Terwijl ge op reis zijt wilde ik toch nog eens schrijven. Dank voor zending boeken. Mes haines van Zola zou ik op willen toepassen Zola’s eigen woorden betreffende Hugo, “je voudrais démontrer qu’étant donné un tel homme sur un tel sujet, le résultat ne pourrait être un autre livre qu’il n’est”, verder bovendien Zolas eigen woorden bij die zelfde gelegenheid: je ne cesserai de répéter, la critique de ce livre, telle qu’elle s’est exercée, me parait une monstrueuse injustice.1
Regt graag begin ik in dezen te zeggen dat ik dus niet ben onder degenen die Zola dit boek kwalijk nemen.2 Ik leer er Zola door kennen, ik leer er Zolas zwakke zij door kennen – onvoldoende begrippen in zake schilderkunst – préjugés in plaats van jugement juste in die speciale affaire. Maar, amice, zal ik aan een vriend geërgerd worden om reden van een fout in hem – dat zij verre. Integendeel ik heb hem om zijn fout eigentlijk gezegd te liever. Dus ik heb met een geheel eigenaardig gevoel de artikels over den Salon gelezen. ik vind het enorm verkeerd, gansch en al mis, behalve gedeeltelijk de appreciatie van Manet – ik vind Manet ook knap – maar erg interessant, Zola over kunst, soortgelijk interessant als b.v. een landschap van een figuurschilder, ’t is zijn genre niet, ’t is oppervakkig, onjuist, maar wat een opvatting – niet doorgevoerd – que soit – niet regt duidelijk – que soit – maar ’t geeft te denken en is oorspronkelijk en tintelend van leven althans. Maar mis is het en zeer onjuist en op losse schroeven.
Zeer interessant hem te hooren over Erckm. Ch.3 Hier slaat hij minder in ’t wilde dan als hij over schilderijen begint en is zijn critiek soms weerga’s raak. Ik permitteer hem met pleizier Erckm. Ch. te verwijten een zekere mate van egoisme in zijn moraal4 te mengen. Verder is ’t juist als hij zegt Erckm. niais wordt als hij ’t Parijsche leven gaat beschrijven en hij er niet t’huis in is. Vrage naar aanl. van die critiek evenwel bij wijze van weeromstuit, is Zola wel thuis in den Elzas, en ware hij er t’huis, zou hij dan niet meer belang stellen in de figuren van Erckmann, die zoo mooi zijn als Knaus & Vautier.
Betreffende t’mostaardzaadje egoisme in de meeste karakters waar Erckm. partij voor schijnt te trekken, in de oude Rabbi David en in Wagner en in Thérèse vind ik die ietwat egoiste Erckmann Chatrian subliem worden5 en dès lors is hij voor mij hors ligne.
Zola heeft met Balzac gemeen dat hij weinig afweet van schilderen. Twee schildertypen in Zolas werken, Claude Lantier uit le ventre de Paris en een in Therèse Raquin, vind ik net zwakke schimmen van Manet, een soort impressionisten.6 Enfin. Nu, Balzac’s schilders zijn enorm zwaar op de hand, erg vervelend.7
Nu wou ik hier over nog wel doorpraten maar ik ben geen criticus.– Alleen ben ik blij, dat wou ik nog zeggen, dat hij Taine zoo eens raakt.8 dat mag Taine wel eens hebben want Taine is soms agaçant in zijn mathematische analyse. Toch geraakt hij daarmee (Taine) tot merkwaardig diepe gezegden. Zoo las ik een woord van hem – over Dickens en Carlyle, “le fond du caractère anglais, c’est l’absence du bonheur.”9 Nu wil ik op de meerdere of mindere juistheid niet aandringen, alleen zeggen dat zulke woorden bewijzen zijn van zeer diep nadenken, kijken met de oogen in de duisternis tot men er nog wat in ziet waar een ander niets meer ziet.– Dat woord vind ik mooi, almagtig mooi en zegt me meer dan duizend andere woorden over de kwestie en in dit geval alle respect voor Taine.
Nu, ben blij de Boughtons – Abbeys op mijn gemak eens te kunnen bekijken. In the potatoe field vind ik ’t mooist van alles,10 en de klokkeluiders van Abbey.11
Tekst ietwat droog, ietwat vol van verhalen over hotels en antiquiteitenkooplui12 – las ’t met pleizier. waarom – om de zelfde reden als ’t boek van Zola. om de persoonlijkheid van den man die ’t schreef.
Hebt ge gemerkt Zola Millet niet eens noemt.13 Toch las ik van Zola een beschrijving van een boerenkerkhof en een sterfbed en begrafenis van een oud boertje, zoo mooi als of ’t Millets waren.–14 Dus is deze omissie een kwestie van niet met ’t werk van M. bekend zijn, waarschijnlijk.
Nu kan ik U vertellen dat ik een ongemeen mooi blad heb gevonden van T. Green, den broer ofzoo van C.G.15 Het is een feest in ’t Vondeling huis te Londen, een soort weesmeisjes aan tafel.16 O ge zult er mee dweepen.
Van hem nog bovendien een kleiner, “a city congregation”,17 zoo fijn geteekend, zoo exquis gedaan als Braemar van onzen vriend J. Mc L.R.18
Van dezen sphinx J. Mc L.R., wiens naam we tot heden niet konden ontcijferen doch wien ik veronderstel een broer is of althans familie van W.M.Ridley, vond ik nog twee bladen, the ascent of Mount Vesuvius19 en a game of football.20 beiden goed, doch zóó mooi niet als de Braemar coach. Bovendien ken ik van hem nog een zalmvisschers21 en heb ik een “vrijwilligers in ’t kamp” – welk laatste blad mij licht gaf betreffende den naam.22
Nu, verder van A. Hunt een processie monniken in de sneeuw,23 zoo mooi als een Legros. van W.M. Ridley London bridge en emigranten;24 van Bückmann twee markten, bijzonder breed en brutaal vierkant geteekend.25
Van Barnard Hampstead Heath26 – first to come – last to go.27 How the poor live.28
Van Hopkins Kinderen aan ’t zeestrand,29 zeer fijn van toon, van Millais zelf een mooi blad Xmas stories.30
Van Birket Foster Winterlandschappen, Kersttijd,31 erg gezellig, twee importante Gavarnis 1e kwaliteit, forts de la halle,32 Dames de la Halle,33 en les Etrennes.34
Dan Regameys – mooie japansche sujetten35 en een heel groot blad van hem, een meesterstuk, The diamond field,36 en ook nog een andere groote compositie, le boeuf gras.37
En van M.F. een blad van middelsoortgrootte, voorstellende den tredmolen in een gevangenis,38 zoo mooi als een Regamey.
Van ik weet niet wie een prachtig ding over de staalfabrieken te Sheffield, heet “the Forkgrinders”.39 ’t is de manier van Edmond Morin, diens meest geserreerde en concise manier n.l.
Ge ziet, dit is zoo heel veel niet maar ’t zijn allen mooie dingen en die ik een aanwinst reken.
Van Howard Pyle een heel mooi vrouwenfiguur.40 Van S. Read ook mooie landschappen.41
misschien nog meer maar dit is zoo wat ’t voornaamste.
Hoe gaat het U op reis – indien ge reeds weg zijt – met het teekenen.
ik ben bezig aan de aardappelwroeters,42 heb nog een enkel figuur van een oud man en eenige ruwe studies van figuren uit den tijd van den aardappeloogst.43 Een onkruidverbrander en een kerel met een zak en een met een Kruiwagen &c.44 Als ge van de reis komt hoop ik ge spoedig eens Uw bezoek weer doorzet.
Dan heb ik nog weer een zaaier, misschien ’t zevende of achtste figuur dat ik er voor maak.
Dit maal heb ik hem eens in de ruimte gezet, op een groot veld met kluitjes aarde en een lucht.45
Ik zou Zola wel eens die vraag willen doen welke ik aan meer andere lui zou willen doen. Zeg eens – zou het dan waar zijn dat er geen onderscheid is tusschen b.v. een roodaarden schotel met een kabeljaauw erop en b.v. ’t figuur van een spitter of een zaaier. Is er of is er niet onderscheid tusschen Rembrandt & v. Beijeren (technisch even knap), tusschen Vollon en Millet?
Hebt ge reeds gelet op dat nieuwe tijdschrift, Pictorial news.46 er staan soms goede dingen in maar de meesten niet veel bijzonders.
Amice ik wou we nog wat meer met elkaar konden zijn. Maar qu’y faire. Schrijf nog eens als ge er den tijd & lust toe hebt. Summer numbers Graphic & London News vind ik niet heel bijzonder. Graphic heeft echter een mooie Caldecott,47 dat’s ’t beste.48 En enkele Reinhardts,49 niet van de besten. London News weer Caton Woodvilles.50
Ge zult die bladen waarover ik U schrijf wel interessanter vinden. Diamond field van Regamey is op ’t eerste aspect geenszins aangrijpend maar men vind het hoe langer hoe mooier. De T. Greens zijn chefs d’oeuvre.
Mijn broer schrijft me over een bijzonder mooie tentoonstelling te Parijs, dite “des cent chefs d’oeuvre”.51 adieu amice, goede reis, denk eens om te schrijven, als er nl. tijd voor is.