1r:1
2Gij zult het druk hebben
3door den Salon
1 – ik bewaarde
4expres een postzegel om U
5desnoods nog eens te kunnen
6schrijven
_–
7Ik heb aan vriend Rappard
8geschreven
2 doch natuurlijk
9nog geen antwoord – hij wacht
10soms in gewone gevallen een
11maand voor hij schrijft.
12Als gij gegeneerd zijt
/
13stuur desnoods minder dan
14’t gewone doch zend het
15zoo spoedig mogelijk.
1v:2
16Ik heb de volgende week
17afspraak met v.d. Weele
18om te gaan
schilderen in
19’t duin
/ hij zou mij enkele
20dingen duidelijk maken die
21ik nog niet weet
_–
22Ik werkte dezer dagen in
23’t duin maar ik snak naar
24model
/ anders kan ik niet
25voort
_–
26In een woord
/ ik heb een beetje
27zorg
_– Schrijf dus zoodra
28mogelijk – ik heb anders met het
29werk betrekkelijk voorspoed & ik geloof
30ge sommige onder handen zijnde
31teekeningen goed zoudt vinden.
32Moge ’t U een beetje meeloopen
33kerel – want ik begrijp gij ’t zelf
1r:3
34moeielijk hebt. Voorspoed
35met alles – adieu
/ ik
36moet aan ’t werk – buiten
_
39Ik schrijf U spoedig uitvoeriger
40over een paar dingen. Er schijnt iets
41te zijn met de vrouw wat in verband
42staat met ’t geen ik U zei van haar moeder
/
43misschien is het niets
/ misschien is het
44iets
_– Ik weet het zelf nog niet
45doch ik heb daar ook zorg over
_–
46Schrijf spoedig kerel – want
47het is iets erg naars als men geheel à sec is.
48En maakt kleine dingen soms kwaadaardig
49worden.