2Voor Uw schrijven/ voor het ingeslotene dank 3ik U/ ofschoon ik een gevoel van droefheid 4niet kan onderdrukken over wat ge zegt/ 5“betreffende ’t vervolg kan ik U weinig hoop geven”. 6Bedoeld ge dat uitsluitend ten opzigte van het 7finantieele/ ik zou er ’t hoofd niet om laten hangen/ 8maar moet ik het opvatten als slaande op mijn 9werk/ weet ik niet regt hoe ik het verdiend heb. 10Het treft net dat ik U de proeven van photos 11naar een paar van mijn laatste teekeningen 12kan sturen/ welke ik U al eerder beloofd had 13doch niet halen kon omdat ik platzak was.1
14Ik weet niet hoe ge dat woord bedoeld hebt/ 15ik kan ’t ook niet weten/ Uw brief 16is te kort/ maar ’t gaf me een 17onverwachten stoot regt in de borst_
18Maar ik wou wel eens weten hoe het er 19mee gesteld is/ of gij iets in me hebt opgemerkt 20dat ik niet vorderde of zoo.
21Betreffende ’t finantieele, zult ge U 22herinneren gij mij schreeft over slechte tijden 23maanden geleden/ mijn antwoord was: 24goed, reden om van weerskanten dubbel 25ons best te doen; zie gij me te zenden 26het uiterst noodige/ ik zal er achterheenzitten 27om weer een eind op te schieten 28zoo dat we misschien bij de illustraties 29iets plaatsen kunnen. 30Sedert zette ik diverse grootere composities 31op touw waarin meer een sujet was dan 32in enkele figuurstudies.
33Zoo valt nu mijn eerste zending 34photos om desnoods te kunnen toonen 35aan den een of ander zamen met Uw 36'“voor ’t vervolg kan ik U weinig hoop geven”. 37Is er iets bijzonders???
38Ik ben wat zenuwachtig er over/ ge 39moet eens spoedig weer schrijven. 40Nu/ de photos zooals ge ziet zijn Zaaier – 41aardappelwroeters – Turfstekers. 42Nu heb ik er nog anderen gemaakt/Zandgroeve/2 43onkruidverbranders/3Mestvaalt/4 44Aardappelwroeter 1 figuur,5Kolenladers/6 45en nu heb ik op Schevening deze week 46gewerkt aan Nettenverstellen 47(Scheveningsche vischersvrouwen)_7
48En nog twee grootere composities van 49Duinwerkers8 (een van welke ik nog eens aan 50Tersteeg liet zien) die/ ofschoon er nog veel 51aan te sjouwen zal zijn/ toch datgene 52zijn wat ik ’t liefst zou voleindigen.
53Lange rijen spitters – arme lui van 54stadswege aan ’t werk gezet – voor een stuk 55duingrond dat omgespit moet worden. Maar 56dat te maken is enorm zwaar_
57In Turfspitters ziet ge een eerste idee ervan. 58Ik zou er zoo melankoliek niet over 59zijn broer/ als gij er niet iets bij zeidet 60dat me zorg geeft. Gij zegt “laat ons 61'hopen op betere tijden”.–
62Zie/ dat is een van die dingen waar men mee 63op moet passen m.i. Hoop hebben op betere 64tijden moet niet een gevoel zijn maar 65een iets doen in het heden_9
66Mijn doen is in zoover afhankelijk van 67uw doen dat als gij met 68zenden zoudt verminderen ik niet voort 69kan en desperaat zou zijn.
70Juist omdat ik de hoop op betere tijden levendig 71in me voelde/ bleef ik er met alle kracht 72'me in werpen – in ’t werk van ’T “HEDEN” –
73zonder verder over die toekomst te denken 74anders dan dezelve overgevende in ’t vertrouwen 75er loon na ’t werk zoude zijn/ ofschoon 76de onkosten op eten/ drinken/ 77kleeren moesten bezuinigd worden/ 78telkens/ week aan week/ meer en meer. 79Ik stond nu voor kwestie naar Schevening gaan/ 80voor kwestie schilderen_– Ik dacht: 81kom/ doorzetten_– Maar nu zou ik wenschen 82niet begonnen te zijn kerel/ want het 83zijn onkosten meer en ik heb het niet. 84De weken gingen voorbij/ vele/ vele 85weken en maanden in den laatsten 86tijd dat telkens de onkosten iets zwaarder 87waren dan ik met alle tobben en hoofdbreken 88en uitzuinigen kon bij houden_ Zoo als ’t geld 89van U komt moet ik er niet alleen 10 dagen mee 90rondkomen doch zooveel direkt af betalen dat 91die 10 dagen die voor de borst staan van den eersten 92af on ne peut plus mager zijn. En de vrouw moet 93’t kind de borst geven en ’t kind is sterk en groeit 94en ze zit er dikwijls mee er geen zog is_
95Nu/ ik zit in ’t duin of ergens anders ook met 96een enorm gevoel van flaauwigheid bij tijden 97'omdat er niets inkomt.
98Schoenen gelapt en kapot van allen & meer 99andere petites misères10 die maken men rimpels krijgt_ 100Enfin – ’t zou niets zijn Theo/ als ik maar 101'de gedachte kon houden: toch zal ’t gaan/ 102doorzetten maar_ Nu echter is ’t woordje 103'van U “ik kan voor ’t vervolg u weinig hoop geven” 104voor mij iets als “the hair that breaks 105the camels back at last”_ De last is wel 106eens zòò zwaar dat het eene haartje meer 107het beest tegen den grond doet vallen.
108Nu que faire_– Blommers zag en 109sprak ik op Schevening reeds tweemaal en 110hij zag een paar dingen van me 111en vroeg me eens bij hem te komen_
112Ik maakte eenige geschilderde studies daar/ 113een brok zee/ een aardappelland/ een 114veld met nettenverstelders/ en hier t’huis 115een kerel in ’t aardappelland die kool plant 116op de leege plekken tusschen ’t aardappelloof/11 117en dan onder handen de groote teekening 118van ’t netten boeten/ zooals ze ’t noemen.12 119Maar mijn lust voel ik vergaan/ 120men heeft behoefte aan een vast 121punt ergens. Zie/ dat ge me zegt/ hoop 122maar op de toekomst/ is net als of ge 123zelf geen hoop meer hebt betreffende mij_ 124Is dat zoo_– Ik kan ’t niet helpen/ 125ik ben niet prettiga door de zorg en 126ik wou dat ge maar eens hier 127waart.
128Gij zegt dat de autographies13 wat mager 129zijn van effekt/ het verwondert me 130niet in ’t minst als ik denk dat 131t’physiek van iemand op zijn werk influenceert 132en mijn leven is te droog en te mager_ 133waarachtig Theo/ ter wille van ’t werk 134zouden we een beetje beter moeten 135gegeten hebben maar ’t kon er niet 136af en het zal zoo blijven als ik niet 137een klein beetje meer ruimte 138krijg op een of andere manier_ 139Daarom/ toe laat de photos eens 140kijken aan Buhot of zoo als ge 141zelf niet sturen kunt en, zie een 142debouché te vinden door hem, als 143’t kan.
144Ik heb er haast berouw van dat ik 145weer ben gaan schilderen want als ik 146er niet mee vorderen kan wou ik liever 147ik ’t maar daargelaten had. Nu/ 148het gaat niet zonder verf en verf kost 149duur en omdat ik nog wat moet betalen 150aan Leurs & Stam kan ik niet laten 151oploopen. En ik schilder zoo graag. 152Nu ik weer bezig was kreeg ik in dingen 153van verl. jaar weer meer pleizier en heb 154weer geschilderde dingen in ’t atelier gehangen. 155De zee/ waar ik vreeselijk veel van houd/ zij 156dient met schilderen geattaqueerd te worden/ 157anders heeft men er geen vat op.–
158Zie Theo/ ik hoop maar dat 159gij den moed niet opgeeft/ maar 160waarachtig/ als ge gaat spreken 161van “geen hoop geven voor ’t vervolg” 162dan word ik melankoliek want 163gij moet den moed en de energie 164hebben om te zenden/ anders zit 165ik vast zonder dat ’t in mijn magt 166is om vort te komen/ want die 167vrienden konden zijn zijn vijandig 168geworden en schijnen ’t te willen 169blijven.
170Denk er eens over na dat ik 171toch niets deed dat dit motiveeren 172kon eigentlijk/ althans niet motiveeren 173kon dat Mauve b.v. of Tersteeg of 174C.M. zoo koel zijn niet eens iets te 175willen zien of een woord spreken_ 176ik vind ’t menschelijk men over 177’t een of ander en froid gerake 178maar ’t en froid zijn aan te 179houden zelfs nu er meer dan een 180jaar passeert en na herhaalde 181pogingen om ’t bij te leggen/ is niet 182aardig.
183Zoo eindig ik voor heden 184met de vraag/ Theo toen 185in ’t begin gij tot mij spraakt 186over ’t schilderen14 en we hadden 187toen kunnen vooruitzien ’t werk 188van nu/ zouden we geaarzeld 189hebben te vinden dat het regt 190was ik schilder zou worden (of 191teekenaar dan/ wat doet het er toe)? 192Ik geloof niet dat we toen 193geaarzeld zouden hebben om 194door te zetten als we b.v. deze 195photos hadden kunnen vooruitzien/ 196niet waar/ want er moet toch 197'een schildershand en -oog 198zijn wil men zoo’n geval uit het duin 199in een of anderen vorm creeëren. 200Nu echter is het dikwijls ik 201zoo beroerd me gevoel als ik 202de lui antipathiek zie blijven en koud/ 203dat ik den moed verlies. Nu/ ik 204redresseer me dan weer en 205ga weer aan ’t werk en lach 206er om/ en omdat ik in ’t 207heden werk en geen dag laat omgaan
2r:8 208zonder te werken/ geloof ik dat ik wel degelijk 209hoop heb op de toekomst/ ofschoon ik 210’t gevoel daarvan niet heb want ik zeg het 211U/ er schiet me geen spacie in mijn 212hersens over om over de toekomst te philosopheeren/ 213zij ’t om me van streek te brengen zij ’t om 214me te troosten_ het heden vasthouden 215en niet laten voorbijgaan zonder te 216zien er iets uit te halen/ ziedaar wat ik 217geloof pligt te zijn.
218Tracht gij U dus ook ten opzigte 219van mij te houden aan het heden 220en laat ons volhouden wat we 221kunnen volhouden/ liever heden dan 222morgen_
223Toch Theo/ hoeft ge me niet te sparen 224als ’t een kwestie is van geld alleen en 225als gij als vriend en broer maar ietwat 226sympathie voor ’t werk houdt/ verkoopbaar of 227'onverkoopbaar. Als dat ’t geval maar is: 228dat ik in dit opzigt uw sympathie15 houden 229mag/ dan kan ’t me bitter weinig schelen 230en dan moeten we kalm en koelbloedig 231raadschaften. Dan/ als er geen hoop 232is voor ’t vervolg in ’t finantieele zou ik 233proponeeren een verhuizing naar buiten/ 234op een dorp geheel buiten uithalende 235de helft van huishuur en voor ’t zelfde 236geld als men hier voor slecht betaald/ goed en gezond 237eten/ noodig voor de vrouw en de kleintjes en voor 238mij eigentlijk ook_Tevens nog voordeelen hebbende 239voor modellen misschien_
240Ge weet/ verl. zomer heb ik geschilderd – verscheiden studies 241heb ik nu weer eens opgehangen omdat bij ’t maken 242van nieuwen ik er weer oog op kreeg er toch iets in was_ 243Indirekt hielp dat schilderen me voor mijn 244teekenwerk gedurende de wintermaanden 245en ’t voorjaar, en voerde ik dat op tot deze 246laatste teekeningen toe. Nu echter voel ik weer 247’t goed zou zijn een tijd te schilderen en ik 248dat noodig heb om tooniger te worden/ 249ook in de teekeningen. Ik had plan 250de wijven die in ’t gras netten zitten te 251verstellen tamelijk groot te schilderen maar 252op Uw woord zie ik er van af tot ik 253U spreek_
254Ik heb nog drukjes van de autographies 255gekregen doch ook nog zwak/ maar 256'de man zegt me16 hij er eigentlijk meer inkt 257op had moeten doen en er me nog beteren 258zal geven.17 N’importe/ ik heb er eens een 259proef mee genomen om in klein formaat 260als voor illustratie croquis te maken. 261Och Theo/ ik zou veel meer kunnen vorderen 262als ik ’t wat ruimer kon hebben_
263Maar ik weet er niets op te verzinnen/ overal stuit 264ik op onkosten. Als ik de historie van dezen of 265genen schilder lees zoo zie ik ze toch allen 266geld noodig hadden en beroerd 267werden als zij niet vort konden.
268Schrijf eens spoedig want ik ben 269niet prettig en in tweestrijd of ik Schevening 270durf doorzetten/ dat met kosten aan schildergerij 271'gepaard gaat.
280Ik had gehoopt ge wat zoudt hebben kunnen 281sturen – nu/ in elk geval/ vooral als ge geen 282geld hebt moet ge me eens 283spoedig schrijven want ’t is een toer 284moed te houden in de gegevenen.
285Ik vind de teekeningen waarnaar 286de photos zijn nog niet diep genoeg 287van toon/ nog niet genoeg de emotie die 288de natuur opwekt weergevende/ 289maar als ge dit vergelijkt bij ’t 290geen ik mee ben begonnen/ met 291de figuren van vroeger/ zoo meen ik 292mij niet te vergissen er een rigting 293van vorderen in is en dien stroom 294mogen we niet loslaten/ 295dus laat ons zien door te sjouwen.
296Ik wou ge maar eens kwaamt. 297Schrijf in elk geval spoedig_ 298adieu/ met een handdruk_
301Ik vind het niet goed Theo/ om 302uit te geven meer dan men 303ontvangt – maar als ’t een kwestie 304is van werkstaken of doorwerken 305zoo ben ik voor ’t doorwerken tot het uiterste_ 306Millet en de andere voorgangers hebben 307doorgezet tot den deurwaarder toe/ of 308sommigen hebben gevangen gezeten of zijn 309'moeten verhuizen her- en derwaarts/ doch ik zie in hen 310niet dat zij hebben gestopt_ En bij mij is ’t nog 311maar in ’t begin maar als een donkere schaduw zie ik het 312in de verte en maakt ’t me soms het werken somber.
272Ik heb Breitner nog gesproken sedert, over die drie 273aangezette composities.18 Het was wel zoo iets van dat hij ze in een 274moment van van streek zijn had gemaakt. Hij zeide mij hij er spijt van had ze zoo gemaakt te 275hebben en liet mij een veranderde compositie zien van den dronkaard en studies van 276gemeene straatwijven19 die oneindig beter waren. En ik zag ook een paar in wording 277zijnde aquarellen en een schilderij van een hoefsmederij20 die met een bedaarder 278en juister hand en hoofd waren gedaan. Ik las een boek dat hij me leende/ 279Soeur Philomen van de Goncourt die Gavarni schreef. De geschiedenis passeert in een gasthuis/ erg goed.21
36 geven”. < geven.
61 tijden”.– < tijden.–
72 “HEDEN” – < “HEDEN”
97 niets < niet
101 houden: < houden
103 geven” < geven
197 -oog < oog
227 is: < is
256 me < It is possible that Van Gogh wrote ‘nu’.
271 gaat. < gaad.
272-279 Ik [...] goed. < In the bottom margin on p. 9 (Ge [...] gaat., l. 240-271); interpreted as a postscript.