Kort nadat ik mijn brief aan U verzond ontving ik een karakteristiek schrijven van Rappard dat ik U eens ter lezing wilde sturen omdat gij hem toch van vroeger kent1 & nu in den laatsten tijd hem niet hebt ontmoet. Wat ik U schreef van dat ik vond hij zooveel verbeterd was2 (ofschoon ik hem vroeger ook goed vond) zult gij denk ik in dezen brief (aan den serieusen toon in ’t algemeen zoo) wel zien. Werkelijk zijn teekeningen zijn verduiveld mooi en ’t is eerlijk werk wat hij maakt.
Enfin lees den brief eens, ik vind het zoo’n flinke opvatting van de dingen. Stuur me later den brief weer eens terug.
Had U nog iets te vertellen – ik schreef U over mijn plan voor een groote teekening3 – wel, ik heb er aan begonnen nog denzelfden dag dat ik U schreef, juist ook omdat ik door dien brief van R. werd geanimeerd. Ik heb er sedert aan doorgewerkt en heeft het me zoo geabsorbeerd dat ik zelfs haast den heelen afgeloopen nacht er aan zat te werken. Ik kreeg er oog op en wou doorzetten.
Ik heb ’t nog veranderd in eenvoudigen compositie, n.l. enkel een rij spitters. Ik heb 7 figuren daarvan geschetst, 5 mannen en twee vrouwen. De overigen worden kleiner op ’t tweede plan. ’t Is geloof ik de krachtigste teekening die ik nog gemaakt heb en betreffende de opvatting zoo zijn mijn gedachten daaromtrent dergelijk als R. in zijn brief het zegt. Ik net als hij kom tot de manier van sommige Engelschen zonder aan hen te denken om ze te imiteeren, maar waarschijnlijk daarom omdat ik in de natuur door soortgelijke dingen word aangetrokken en die slechts door betrekkelijk weinigen gemaakt worden, en men dus als men ze maakt een manier zoeken moet om wat men voelt weer te geven en eenigzins bezijden de gewone regels gaan om het uit te drukken wat men wil. (Net als Rappard op zijn teekening in kwestie allerlei machines in werking heeft geteekend die anders haast geen mensch zou durven attaqueeren en buiten ’t geen men als pittoresk gewoonis te beschouwen zijn.)4
Weet ge hoe de teek. v. Rappard is, ’t is net als of men een beschrijving van een fabriek door Zola of Daudet of Lemonnier zou lezen.5 In zijn brief heb ik nog een passage aangestreept – die over teekenendeschilderen. Wel, ’t komt toch ongeveer op ’t zelfde neer wat ik verl. jaar tegen sommigen zeide die mij zeiden, schilderen is teekenen met kleur, waarop ik antwoordde, Nu ja, juist, en ’t teekenen in Black & White is eigentlijk schilderen in wit & zwart. Zij zeiden, schilderen is teekenen – ik, teekenen is schilderen. Maar toen was ik nog te zwak in mijn factuur dan dat ik ’t in wat anders dan woorden kon zeggen & nu zeg ik ’t in woorden minder en meer zwijgend in werk.
Sedert ge me schreeft over Uw betrekkelijk in finantieele moeielijkheden zijn, heb ik werkelijk met een soort woede gewerkt, dag en nacht. ’t Is nu de vijfde groote die ik op touw heb gezet of eigentlijk zesde want de mestvaalt deed ik twee keer.6 En wat al studies er voor noodig zijn zult ge zien als ge komt.
Als R. niet met drukinkt heeft geteekend, ik heb het hier en daar wel gedaan. doch wat hij zegt is waar – hij werkt in een witten passepartout en dan lijkt ’t zwart zwarter, ik werk in een bruinen passepartout met een zwarten binnenrand waarvan ’t zwart juist zeer diep is gemaakt om de teekening helder te houden. Wat betreft dat de Engelschen geen drukinkt zouden gebruiken heeft hij mis betrekkelijk. Want zij voeren de teekeningen op juist door soms enorme krachten te gebruiken waar de grootste krachten van fusain nog zeer helder door worden. Die krachten worden verkregen door drukinkt of autographische inkt of lampblack7 of neutraltint & andere zwarten uit de waterverf. ’t Moet U niet verwonderen dat ik in korten tijd er zooveel opzette. bij ’t composeeren van een teekening haast nog meer dan bij schilderen speelt het denken en het dóórdenken een rol en bevind ik voor mij me er goed bij b.v. zoo als nu op de laatste een dag en halve nacht door te zetten. Maar op die wijs kan men productief worden ook – ’t absorbeert dan ook enorm.– Maar juist als men zoo door ’t werk sterk getrokken wordt moet men er aan blijven tot men er om zoo te zeggen bij neervalt. Ik ben absoluut à sec, als ge kunt stuur wat vroeger.– Ik zal van nacht wel weer weinig slapen door de teekening. Maar ’t is heel gezellig met een pijpje s’nachts als alles stil is, en het morgen worden en opgaan van de zon is goddelijk. Nu kerel, als ge kunt stuur spoedig. Voorspoed in alles, adieu.