2Sedert ik U gisteren schreef heb ik rondgeloopen 3met een angstig en onrustig gevoel/ en van nacht 4kon ik er niet van slapen.
5Het is/ zal ik kunnen doorgaan of zal ik niet kunnen 6doorgaan_– Kort en bondig is dat waar ik over tob. 7Ge hebt nu voorloopig de photos1 en met die voor U 8'zult gij U mijn gemoedstoestand juister kunnen 9voorstellen dan voor gij ze hadt. De teekeningen 10welke ik nu maak zijn mij een schim van wat ik 11bedoel doch een schim die reeds eene bepaalde 12gedaante heeft/ en wat ik zoek/ waar ik op af ga/ 13is niet iets vaags doch dingen uit de volle werkelijkheid 14niet anders onder den duim te krijgen dan door 15geduldig en geregeld werk.
16Zie/ zich voorstellen dat ’t een werken met horten 17en stooten zou moeten worden is iets wat mij een schrikbeeld 18is. Niemand kan zonder 19geld werken/ met zoo weinig mogelijk te werken is 20raadzaam dunkt me/ doch iedereen zou bij de 21gedachte aan het ophouden of te kort komen van ’t geen men absoluut 22noodig heeft zich neergedrukt voelen en melankoliek. 23O Theo/ er is last en tegenspoed verbonden aan 24’t werk maar wat is het in vergelijking van de 25misère die voor den dag komt als iemand een leven 26zonder activiteit leidt.
27Dus geen moed verliezen/ en we moeten elkaar 28maar ’t hart sterk zoeken te maken in plaats 29van week of van streek.
30Nu heb ik met Blommers gesproken over ’t schilderen. 31hij wil ik het doorzetten zal/ ik voel ook zelf 32dat ik na deze 10 of 12 groote teekeningen gemaakt 33te hebben nu op een punt ben waar ik van manier 34moet veranderen in plaats van er meer op de zelfde wijs 35te maken_
36'Dat waar ik U over schreef 36a(en waar gij ook over schreeft/ onze gedachten hebben elkaar 36bweer gekruist)/ 36'de magerheid of 37wat men la sécheresse noemt/ is ’t geen aan 38de orde van den dag is om te overwinnen 39en mag geen chronisch gebrek worden.
40Zie/ ik vind het weer merkwaardig dat werkelijk 41gij en ik weer ’t zelfde schijnen te hebben gedacht 42want als gij er maar een enkel woord van schreeft/ 43het is ’t geen direkt in ’t oog valt in die twee 44autographies.2 En in de photos ook_–
45Het komt mij voor een en ander zoo kwaad 46niet zou zijn als er dat gebrek niet in was_ 47Nu/ ik voor mij/ onder ’t maken der teekeningen 48heb ik het voortdurend zelf ook gevoeld en 49er veel over gedacht en juist omdat het 50urgent was schreef ik U er over.
51Ik heb aan oorzaken en middelen 52om het te overwinnen gedacht en zie 53geen anderen weg dan in mij zelf de werkkracht 54te vernieuwen en op mijn physiek ook wat te werken 55daar het een kant opgaat die niet goed is_
56Ik heb absoluut wat geld noodig en moet 57me en in mijn gestel en in mijn schilderkist 58wat restaureeren/ anders zou ik vreezen dat 59er later dingen zouden komen kijken die 60moeielijker te regt zouden te brengen zijn. 61Het is nu in ’t begin – de laatste teekeningen 62zijn hier en daar minder droog dan vroeger 63zelfs_
64Als ’t nu zijn mogt Theo/ dat ik ergens 65op eenige manier wat hulp en sympathie 66kon krijgen/ zoo zou ik denken dat het
1v:3 67spoedig genoeg zoude opfleuren kunnen. 68Ik zou U een soortgelijk moment van 69sécheresse kunnen aantoonen in de 70historie van menigeen die het radicaal 71overwonnen heeft.
72Ik wil geen voorbeelden 73noemen omdat gij zelf als ge er eens 74over nadenkt er verscheidenen zult vinden. 75Toch een ding – bijna al de 76lui die de Ecole de Rome3 doorgemaakt 77hebben en die tijd van assidu blokken op ’t figuur 78gehad hebben/ komen aan ’t eind van den 79cursus met betrekkelijk knappe/ betrekkelijk 80heel precies geteekende dingen voor den dag 81die echter niet aangenaam zijn om te zien 82daar er iets van une âme en peine4 in is/ 83’t welk ze later verliezen als ze zich wat 84vrijer voelen en bewegen kunnen.
85Nu reken ik me echter zoo knap niet in 86mijn teekenen als voornoemde lui/ 87evenwel ik heb zonder onder den dwang 88van een bepaalden cursus te zijn toch 89ter wille van mij op te werken in het teekenen 90mijzelf opgelegd om het figuur met volhouden 91te bestudeeren_ En juist door die inspanning/ 92door dat overwerken/ ben ik in de secheresse 93verzeild.
94Nog eens/ ter wille niet van mijn pleizier 95of gemak maar ter wille van de orde 96en het vorderen van ’t werk zou het goed 97zijn als ik wat ruimte kon krijgen.
105Rusten is geen sprake van maar 106afleiding vinden in verandering van 107manier van werken en van motieven zou 108geloof ik iets goeds zijn_
109Ik voel een behoefte na die figuurstudies veel 110in dingen als de zee/ het bronzige aardappelloof/ 111stoppelvelden of omgeploegde aarde te kijken_
112Om tijd te winnen heb ik me zelf niet gespaard/ 113me op alles bekrompen mits ik maar doorwerken kon/ 114doch nu kan ik weinig meer uit me zelf krijgen/ 115geen wissels op mijn eigen levensbehoeften meer trekken/ 115aer is aan dien kant niets meer uit te persen/ er is maigreur & secheresse_
116Ik geef U in bedenking of het onbegrijpelijk 117is ik er een zwaar hoofd in heb als ik mij voorstel 118dat de inkomsten nog zouden moeten verminderen 119als er reeds gebrek begint te zijn_
121Nu had ik gehoopt dat er uit die 10 of 12 teekeningen misschien 122een paar hadden kunnen geplaatst worden doch dat is 123dan ook al weer in ’t water. Enfin/ après tout/ 124ik hoop me/ wat er ook komen moet/ niet zwak in 125te houden en heb hoop een zekere werk koorts en woede 126me desnoods er door heen zou dragen zooals een schuit 127door een golfslag over een rif kan worden gedonderd of 128zandbank en van ’t onweer profiteeren kan om niet te vergaan_ 129Doch zulke manoeuvres lukken niet altijd en zou ’t 130wenschelijk zijn de plek te kunnen omzeilen met 131wat laveeren. Après tout/ als ’t mislukt/ wat is er aan 132me verloren/ zooveel hecht ik ook niet er aan_ Maar 133men zoekt in ’t algemeen het leven te doen vrucht geven 134in plaats van maar te laten verwelken en denkt bij tijden 135dat men zelf eigentlijk ook een leven heeft dat niet 136onverschillig is voor de wijs waarop men er mee rondspringt. 137Maar ’t is niet in mijn magt_ Als ik niet eens 138een extratje heb zoo moet ik telkens als ik het gewone 139ontvang er zooveel van geven er niet veel overschiet 140voor de 10 dagen die voor de borst staan/ op de laatsten waarvan 141men op den weg loopt met een zeer zwak en flaauw gevoel in de 142maag. En dan krijgt zoo’n zandweg in ’t duin iets woestijnachtigs. 143En men voelt zich zakken en kan noodige dingen of niet 144'nemen of niet betalen. En dan den tweestrijd: zal ik 145op die manier kunnen volhouden en doorgaan/ of waar 146ga ik heen/ wat is er aan te doen. Schrijf in elk geval 147eens spoedig of ge in de photos iets vindt. Iets absurds/ 148'zoo als men uit Tersteegs “dat hij er liever maar geheel buiten bleef” zou 149meenen te moeten opmaken/ vindt ge er toch niet in/ niet waar_ 150daar ben ik après tout te kalm en te koelbloedig voor, adieu/ een fermen 151handdruk in gedachten.
98Als gij dezen brief leest in verband met de gezonden photos zoo 99zult ge geloof ik zien dat ik de zwakke zijde der teekeningen zelf zie 100en middelen om die zwakheid te contrecarreeren zie/ en zeer zeker 101niet weiger er aan te werken om te overwinnen doch tevens sta 102voor de vraag hoe ik aan ’t geen ik er voor zou noodig hebben/ 103komen zal. Dat ik ’t niet heb reken ik echter uw schuld niet te zijn maar 104’t is toch de mijne ook niet/ en que faire – que faire_–
8 kunnen < u kunnen
36 a-b (en [...] gekruist) < Added later; parentheses added by us.
36 b gekruist), < gekruist
144 tweestrijd: < tweestrijd
148 “dat [...] bleef” < Quotation marks added by us.
98-104 Als [...] faire?– < In bottom margin on p. 3 (spoedig [...] krijgen.) l. 67-97. Interpreted as postscript.