijn ligchamelijke slapheid kan te boven komen zullen we zien te vorderen, ik heb het al uitgesteld en uitgesteld om me te versterken omdat ik voor anderen te zorgen heb en voor ’t werk. Maar ik ben ten einde raad nu. de vooruitgang in ’t werk is niet te verwachten voor ik wat sterker ben, het blijkt me al te duidelijk in den laatsten tijd dat mijn physiek er op influenceert.
Ik verzeker U dat het NIET iets anders is dan een verzwakking door inspanning en te slappe voeding. Sommigen die over mij wel eens gepraat hebben als had ik een soort kwaal, zouden er weer over beginnen en dat is een kletspraatje dat heel leelijk is en houd het dus voor U zonder er verder over te praten als ge hier komt. Maar de droogheid in het werk is betrekkelijk buiten mij om en zal veranderen als ik er me boven op kan werken.
Het geen ik ’t meest naar verlang is uw komst en dat we zamen ’t werk eens doorloopen en elkaar weer eens zien.
Gegroet, en in den tusschentijd zie ge eens een keer meer schrijft want ik heb er behoefte aan. En dank voor dezen laatsten brief hoor – heb ’t zoo goed mogelijk.

Het zal weer een kwestie zijn van vasten moeten deze volgende dagen tot Uw brief weer komt, schrijf zoodra ’t u mogelijk is.13

translation
 1r:1
My dear Theo,
Coming home from Scheveningen just now, I found your letter, for which many thanks.
Many things in it give me pleasure. In the first place I’m glad that dark passages in the future can’t change our friendship in any way nor have anything to do with it. I’m also glad that you’re coming soon — and that you detect progress in the work. The division of your income, directly and indirectly, among no fewer than 6 people is indeed remarkable.1
But the subdivision of my 150 francs among 4 living beings, while all the expenses for models, drawing materials, painting requisites and rent must be paid from them, also makes one think, don’t you agree?
It would be a splendid thing if we could raise those 150 francs from the work in the coming year — I take your visit as marking its start. We must confer about this. It’s a pity that I haven’t got a little further with painting, I must explain that again from the beginning. When you were here last summer, I had money from you to enable me to make a big effort. From that I had to pay Stam and Leurs, and I made some extra purchases and paid for them immediately and started work. Then, in addition, you wrote some time later that you were going to have some money coming in and that then ‘there’d be no lack of paint in the painting box’. But that was not to be, for if you remember from that time on you yourself weren’t without your reverses. Nonetheless, at the beginning of the winter, or rather at the end of the autumn, I again received a little extra. Money for Leurs again had to be deducted from that; I’d painted on those autumn days, including when we had storms on Scheveningen.2 We were then facing the winter and I thought it inadvisable to involve myself in new expenses, given the higher spending on fuel &c., since little of the extra amount was left. Well, I then took lots of models again, and the period from then until recent days has most certainly been one in which I feel I’ve made progress with the figure.
But when making these figure studies it was absolutely impossible to buy paint or to do watercolours. For if you think back, you will remember how you thought you would be able to send several times, but it wasn’t possible, first you thought in March, but before that you had to withdraw money yourself.  1v:2 And had to take care of the woman and had the matter with H. van G., and later business was rather at a standstill.3
Well, I still wanted to do it sometimes if I thought there was any chance of managing it. Rappard advanced me some money, I had a little extra from Pa.4 But what happens? — like the May bug tied to a string, which can fly a little way but then comes up against something fatal.5
I started things but as soon as the month ended I had to bend over backwards for weeks to pay the bill, sometimes almost unbearably hard up.
So I wasn’t always able to do what I wanted and want to do in my heart.
Still, not disheartened, we must hammer away at it again.
I’ve just brought back some studies for seascapes6 that could serve as the basis for watercolours like the very small one of the last visitors that I once sent you in a letter.7 We’ll do our best, but these are certainly difficult times.
What I had just started on, which is actually more pressing than anything else, is painting figure studies, but I’m baffled as to how to pay for it.
I had the studio altered as well. The position is that I myself have long lived on hope.
But you’re coming soon — that’s a good thing — at any rate you’ll then see what I still have here — and will see that I haven’t been idle.
I must, however, make sure I get my strength up, for if I recover some of that it’ll be high time to use it.  1v:3 For my strength has disappeared; it isn’t normal for me to be tired after a short walk, such as from here to the post, but that’s how it is at present. Oh, I carry on of course, but I must do something about it.
My health doesn’t suffer (fundamentally or chronically) due to excesses, but due to a long period of too little or too insubstantial food.
Well, the urgent thing for making progress this year will be that there must be painting. Now I again ask you to consider something that I wrote about briefly last year8 but which I believe has slipped your mind.
Here I have to pay the retail price for paint &c.
Wouldn’t it be possible for you to get hold of paint from Paillard or someone like that in a certain quantity at the net price first hand, thus from the maker himself?
That would certainly be a step closer to having no lack of paint. And I’d be very glad if we could make an arrangement whereby you held back, say, 10 francs each time you sent. That makes 30 francs a month, 90 every three months, and I wouldn’t bother you for a few tubes each time but, if I had the net price list, say what was needed for 3 months. Could you give this some thought? I believe it would be a good measure. Whether it’s Paillard or Bourgeois9 or whoever isn’t important. As a dealer you’re probably eligible to buy at net prices.10  1r:4
I planned to speak to someone about supplying me with paint at net prices, but now that I’ve raised the subject I hear from him that he can’t do so.11
You must see to it that you come soon, brother, for I don’t know how long I can keep it up. Things are a little too much for me, I feel that I’m giving way under them.
I tell you frankly that I’m beginning to fear I shan’t get through in this way, for my constitution would be good enough if I hadn’t had to fast for a long time, but again and again it was a question of either fasting or working less, and as far as possible I chose the first, so that now I’m too weak. How to endure that? I see the effects so clearly and distinctly in my work that I get worried about how to move forwards.
You mustn’t say anything about this, brother, for if certain persons12 knew such a thing it would be: oh, see, we foresaw and foretold that long in advance, and not only would they still not help me but they’d also cut me off from the possibility of patiently regaining my strength and recovering.
Given my present circumstances my work can’t be other than it is. If I can overcome my physical weakness, we’ll try to make progress; I’ve already postponed and postponed getting my strength back because I have to take care of others and of the work. But now I’m at my wits’ end. Progress in the work isn’t to be expected before I’m stronger; it has become all too clear to me of late that my physical condition has an influence on it.
I assure you that it’s NOTHING other than a weakening due to exertion and poor nourishment. Some who have talked about me on occasion as if I had some kind of complaint would start all over again, and that is gossip that’s very ugly, and so keep it to yourself without saying anything about it when you come here. But the dryness in the work is largely beyond my control, and will change if I can get back on my feet.
What I long for most is your coming, and for us to go through the work together and see each other again.
Regards, and in the meantime see that you write more often now and again, for I have need of it. And thanks for this last letter, mind — I wish you the very best.

It will no doubt be a question of having to fast again for the coming days until your letter arrives, write as soon as you possibly can.13
notes
1. Theo supported his father, his mother, his sister Willemien, Marie and Vincent (see letter 394).
2. This storm happened on 22 August 1882: see letter 259.
a. Read: ‘Brandstof’ (Fuel).
3. Cousin Hendrik van Gogh.
4. The sentence ‘I had a little extra from Pa’ was added by Van Gogh later.
5. Children often tied a string to the back leg of a May beetle, and then sang songs to make the insect fly up. There was every chance that it would die in the process.
6. These studies of seascapes are not known. They were paintings (see letter 367).
7. This small watercolour of a beach scene is not known. Cf. letter 271, n. 1.
8. Van Gogh had written about negotiating a lower price for paint in letter 260.
9. François Alexandre Joseph Léon Bourgeois was a paint dealer. His shop was at 31 rue de Caire in Paris. In 1882 Bourgeois was the owner of a paint factory at 22 passage Tocanier (= 22 rue Claude Tillier). See AP. Listes électorales, 2e Arrondissement; Calepins du cadastre. Illustrated catalogues of his range were available.
10. After this sentence Van Gogh crossed out the following passage: ‘As I write this, something suddenly occurs to me that would be even shorter. I wrote to you that I had helped a young surveyor with drawing. Well, his father is a pharmacist and has a small stock from Paillard. The man is very friendly to me and I would like to speak frankly to him sometime in order to take advantage of the net prices. The net prices would have to be paid in cash, but I would like to start doing that soon no matter what. I believe I shall keep to that plan, which came to me while writing. But have a think about it from your side, because that friend could object to telling me the right net price after all’ (‘Terwijl ik dit schrijf valt mij in eens iets in dat nog korter zou zijn_ Ik heb een jongen landmeter geholpen met teekenen/ schreef ik U. Nu_ diens vader is drogist en heeft een klein depot van Paillard. Die man is voor mij vriendelijk en ik zou wel eens ronduit met hem willen spreken om van de netto prijzen te kunnen profiteeren. De netto prijzen zouden contant moeten betaald worden maar ik zou dat spoedig coûte qui coûte willen beginnen_ Ik geloof ik me bij dat plan zal houden dat zoo onder ’t schrijven me invalt_ Toch_ denk gij er van Uw kant ook nog eens over, want die vriend kon wel obstacles maken om me den juisten netto prijs te zeggen après tout’). Given this crossing out and in view of what follows (ll. 125-127), Van Gogh interrupted the writing of the letter in order to make enquiries.
11. This was Hendrik Jan Furnée (see letter 369, n. 12).
12. Instead of ‘certain persons’, Van Gogh first wrote ‘Tersteeg’.
13. The letter has no ending and is not signed, so it is probably incomplete.