Uw brief & inhoud was me regt welkom, hartelijk dank er voor.
En deed ’t me genoegen te zien ge de dingen bedaard opneemt, wat trouwens ik dan ook niet anders dacht. ik bedoel betreffende de gemaakte bezwaren.
Nu, sedert ik laatst schreef heb ik erg getobt op die teekening van den mestvaalt.1 Het is een prachtig geval.
De eerste teekening er van heeft reeds zoo veel veranderingen ondergaan – nu eens hier wit, dan weer zwart geweest op verschillende plaatsen – dat ik het overgebragt heb op een tweede papier omdat het eerste te gefatigueerd was.2 En ben nu daarop op nieuw bezig. Ik moet er s’morgens vroeg voor op want dan zie ik de effekten die ik hebben moet. Kon ik ’t maar zóó krijgen als ik ’t in mijn gedachten heb.
Nu, die tweede is op de zelfde grootte als de twee vroegeren van de veenderij & zandgraving3 & kan in de lijst. Op dit moment is er wel effekt in doch ik vrees ik ’t weer bederven zal. Maar daar moet men ook al niet bang voor zijn anders komt men er nooit. En tusschen de bedrijven in heb ik nog een groote studie van eene naaister gemaakt.4
Maar ik heb eene teleurstelling gehad met het Weeshuis in dit opzigt dat de permissie om er te teekenen mij niet is gegeven – er waren, zeide men, geen antecedenten van dien aard en bovendien ging men schoonmaken en nieuwe vloeren leggen in de zalen. Enfin dit is nu zoo erg niet want er zijn meer weeshuizen, alleen in dit ken ik een man die ik geregeld tot model heb en dat zou me ’t maken van schetsen gemakkelijker hebben gemaakt.5
Verl. winter zag ik ’t Oude mannenhuis te Voorburg.6 Natuurlijk kleiner maar haast nog typiger.
Toen op dien dag, ’t was tegen den avond, zaten de oudjes op banken & stoelen rond een oude kolomkagchel, heel echt.
Misschien ga ik dat te Voorburg probeeren nu ik hier niet teregt kan.
Was ook een dag op Schevening & zag daar een mooi geval van kerels met een wagen vol netten die getaanda waren & op de duinen werden uitgespreid. Ik zal dat of ’t netten verstellen bepaald eens aangrijpen in groote teekening.
’t Is wel een verbetering Theo, dat ik die ramen & lijst heb laten maken voor fusains of wat ’t ook zij want dat werkt pleizierig.7
Wat ge zegt van te veel omgang met schilders niet goed maar eenigen omgang wel, vind ik wel waar. En ben om die reden ook blij v.d. Weele komt.
Ja men kan wel eens ’t heimwee hebben om met lui die wat weten te praten er over. En vooral als men in één zelfden geest werkt en zoekt kan men elkaar zeer veel sterken en animeeren en wordt niet zoo ligt gedecourageerd.
men kan niet altijd buiten het vaderland leven, en ’t vaderland is niet de natuur alleen maar er moet bij komen menschenharten die ’t zelfde zoeken & voelen. En dan is ’t vaderland pas compleet & voelt men zich t’huis.
Dit is nu de compositie van de mestvaalt. ’K weet niet in hoever ge er uit wijs kunt worden. Voorop wijven die aschbakken leegen, daarachter de loodsen waar de mest bewaard wordt en de kerels aan ’t werk met kruiwagens &c.
De eerste die ik maakte er van was eenigzins anders,8 er stonden n.l. twee andere kerels op den voorgrond met zuidwesters die ze bij slecht weer dikwijls dragen, en was de groep vrouwen meer in toon.
Doch dat lichteffekt is er werkelijk, daar ’t licht van boven tusschen de loodsen invalt op de figuren die in de gangpaden zich bevinden.
’t Zou een prachtig geval zijn om te schilderen. Ik denk dat gij er alles van begrijpt, ik wou dat ik er eens met Mauve over praten kon. Maar misschien is ’t zelfs beter van niet. Want niet altijd helpt het iemand vooruit als men raad krijgt van een ander, al is hij nog zoo knap en de knapsten zijn niet altijd ook knap in het duidelijk uitleggen van iets. Nog eens, ik weet het zelf niet wat wenschelijk is. Vooreerst, het schilderen is geenszins mijn hoofddoel en misschien krijg ik ’t alleen spoediger klaar voor een illustratie dan als iemand die aan illustraties volstrekt niet denken zou, mij er raad omtrent gaf.
Met Rappard kan ik nog ’t best opschieten van allemaal.
adieu kerel, ’t beste in alle dingen en dank voor tijdigen zending.