1r:1
1Waarde Theo,
1*Uw brief en het ingeslotene waren niet
2weinig welkom/ niet minder welkom ’t berigt ge
3weer eens uitvoeriger schrijven zult. Ik hoop ge
4me eens flink schrijven zult over les cent chefs d’oeuvre/1
5’t moet goed zijn zoo iets gezien te hebben.
6En als men er bij denkt – indertijd waren er
7eenige personen die in de publieke opinie zoo
8tamelijk suspect waren wat hun karakter/ intenties
9en genie betrof/ personen van wie men de
10meest absurde dingen vertelde/ Millet/ Corot/
11Daubigny enz_/ die men aanzag ±
12zooals de veldwachter een losloopenden ruigen
13hond of een vagabond zonder paspoort aanziet/
14en de tijd gaat daarover heen en ziedaar
15“les cent chefs d’oeuvre”/ en als cent niet genoeg is
16dan innombrable. Laat staan wat er van de
17veldwachters wordt. Er blijft weinig over van hen/
18behalve voor de curiositeit sommige proces verbalen_
19Toch vind ik het een drama blijft/ de geschiedenis
20der groote mannen – zij ’t ook ze niet alleen met
21veldwachters te doen hadden ook in hun leven – daar
22meestal ze er toch zelf niet bij zijn meer als hun werk publiek
23erkend wordt en in hun leven zij langen tijd
24onder een zekeren druk waren van wege de oppositie
25en moeielijkheid om door ’t leven te worstelen.
26En zoo telkens als ik hoor van zoo’n publieke erkenning
27van de verdiensten van deze en gene/ zoo denk ik mij
28te sterker daarom de stille/ ietwat sombere figuren
29van hen die persoonlijk weinig vrienden hadden/
30en zóó in hun eenvoud vind ik ze nog grooter
31en meer navrant.
32Er is een ets van LegrosCarlyle in his study/2
33die komt mij dikwijls voor den geest als ik me Millet
34of wie dan ook wil voorstellen zoo als hij was.
35Wat V. Hugo zegt over Eschyle: “on tua l’homme/ puis
36'on dit `élévons pour Aeschyle une statue en bronze´”/3
37iets van dat zweeft me steeds voor den geest als ik van een
38tentoonstelling van iemands werken hoor. zoo kijk ik
39weinig naar “la statue en bronze.” niet omdat ik ’t niet goed vind
40men publiek iets apprecieere maar van wege die arrière pensee/ on tua l’homme_
41Aeschyle werd eenvoudig verbannen – maar ook hier was ballingschap een doodvonnis/ zooals dat meer
42gaat.
 1v:2
43Theo als ge eens op ’t atelier komt dan zal ik U
44iets kunnen laten zien ’t welk gij zeer zeker niet
45overal zien kunt zóó bij elkaar_
46Ik zou U iets kunnen laten zien dat men zou kunnen
47noemen les cent chefs d’oeuvres de la gravure sur
48bois moderne. Werk van lui wier namen zelfs
49de meeste kunstkenners geheel vreemd zijn.
50Wie kent er Buckmann/ wie kent er de twee Greens/4
51wie kent de teekeningen van Regamey_ Weinigen slechts_
52Bij elkaar gezien staat men verwonderd over
53die vastheid van teekening/ dat persoonlijk karakter/
54die ernst van opvatting en dat doorgronden
55en opvoeren der meest alledaagsche figuren en
56motieven op straat/ op de markt/ in een hospitaal
57of weeshuis gevonden.
58Verleden jaar had ik al wel reeds wat/ doch ’t is
59mijn verwachting ver te boven gegaan wat ik sedert
60gevonden heb.
61’t Is immers afgesproken ge niet te kort op ’t atelier
62blijft als ge komt_
63Ik heb sedert ik U schreef aan die aardappelwroeters5
64gewerkt. En een tweede van hetzelfde sujet begonnen
65met een enkel figuur van een oud man.6
66Nu is er verder een zaaier onderhanden op
67een groot veld met klonten aarde die ik geloof
68beter is dan de andere zaaiers die ik al probeerde.
69ik heb er wel een stuk of 6 minstens als studie
70van ’t figuur zelf doch nu heb ik hem eens in de
71ruimte gezet meer bepaald als eigentlijke
72teekening/ en land en lucht er zorgvuldig
73bij bestudeerd.7
74En dan heb ik studies voor ’t verbranden van ’t onkruid &
75stengels8 en van een kerel met een zak aardappels
76op den nek. en een met een kruiwagen_9
77Als ik nu eens met alle mogelijke goeden wil (om/
78gesteld ik had het verkeerd/ tot andere gedachten te geraken)
79nadenk over Tersteegs opinie dat ik moest aquarelleeren/  1v:3
80dan kan ik me niet begrijpen deze figuren
81van den kerel met den zak/ van den zaaier/ van den ouden
82aardappelwroeter/ van de kruiwagens/ van den
83onkruidverbrander/ hun persoonlijk karakter
84zouden behouden als ik ze met aquarel attaqueerde.
85’t Resultaat zou iets heel mediocres zijn van
86dat soort van mediocre waar ik niet verlang me in
87te verdiepen_ Nu zit in elk geval er een karakter
88in/ iets dat – zij ’t van verre – in harmonie
89is met wat b.v. l’Hermitte zoekt. Voor wie
90bepaald zoekt uit te drukken ’t brutale/
91’t breede en krachtige van de figuren is niet aquarel
92’t meest sympathieke middel.
93Zoekt men meer uitsluitend toon of kleur dan
94wordt ’t iets anders/ dan prêteert zich aquarel
95er uitmuntend voor. Nu geef ik wel toe dat van die zelfde
96figuren in de werkelijkheid men andere studies
97zou kunnen maken uit een ander oogpunt (n.l. toon en
98kleur)/ met een andere bedoeling gemaakt – doch vrage/
99indien mijn stemming en persoonlijk gevoel mij
100in de allereerste plaats het karakter/ de structuur/
101de actie der figuren doet opmerken/ zal men
102’t me kwalijk nemen als ik deze emotie volgende
103niet tot een aquarel maar tot een teekening
104met enkel zwart of bruin kom.–
105Toch er zijn aquarellen – waar de contours
106zeer krachtig uitgedrukt zijn – b.v. die van Regamey/
107die van Pinwell en Walker en Herkomer/ waar
108ik wel degelijk soms over denk (die van den Belg Meunier)
109maar al zocht ik dat zoo zou Tersteeg er ook niet
110mee content zijn. Steeds zeggen/ ’t is niet verkoopbaar
111en ’t verkoopbare moet Uw no 1 zijn.10
112Ik voor mij zie daarin in duidelijker woorden
113“gij zijt een mediocreteit11 en gij zijt pretentieus
114dat gij U niet onderwerpt en kleenea mediocre
115dingetjes maakt/ gij maakt U bespottelijk
116met Uw zoogenaamd zoeken/ en werkt niet.”
117Dit ligt in ’t geen Tersteeg me heeft gezegd
118voor verl. jaar en verl. jaar en daar sta ik nu nog voor.  1r:4
119Tersteeg zal voor mij wel blijven denk ik
120the everlasting no_12
121Zoo iets heeft niet alleen ik doch bijna allen die
122een eigen weg zoeken achter of naast zich
123als een eeuwig durenden ontmoediger.
124Soms kan men daaronder
125gedrukt gaan en zich beroerd voelen en om zoo
126te zeggen overdonderd.
127Maar zooals gezegd/ ’t is the everlasting no_
128daar tegenover in het voorbeeld van mannen van
129karakter vind men een everlasting yes
130en ziet in hen la foi du charbonnier_13
131’t Is er echter zoo mee dat het leven wel eens
132somber wordt en de toekomst donker als
133het werken geld kost en
134men dus hoe langer hoe meer den grond zich
135in voelt gaan hoe harder men werkt/ in plaats
136van dat het werk boven water helpt en
137men de moeielijkheden en kosten kan overwinnen
138door harder zich in te spannen.
139Ik vorder met mijn figuren maar in
140’t finantieele ga ik achteruit en kan niet
141bij blijven.
142En in den laatsten tijd denk ik wel eens om verhuizen
143naar geheel buiten/ ’t zij aan den zeekant ’t zij ergens waar
144het landwerk echt is_ Omdat ik geloof ’t me wat zou bezuinigen_
145Ik zou ook hier kunnen doen wat ik wil als ik wat
146meer verdienen kon – nu en dan eens hier en daar
147naar toe gaan om studies te halen. En dan heeft het hier
148vóór dat mijn atelier goed is en men niet geheel en
149al buiten de kunstwereld is après tout. Een zekere mate
150van wrijving/ nu en dan eens iets zien en hooren/ kan men
151toch moeielijk geheel missen.
152Ik denk wel eens er over naar Engeland te gaan/ te Londen is weer
153een nieuw tijdschrift van importance/ gelijkstaand met L. News en
154Graphic – The pictorial news ontstaan,14 misschien was
155daar werk en salaris. Maar wat kan men er met zekerheid
156van zeggen_– Ik hoop dat gij maar spoedig eens
157komt/ het is lang/ een jaar om elkaar niet gezien te hebben
158en steeds aan elkaar gedacht.
 2r:5
159Ik vroeg U in den laatsten tijd niet naar bijzonderheden
160omtrent de vrouw omdat ik voor mij de verzekering heb dat
161gij lieden van elkaar houdt en dat is ’t voornaamste
162en als men dat eene weet hoeft men naar bijzonderheden niet te
163vragen.
164Nu is ons mannetje15 net een jaar geweest/ 1 Julij/ en is ’t vrolijkste/
165gezelligste kind dat ge U voorstellen kunt/ en is ’t geloof
166ik een voornaam punt gewonnen ten opzigte van
167het teregt komen en zich geheel redresseeren van de vrouw
168zelf dat dit kind het goed maakt & haar bezigheid geeft
169en haar gedachten tot zich trekt. Anders denk ik wel eens
170dat misschien voor haar ’t goed zou zijn ze nog eens een
171tijd geheel buiten was en de stad niet meer zag en
172van haar familie weg/ om eene radicale verbetering
173te bewerken kon dit helpen. Want nu is ze wel
174verbeterd maar toch/ dien invloed van haar familie
175werkt bij tijden veel tegen, ik ’t eenvoudige er in
176willende hebben en zij aangezet wordende tot
177intrigueeren en dubbelhartigheid. Enfin zij is wel
178wat men enfant du siècle16 zou kunnen noemen geweest
179en haar karakter is geinfluenceerd geweest door haar
180omstandigheden zóó dat de restes wel steeds blijven
181zullen in den vorm van een zekere moedeloosheid en onverschillig-
182heid en gebrek aan een vast geloof in ’t een of ’t ander. Dikwijls/ dikwijls heb ik reeds voor haar aan buiten leven
183gedacht. Maar verhuizen kost ook al weer in eens een
184heele uitgaaf. En zou ik ook wel willen getrouwd zijn
185vóór ik verhuisde/ als er aankwam om naar buiten te gaan
186of naar Londen.
187Ik mis hier wel de noodige wrijving met anderen,
188en ik zie niet in dat dat verbeteren zal. Après tout
189is de eene plaats of de andere mij goed en verhuis
190ik liefst zoo min mogelijk.
191Schrijf ’t me vooral – zoodra ge iets beslissen
192kunt dien aangaande – wanneer ge komt_
193Omtrent verschillende dingen ben ik
194dezer dagen in tweestrijd en daardoor in  2v:6
195spanning en zal dat wel blijven tot we
196elkaar eens weer hebben gezien en over de
197toekomst gesproken.
198Ik las dezer dagen artikels door Boughton
199over Holland. Dat was geschreven bij
200illustraties van hem en van Abbey waar
201prachtige dingen bij zijn.17
202Iets er uit heb ik in mijn oor geknoopt – een
203beschrijving van ’t eiland Marken – zóó
204dat ik lust zou hebben er heen te gaan.18
205Wie weet als men er eenmaal toe kwam om
206zich ergens te vestigen waar ’t heel mooi
207was/ hoe wel men er zich bij zou bevinden_
208Maar men moet in zoo’n geval één punt van contact
209met de kunstwereld hebben ten minste/ want natuurlijk de visschers-
210bevolking begrijpt er niets van en men moet
211kunnen leven.
212Vooral schrijf den beloofden brief
213over de cent chefs d’oeuvre &c.
214en mogt ge eens heel voorspoedig zijn
215in de zaken en er kon eens iets extra zijn/
216zoo ware ’t niet ten ontijde. Betreffende geheel buiten
217wonen – ik vind de natuur mooi en toch er zijn veel dingen die me aan
218de stad binden/ ook vooral de tijdschriften – de mogelijkheid van
219reproductie. ’t zou me heel wel zijn geen locomotieven te
220zien maar nooit meer een drukpers te zien zou me
221zwaarder vallen. adieu kerel, met een handdruk
222& nogmaals dank voor ’t gezondene_

222*t. à t_
223Vincent.

224Ik las “mes haines” van Zola – er staan wel flinke dingen
225in ofschoon m.i. hij zich zeer vergist/ in zijn algemeene beschouwing
226Millet niet eens noemt.19 Dit vind ik wel waar:
227observez que ce qui plait au public est toujours ce qu’il y a de plus banal/
228ce qu’on a coutume de voir chaque année, on est habitué à de telles fadeurs/
229à des mensonges si jolis/ qu’on refuse de toute sa puissance les vérités fortes_20


36 bronze´”, < bronze”
77-78 (om [...] geraken) < Parentheses added by us.
top