1*Het is nog geen 4 uur_ Gisteren avond heeft 2het geonweerd & van nacht geregend. Het is nu droog 3doch alles beregend en de lucht is grijs maar gebroken 4hier & daar door donkerder of lichter wolkmassas/ 5neutral tint of geelachtig wit/ die veranderen van plaats_ 6Het groen is door dat ’t nog zoo vroeg is grijsachtig 7en toonig; langs het natte weggetje komt een boer in 8indigo kiel op een bruin paard dat hij uit ’t land heeft gehaald_ 9De stad op den achtergrond is een grijs silhouet/ ook 10toonig echter en waar de roode natte daken sterk in 11spreken. Het heeft meer van Daubigny dan van Corot 12door variatie van kleur in den grond & het groen/ het pittige 12avan alles. 13Gij zoudt er zeker net als ik van genieten als gij het 14zaagt. Er is niets mooiers dan de natuur s’morgens 15vroeg.
15*Uw brief kwam gisteren & was me niet weinig 16welkom. Dank er voor. Ik heb er nog al ingezeten 17dezen keer/ ik was absoluut à sec_ Nu/ de vrouw 18had geen zog meer de laatste dagen en ik voelde me 19ook flaauw. Ik ben er toen toe gekomen bij 20wijze van een effort de perdu om eens naar Tersteeg toe 21te gaan. Ik dacht/ ik kan er niets bij verliezen/ misschien 22is veeleer ’t een weg om wat leven in de brouwerij te 23brengen en zoo ging ik er heen met de groote 24schets waar ik U ’t laatst van schreef_ Die is geworden eene 25rij Spitters/ mannen & vrouwen met een voorgrond van 26klonten aarde en een kijkje op eenige daken van een dorpje 27in ’t fonds_1 Ik zei tegen Tersteeg dat ik zeer wel begreep 28deze schets niets was dat hij gebruiken kon/ maar ik eens 29bij hem kwam er mede omdat hij in zoo lang niets van 30mijn werk gezien had en ik juist ook van mijn kant 31eens een bewijs wilde geven dat ik niet verlangde er 32rancune zou blijven over ’t geen verleden jaar was gebeurd.2 33Nu/ hij zeide dat hij daar ook geen rancune over had/ 34dat wat betrof de teekening hij mij verleden jaar gezegd had 35dat ik aquarellen maken moest en nu niet verder er 36over wilde spreken om niet in herhaling te vervallen 37van toen. Ik heb hem toen gezegd ik nu en dan ook 38wel eens een aquarel had beproefd sedert en er nog 39verscheidene op ’t atelier had/ maar ik in me zelf 40meer warmte gevoelde voor ander soort teekeningen 41en hoe langer hoe meer hartstogt voor krachtig geteekende figuren. 42Ik zeide hem verder hoe ’t me op ’t hart lag ik nog steeds 43de teekenvoorbeelden van Bargue bij me had/ dat ik deze reeds 44lang geretourneerd zoude hebben indien er in ’t verl. jaar 45gebeurde niet een beletsel geweest ware er over te spreken 46maar dat ik juist ook kwam om die zaak af te doen_3 47Dat – daar enkelen beschadigd waren/ ofschoon maar weinig/ 48door ’t gebruik en ik een paar andere dingen toen ter tijde 49gehad had die nog stonden – ik hoopte hij genegen
1v:2 50zoude zijn ’t zij nu ’t zij later een paar teekeningen 51van mij te nemen om alles in ’t gelijk te brengen/4 52en ik meende hij het in mij billijken zoude ik 53bij hem gekomen was om die zaak tot een einde te 54brengen. Nu/ hij vond dat heel goed & zijn 55gelukkig de Bargues terug nu_ En heb ik 56hem gezegd ik op ’t atelier heel wat had dat hij 57niet gezien had.
58Hij zeide dat het hem pleizier deed dat hij uit de 59teekening zag ik in ieder geval werkte en vroeg ik hem 60of er dan aanleiding geweest was te twijfelen er aan 61dat ik werkte_ 62Nu/ er kwam toen een telegram voor hem en ben ik 63heen gegaan. Is in elk geval de zaak van de Bargues 64van mijn hart en heb ik hem er nog eens voor bedankt 65dat in der tijd hij mij die had geleend want dat ik er veel 66dienst van had gehad. Maar zoodoende weet ik 67eigentlijk niet eens of hij in de teekening iets goeds vond of 68niet. Iterson had er nog al veel op aan te merken 69en dat maakt dat ik hoop heb er misschien iets goeds in is_ 70En wat Tersteeg zelf betreft/ zoo zoude het mij niet in ’t minst 71verwonderen als hij het als dollemanswerk of iets absurds 72beschouwde/ juist omdat hij zeide hij er liever geheel buiten 73bleef. Maar al ware het dat hij het absurd zoude vinden 74of gek/ geloof ik toch ik mij daardoor niet van streek 75zou moeten laten brengen of dat oordeel 76van hem voor beslissend of afdoend houden_
77Ik acht het altijd nog mogelijk dat de tijd komen 78zal dat Tersteeg een andere opinie van mij krijgt/ 79ook betreffende mijn doen en laten van nu en 80verl. jaar. Maar ik zal dat meestendeels aan den 81tijd overlaten/ en blijft hij al wat ik doe verkeerd 82vinden/ welnu ik zou dat dan heel koel opnemen 83en stilletjes mijn gang gaan als bestond hij niet. 84Nu/ verder zal ik ’t op zijn beloop laten tot b.v. 85gij weer eens hier komt/ en heb après tout geen 86spijt er van er eens heen gegaan te zijn_
87Erg veel pleizier deed het mij ge schreeft het U goed gaat_ 88Heb maar een goeden tijd kerel. Ik heb betrekkelijk 89ook een goeden tijd/ behalve veel tobberij in ’t finantieele/ 90veel tobberij_ anders/ met het werk heb ik voorspoed/1v:3 91ik werk met verbazend veel pleizier dezen laatsten 92tijd en met een vast gevoel van dat ik op een 93“weg ben” zooals R. van zich zelf ook zegt in den 94brief dien ik U stuurde.5 Ja kerel/ als men doorzet 95en het doet zonder zich te storen aan het bestaande/ 96als men opregt en vrij zoekt de natuur te doorgronden 97en niet loslaat ’t geen men op ’t oog heeft/ wat ook de 98lui er van zeggen/ men voelt zich kalm en vastberaden 99en ziet de toekomst onder de oogen.
100Ja men kan wel in fouten vervallen/ in 101overdrijvingen van dit of dat misschien/ maar 102men komt tot iets oorspronkelijks_
103Ge hebt in Rappards brief ook wel de uitdrukking gelezen: 104“Vroeger maakte ik dingen nu eens in dit/ dan eens in dat 105genre/ zonder genoegzame persoonlijkheid_ nu/ deze 106laatste teekeningen hebben althans een eigen karakter 107en ik voel dat ik mijn weg gevonden heb”_ Zooiets 108als dat heb ik ook tegenwoordig_
109Ik las onlangs een merkwaardig gezegde in Taine (critiek 110over Dickens)/ hij zegt “le fond du caractère Anglais c’est 111l’absence du bonheur”_6 Geheel en al voldoende en juist 112vind ik dat woord niet, het verklaart niet alles, maar toch/ 113het is weergaasch raak gezegd en drukt zeer veel waars uit. 114Een echt Engelsch woord is dat van Carlyle/ 115“the result of an idea must not be a feeling 116'but an action”_7Die levensopvatting die een mensch er toe 117dringt zich te concentreeren niet op ’t zoeken van zijn 118materieel geluk in de allereerste plaats doch 119vóór alles op zijn werk om iets goeds te doen/ is iets waar men in 120Engeland menig voorbeeld van vindt en is misschien 121een nationalen karaktertrek_ Carlyle zegt ook “Knowest thou that 122Worship of sorrow – the temple thereof founded some 123eighteen hundred years ago now lies in ruins/ yet its sacred 124'lamp is still burning”.8 Als ik denk aan de Groux b.v. 125of aan wat ge me van b.v. Daumier wel eens 126schreeft/ vind ik in hen iets van worship of sorrow.
127De teekening in kwestie waar ik mee bij Tersteeg geweest 128ben deed daar m.i_ slecht in zijn klein kantoortje/ 129men moet haar zien in een entourage van andere 130teekeningen/ dan doet ze heel anders.
131Wel/ ik heb er gisteren den heelen dag weer 132aan gewerkt om de figuren meer te acheveeren_1r:4 133Ik heb sedert ik U schreef bovendien 4 groote 134studies gemaakt voor den aardappeloogst_9
135Tegenwoordig rooit men de aardappels hier in de buurt 136met een riek/ kort van steel/ en de arbeider ligt op 137zijn knieën_ Ik stel me voor er iets goeds te maken 138zou zijn met die knielende figuren op een vlak land s’avonds_ 139Iets dat een zekere stemming van devotie10 zou hebben_ 140ik heb het eens van nabij bestudeerd daarom en heb 141'een man die zoo’n riek in den grond steekt (de eerste beweging)/ een 142ander die de aardappelplant uittrekt (de tweede beweging)/ 143dan een vrouwenfiguur in dezelfde actie en een 144derde mannenfiguur die de aardappels in den korf gooit_11 145Die zal ik vandaag of morgen opzetten maar ik 146wou bij de mannenfiguren er een hebben met een 147kalen schedel. Voor de studies die ik reeds heb 148had ik een jongen boerenarbeider/ een echt type die 149iets breeds en ruigs en non ébarbé heeft.
150Betreffende deze teekeningen, Theo, verkoopen zal ik 151ze wel niet maar toch denk ik aan ’t geen Israels 152zei tegen v.d. Weele van diens groote schilderij:12 je 153zult het zeker niet verkoopen maar dat moet je niet decoura- 154geeren/ je zult daardoor alweer vrienden maken en wat 155anders verkoopen.
156Als ik het eens doen kan en wat beter bij kas ben 157zal ik op een doek een dergelijke uitvoerige schets 158maken als nu op ’t papier/ en eens weer schilderen. 159Maar ik zou er veel model voor moeten hebben/ 160anders kwam er zeker niets van teregt. Ik heb anders 161wel een paar dingen in ’t hoofd die te schilderen zouden 162zijn.
163Van C.M_ heb ik op mijn brief geen antwoord ontvangen 164en zal nu ook niet direkt weer schrijven.13
165Zoo Theo/ kans om iets te plaatsen is er bitter/ bitter 166weinig voor mij. ’t was geen pleizierige demarche om 167naar Tersteeg toe te gaan maar ik deed het toch/ 168denkende/ misschien/ misschien zal hij geneigd zijn 169geheel en al alles te vergeven en te vergeten van 170weerskanten. Doch hij is zoo ver nog niet/ dat 171merkte ik genoeg/ en is ’t nog steeds geloof ik dat hij denkt 172zoo als gij me in der tijd zeer juist beschreeft/ “nu eens 173hindert hem de manier waarop ik hem een hand zou 174geven”/ of enfin van die kleine antipathieen die maken 175men iemand liever niet ziet dan wel.
176Ik zit er wel een beetje in, het vorige jaar had 177ik zooals ge weet nog al eens een buitenkansje van 178U en nu is ’t geloof ik al sedert februarij of sedert 179Maart gij zelf door een en ander ’t niet ruim hebt_
180Ik weet niet hoe ik ’t volhouden zal en de onkosten 181loopen sneller op dan ik kan bijhouden/ ofschoon ik 182mij in alles bekrimp en de vrouw niet minder.
183Het geld van R.14 heeft me toen een oogenblik ruimte gegeven 184om mij in te rigten op de groote teekeningen maar 185de groote teekeningen kosten veel van model.
186En de ramen15 en ’t papier &c. toch altijd ook 187en ik maak er niet minder kleineren om bovendien. 188Zoodat de dagen zwaar om vol te houden zijn en 189moeielijk om door te komen voor de vrouw en voor mij/ 190vanwege de schraalte met alles_
191Ik zeide tegen Tersteeg dat ik er erg naar verlangde om 192met Mauve weer op goeden voet te komen maar hij 193antwoordde er me geen woord op. Den totalen indruk 194dien ik van mijn bezoek bij Tersteeg meebreng is 195dat ik ’t nu aardiger gevonden had als hij/ 196zóó enorm langen tijd reeds er over heen gegaan zijnde/ 197maar in eens luchtig er over had gesproken/ maar 198er bleef iets van zwaartillendheid en van 199“Kom je nu al weer zaniken/ blijf me toch van ’t lijf”_– 200Dat zei hij niet want hij sprak heel afgemeten, maar 201'in verband met hetgeen hij anders zou hebben kunnen doen (might have done) 202– n.l. zeggen iets als/ ik vind het goed dat we het op makenb 203en ik zal eens bij je komen kijken/ of iets dergelijks – 204ligt bovenstaand m.i. er eenigzins in. Doch ik kan 205dat ook mis hebben en zal de tijd er nogmaals over heen 206laten gaan en zien of ’t zich redresseert verder/ en wil 207er ’t beste van hopen.
208Juist omdat ik wel degelijk hoop heb dat zich eenige 209dingen redresseeren zullen & teregt komen/ moet 210'ik hard doorwerken_
211’t Geen ik meer hoop dan wat het ook zij/ is dat 212wanneer ge komen zult ge vorderingen zult zien 213en iets goeds in ’t werk vinden. Gij hebt mij 214wel eens geschreven gij er wat in vondt en ik geloof 215niet dat gij U vergist en Tersteeg gelijk zou hebben met 216zijn absolute onverschilligheid die haast vijandig is. 217Ja dat is het allereerste waar ik aan hecht/ dat 218gij die er zooveel/ ja alles aan gedaan hebt 219van ’t begin af aan/ moogt kunnen volhouden dat er iets 220goeds in is_ Als ik dat mogt bewerken zoo 221zoude ik de zorg van ’t heele jaar vergeten 222bij Uw komst.
223Eén ding is er dat me hoop geeft er eenig karakter 224in de groote schets was/ n.l. dat Iterson er 225zich over uitliet dat verschillende zaken hem 226“hinderden” en hij die “minder gelukkig” vond_ 227Ge kunt U Iterson wel voorstellen/ zoo met een 228zoetsappig/ wijsachtig gezigt/ met zijn hoofd ietwat 229op zij en met een zekere golvende emphase zachtjes en zoetjes 230zijn gevoelen zeggende. Ik heb mij nog al geamuseerd 231met zijn observaties_ Eerelman/ de schilder/ stond er ook 232nog bij en was min of meer in harmonie met Iterson/ 233wat me zeer begrijpelijk voorkwam.
234Ik denk gij het wel met mij eens zult zijn dat 235misschien dit een stap zijn kan om het, ook al 236wil Tersteeg niet dadelijk, weer op te maken_ 237De een of den ander moet een stap van 238toenadering doen maar nu verder wacht 239ik ook tot ik U weer eens gesproken heb. 240Ik verbeeld me dat bij de vele figuren die 241ik heb er misschien wel zouden zijn waarvan 242Tersteeg zou kunnen zeggen als hij ze eens 243zag/ deze of die zou ik in dit of dat formaat 244in aquarel willen zien_ In zoo’n geval 245zou ik/ niet voor mijn eigen pleizier maar 246om zoo mogelijk iets te verkoopen/ niet weigeren 247ze te probeeren. Maar dat zijn niet de 248eenige zaken die ik mogelijk zou achten_ 249Want ik zal nog heel andere dingen maken in de toekomst 250dan wat ik nu heb tot nog toe_ Ik weet bij eigen 251ondervinding hoe men een tegenzin kan hebben 252in het werk van iemand of een onverschilligheid er voor/ 253en die lang houden ook totdat op een dag 254men iets onverwachts van hem ziet/ nadenkt er 255over en zich rappelleert het vroegere van hem 256en zegt tot zich zelf/ wacht eens/ dat moet 257toch goed zijn – en dan krijgt men lust/ 258men houdt het onwillekeurig vast en 259is er voor gewonnen_
260Vooral met de Engelsche manier 261heb ik dat gehad/ ik heb het volstrekt niet 262dadelijk mooi gevonden 263en dacht eerst net precies als de meesten 264hier dat de Engelschen eigentlijk geheel 265en al verkeerd waren/ maar dat is bij 266mij zoo niet gebleven en ik heb de 267dingen van een anderen kant leeren kijken.
268Weet gij waar ik wel eens naar verlangen 269kan, naar een uitstapje naar 270Brabant. Het oude kerkhof te Nunen 271zou ik zoo graag eens maken.16 272En de wevers.17 273Nog eens b.v. een maand lang 274Brabantsche studies maken en met een 275partij er van terug te komen voor 276een groote teekening van een boeren 277begrafenis b.v.
278Ik eindig met nog eens te zeggen 279dat als gij schrijft in Uw laatsten brief 280nu dat ge een goeden tijd hebt/ ik 281U ’t zelfde zeggen kan. met 282betrekking tot het werk heb ik erg veel 283sereniteit en opgewektheid en zoo veel 284te doen dat het me absorbeert geheel 285en al. Maar met het geld is 286het beroerd/ ik heb meer onkosten 287dan ik bij houden kan_
288Weet gij waaraan ik dezer dagen nog dacht: aan 289het boek over Gavarni dat gij hebt. ik herinnerde 290mij daaruit hoe Gavarni’s teekeningen van 291Londensche dronkaards en bedelaars &c. pas 292hem volgens zijn eigen zeggen grif van de hand 293gingen toen hij een tijd lang er geweest 294was, ik geloof na een jaar, en hij er in een 295brief over schrijft dat er tijd voor noodig is 296om t’huis te raken in een entourage.18
297Nu/ ik begin hier terdeeg t’huis te raken 298bij ’t begin vergeleken/ en vind zeer oppervlakkig 299wat ik in ’t begin hier maakte. En juist 300de hoop om het al krachtiger en krachtiger 301uit te drukken en meer op te voeren maakt 302dat het mij een goeden tijd toeschijnt 303want aan motieven en modellen 304(voor zoover ik ze betalen kan) mankeert het 305me nu niet_ Ik ben vol gedachten en 306plannen en zoo overstelpen de zorgen me 307nog niet.
308Alleen men moet toch betalen en alles 309kost geld en heeft men met obstructies te 310doen die iets dergelijks zijn als het doorworstelen 311van een doornheg. En dit is werkelijk 312zoo dat ik eigentlijk nog meer model 313moest hebben maar ik kan niet meer nemen/ 314ik doe mijn uiterste en om zoo te zeggen meer 315dan mijn uiterste/ wat de uitgaaf er voor betreft/ 316maar ’t huishouden kost ook en ik kom 317eigentlijk niet toe. Qu’y faire_
318Kunt gij U soms nog van uit Uw tijd te s’Hage 319personen herinneren die ge meenen zoudt ik 320eens iets zou kunnen laten kijken. Ik voor mij herinner er 321nu geen behalve een en dat is Lantsheer/ maar het moet 322voor hem zeer/ zeer mooi zijn en juist omdat ik later wel eens iets aan 323hem hoop te verkoopen zou ik NU niets willen presenteeren. Lantsheer is nog 324een oom of zooiets van Rappard.19 Rappard schreef mij eens dat hij hem een 325schetsje van me had laten zien en dat L. dat goed gevonden had_ 326Als ik eens iets heb waarvan ik denk het voor hem is/ zou ik door R. wel in contact eens 327met hem kunnen komen. 330ik weet zoo goed als zeker dat als Rappard de grootere teekeningen eens gezien zal hebben/ hij L. wel eens over me spreken zal ook zonder dat 331ik hem iets vraag. 327Ik doe ’t niet graag/ lui gaan opzoeken_ als ’t het werk van een 328ander was zou ik er niet tegen opzien maar nu is ’t mijn eigen. adieu/ met een handdruk_