Dank voor Uw brief van 27 Februarij dien ik heden beantwoord. Vooreerst Uw vragen betreffende de lithographie. Ge hebt wel gezien dat het één zelfde papier is voor inkt of voor krijt.– Dat papier heb ik van Jos. Smulders & Co, papierhandelaars, Spuistraat alhier, hun magazijn is op de Laan en zij hebben daar een grooten voorraad steenen van allerlei formaat. Zij noemden het “Kornpapier”,1 hadden het doen komen voor een der Ministeries daara men diverse kaarten er op geteekend heeft voor de lithographie.
Er was een vel of wat over en die heb ik toen allen genomen. Hij zeide toen dat hij eenige vellen weer zou laten komen, heeft hij dat gedaan, ’k weet het niet, maar in elk geval Smulders weet er alles van en kan het binnen een paar dagen per post doen komen. Het kost nog al duur, f. 1.75 per vel. Lithographisch krijt – alsmede een soort daarvan expresselijk voor het papier vervaardigd, duurder dan het gewone en mijns inziens veel slechter dan ’t geen er niet expresselijk voor gemaakt is – alsmede autographische inkt, vloeibare en in stukken, zijn te krijgen ook bij Smulders, o.a. – want die ingredienten zal men wel bij alle lithografen vinden.–
en kocht ik bij Smulders. verder is er wat men een punt noemt, om b.v. haren er in te krassen – enfin voor snelle, fijne krassen als die van de etsnaald doch die dan wit in ’t zwart worden,
’t Spreekt van zelf ge eigentlijk van allerlei tot grattoir kunt bezigen, de vorm doet er minder toe – ik deed het ook met mijn zakmes.
Wat ik voor mijn proeven betaal?? hij heeft me beloofd een vasten prijs op te geven alsmede prijzen van drukken en steenen. de prijzen die ik voorloopig betaalde tellen niet mee daar wij ze geschipperd hebben omdat de drukker er zelf nog niet van op de hoogte was – en er mislukkingen bij waren &c. Ik krijg echter opgaaf van Smulders die nog al wetenswaardig zal zijn maar die hij op zijn gemak moest berekenen.
1v:2 Hij zou mij namelijk opgeven prijzen van verschillende formaten van steenen bij 12 tegelijk genomen, alsmede drukken van b.v. eene serie van 1 en van eene serie van 2 dozijn teekeningen. En prijs van papier. Toen ik hem ’t laatst sprak was hij verschrikkelijk in drukte en zei, kom eens in ’t eind van Maart er op terug, we zullen dan zamen in ’t magazijn alles nakijken.– Dus voorloopig weet ik van eigentlijke prijzen nog haast niets.
Het vloeien van de inkt bij ’t afdrukken hangt niet direkt van de dikte der lijnen af, ik heb enorm dikke lijnen zeer zuiver zien overkomen althans. Wat betreft Uw vriend die met een fijn pennetje teekent – hij moet dat voor zich zelf weten – maar ik voor mij vind het glad verkeerd – omdat ik vrees hij zoodoende iets uit ’t procede wil halen wat niet het karakter er van is. Wil men met een fijne punt werken en toch krachtig blijven – dan weet ik maar één middel, namelijk het etsen. Wil men met de pen werken met autogr. inkt, het is mijn gevoelen men zeker geen fijnere pen moet nemen dan een gewone schrijfpen.
Zeer fijne pennen even als zeer elegante menschen zijn soms verbazend onbruikbaar en missen dikwijls lenigheid of elasticiteit m.i. die de meest gewone pennen reeds in zekere mate hebben.2
Verl. jaar heb ik zeker wel een stuk of 6 dure, bijzondere pennehouders & allerlei pennen gekocht – ’t was allemaal prulleboel. Maar op ’t oog scheen het zeer praktisch. Enfin – ik weet het ook niet – er kunnen goeden bij zijn en er kan een goed resultaat komen van werken met autogr. inkt met fijne pennen – que soit – het zal mij pleizier doen als het goed uitvalt maar ik zou meenen men meer satisfactie zou hebben van den milderen, brutaler streek van b.v. een gewone veeren pen.
Ik werkte er mee maar sloeg er niet veel acht op en vergat het weer. Nu dezer dagen vond ik nog zoo’n stuk en viel het mij op het zoo mooi was van kleur, van zwart.
Nu maakte ik er gisteren eene teekening mede, vrouwen & kinderen aan een raampje van de volksgaarkeuken waar soep verkocht wordt.4 En ’k moet U zeggen deze proefneming mij bijzonder beviel.
Ik krabbel hier in ’t wilde eenige schrapjes om U de keur van zwart5 te laten zien.6
Is ’t niet mooi warm dunkt U?
Ik heb direkt aan mijn broer om meer van hetzelfde geschreven. Zal U eens een stuk sturen als ik het krijg. Doch kent gij het reeds en kunt het mogelijk ten uwent krijgen, stuur gij mij er dan wat van. Want ik ben voornemens ’t voortdurend te gaan gebruiken in combinatie met lith. krijt.
’t Is net als of er ziel en leven in dat goed is en als of ’t begrijpt wat men bedoelt en zelf medewerkt. Ik zou het Zigeuner krijt willen noemen.
Door dat de stukken zeer groot zijn hoeft men geen teekenpen7 te gebruiken. Het heeft een kleur als een omgeploegd land op een zomer avond! Ik zal er een half mud van opdoen als ’t bij die maat verkocht wordt, wat ik echter betwijfel.8
Album des Vosges is reeds eene betrekkelijk oude uitgaaf maar bestaan doet het.9 En mooi is het. Uw opgaaf houtsneden zijn mooie bij, de Lancons vooral ook. Contrebandiers10 heb ik, Comité d’aide mis ik b.v. Maar heb dubbel gekregen juist Distribution de soupe – misschien ’t zelfde maar misschien ook niet,11 en heb dubbel een kroeg met Chiffonniers.12 die kunt ge krijgen dus. schetsjes Renouard van katten, varkens, konijnen13 ken ik doch heb ik niet. Discours de Gambetta14 heb ik en ook bovendien mendiants le jour de l’an.15
Heb 2 mooie Regameys gevonden, van F. Regamey een Vondeling hospitaal in Japan,16 van Guillaume Regamey militairen in witte mantels die zwarte paarden bij den toom houden, naar eene geschilderde schets,17 zeer mooi. las eene korte levensbeschrijving der beide broers.18 Guillaume is dood, is 38 jaar oud geworden slechts. Exposeerde in ’t begin eenige militaire schilderijen die op Bellangé geleken. Daarna retireerde hij zich eenigzins, schijnt eene kwaal gehad te hebben die hem ’t leven moeielijk maakte. Werkte echter door alles heen – jaren lang – toen hij dood was – komt voor den dag eene menigte superbe studies – die geexposeerd zijn geworden toen – waar tijdens zijn leven haast niemand van wist. Mooi he.–
F. Regamey reist veel en, zoo als ge weet, is zeer sterk in de Japanezen.19 Wat ge omtrent de Fransche houtsneden in ’t algemeen zegt is ook wel mijn gevoelen, de Engelschen hebben meer de ziel van de houtsneden gevonden, het oorspronkelijk karakter dat even eigenaardig is als het karakter van etsen. b.v. zoo’n Buckmann, a London dustyard,20 en Harbour of refuge van Walker.21 Toch, Boetzel en Lavieille22 weten dat ook echter, maar Swain is de baas. De Lançons gegraveerd door Moller vind ik echter ook een zeer oorspronkelijk karakter hebben.23 Van Boetzel b.v. de Feyen Perrins24 en van Lavieille de Millets,25 daar zit ziel in. Maar anders, ja, dikwijls vervallen ze in ’t industrieele, in het gevoellooze.
Ge vraagt naar de Bock. Ik ben in lang niet bij hem geweest, niet sedert voor ik ziek werd. Ik merkte op de Bock telkens als ik bij hem kwam of ik hem zag, zeide “o ik kom eens bij je”, op zoo’n wijs dat ik meende er uit te moeten opmaken ik er onder verstaan moest, maar kom jij niet bij mij tot dat ik bij jou kom, wat wel niet gebeuren zal. Althans ik ben er niet weer heen gegaan juist omdat ik niet zou willen indringen. Ik weet de Bock op dit moment een zeer groot schij onder handen heeft.26 ik zag dezen winter een paar kleinere die ik zeer mooi vond. De Bock zelf ontmoette ik niet op zijn atelier doch op straat, tweemaal dezen laatsten tijd, in pelsjas, glacé handschoenen &c., enfin als iemand in zeer florissante omstandigheden. En ik hoor algemeen hij juist dat doet wat men floreeren zou noemen.
Ik vind zijn werk dikwijls zeer mooi – maar doet mij niet zoo zeer aan Ruysdael b.v. denken – en zou misschien ook niet Uw blijvende bezonken impressie zijn.– Ik wou eigentlijk zeer graag weer eens op zijn atelier zijn, juist omdat ik zoo gaarne de overtuiging zou hebben het zóó mooi is ik zou willen dat het was en nu onwillekeurig telkens aan hem twijfel. Verl. jaar was mijn impressie van hem eigentlijk niet heel gunstig – hij praatte altijd over Millet – best,
2r:5 en over het groote, breede van Millet – b.v. buiten ook, in de scheveningsche boschjes heb ik ’t er eens met hem over gehad. Ik zei toen – maar de Bock, als nu Millet hier was zou hij dan kijken naar die wolken en dat gras en die zeven en twintig boomstammen, en dat kereltje die in zijn bombazijnenb pak op een boomstam zit te schoften met zijn schop bij zich, alleen vergeten?
Ofwel zou dat kleine gedeelte van het panorama waar het mannetje zit het punt zijn waar hij zijn aandacht op concentreerde. Ik geloof niet dat ik minder van Millet houdt dan gij – zeg ik, dat gij admiratie hebt voor Millet doet me enorm pleizier doch neem me niet kwalijk dat ik niet geloof dat Millet zoo keek als gij telkens en telkens weer me wijst. Millet is vooral, en meer dan één ander, de schilder van de menschheid, hij heeft wel landschappen gemaakt, zeer zeker, en dat die mooi zijn dat zal wel waar zijn, maar ik kan mij moeielijk begrijpen gij werkelijk meent wat ge zegt als ge in Millet vooral zulke zaken ziet als ge me daar wijst.
Kortom Rappard, ik voor mij vind invriend de Bock meer vanBilders27bv.dan van Millet of Ruysdael. Doch ik kan me daarin vergissen of later er meer in zien, niets liever dan dat.
Van Bilders houd ik ook wel degelijk – en er is geen schij van de Bock dat ik niet met een zeker pleizier zie, er is altijd iets frisch en vriendelijks in.–
Maar er is een zekere, misschien minder bloemrijke, meer doornige kunst waar ik meer voor mijn hart in vind.
’k Weet, Ruysdael zelf heeft ook zijn gedaanteverwisselingen gehad en zijn mooiste werken zijn misschien niet de watervallen en grootsche boschgezigten doch “l’estacade aux eauxrousses” en le buisson van de Louvre.28 de Molens op v.d. Hoop.29 de bleekerijen v. Overveen van het Mauritshuis hier.30 en meer andere van die meer gewone dingen waartoe hij in later tijd, waarschijnlijk door den invloed van Rembrandt en Delftsche v.d. Meer, kwam.31 Iets dergelijks zou ik willen de Bock gebeurde. maar zal dit ’t geval zijn? Ik zou hem beklagen als hij niet meer nog in de doornen dan in de bloemetjes verzeilde, voilà tout.
En ofschoon ik nu in een tijd à froid met hem ben geweest onwillekeurig, zoo is er echter niets serieusers tusschen hem en mij voorgevallen dan een paar redenaties over Millet en dergelijke onderwerpen. En heb ik niets tegen hem – alleen ik zie tot heden niet precies de rigting van Millet of Ruysdael in hem. Vind het voorloopig als Bilders, n.l.c niet Gerard Bilders32 maar de oude. En dat gooi ik volstrekt niet weg en zou zooveel niet over hem schrijven als ik niet om hem gaf.–
Ik blijf me erg gelukkig gevoelen met de verandering op het atelier, vooral daar de proeven die ik genomen heb met diverse modellen mij deden zien er veel gewonnen is.
Vroeger had een figuur op ’t atelier geen slagschaduw – daar de sterke reflectie die weer verlichtte. Zoo werden alle effekten geneutraliseerd. En is dat bezwaar nu overwonnen.
Meen vooral niet ik de lithographien laat loopen maar ik heb zooveel uitgaven gehad en ik heb nog zooveel noodige dingen mij aan te schaffen dat ik geen nieuwe steenen aan kan grijpen. Door wat wachten zal ’t er niets bij verliezen.
Maar ik ben erg verlangend met het bergkrijt meer te werken.
Weet ge waar ik wel eens zeer naar verlangen kan – het is naar Uw atelier eens te zien. En dat niet alleen maar ook zoo het territoir waar ge gewoonlijk wandelt en scharrelt om motieven te zoeken. Er zijn zeker in Utrecht ook wel mooie hofjes en steegen.
Den Haag is mooi – en er is enorm veel verscheidenheid. Ik hoop hard te werken dit jaar. Er zijn dikwijls finantieele bezwaren ook die mij tegen houden, dat zult ge U wel kunnen begrijpen – maar het is juist ook daarom omdat ik veel werken wil en moet, dat ik op Black & white me concentreeren zal meer en meer.
Met aquarel en schilderen ook moet ik telkens stoppen om reden van de kosten en met een stuk krijt of potlood staat men alleen voor kosten van model en wat papier.
Liever besteed ik dat wat ik heb aan modellen dan aan schilderbehoeften, dat verzeker ik U.
Het geld aan modellen uitgegeven heb ik me nooit beklaagd.
Hebt gij ’t portret van Carlyle – dat mooie uit Graphic.33 ik lees op ’t moment “Sartor resartus” – de philosophie van oude kleeren – van hem, onder de “oude kleeren” rekent hij allerlei vormen en in zake van godsdienst alle dogma’s – mooi is het – en trouw – en humaan.34 Er is veel gemopperd tegen dit boek als tegen zijn andere boeken, velen beschouwen Carlyle als een monster. een aardigheid op “de philosophie der oude kleeren” gezegd is deze. Carlyle kleedt niet alleen de menschheid naakt uit doch hij vilt ze bovendien. Zoo iets.–35 Nu, dat is niet waar maar wel is het waar dat hij opregt genoeg is om het hemd niet het vel te noemen – en wel verre van dat ik voor mij een streven naar verkleinen van den mensch in zijn werken vind, zie ik juist dat hij den mensch op een hoog standpunt plaatst in ’t heelal. Tevens, meer nog dan bittere critiek, zie ik liefde voor de menschheid in hem – veel liefde. Hij – Carlyle – heeft veel geleerd van Goethe – maar ik geloof nog meer van zekeren man die geen boeken heeft geschreven maar wiens woorden, ofschoon hij zelf ze niet opschreef, toch bleven – nl. Jezus. Die vóór Carlyle ook veel vormen van allerlei onder de “oude kleeren” rekende.36
Ik kocht deze week een nieuwe 6 penny uitgaaf van Christmas carol en Haunted man van Dickens (London Chapman & Hall) waarin een stuk of 7 illustr. van Barnard b.v., o.a. een uitdragerswinkel.37Alles van Dickens vind ik mooi maar die twee sprookjes – ik lees ze nu haast ieder jaar weer over, van dat ik een jongen was af en ze zijn me steeds even nieuw. Barnard heeft Dickens goed begrepen. Ik zag laatst terug photographies naar Black & White teek. van B., eene serie personaadjes uit Dickens. ik zag nu – Mrs Gamp. little Dorrit. Sikes. Sidney Cartone. nog een paar anderen.38
’t zijn enkele zeer hoog opgevoerde figuren, zeer important, als cartons behandeld.39 Mijns inziens is er geen een schrijver die zóó zeer schilder en teekenaar is als Dickens.40 Hij is een van die wier figuren ressurrections zijn. Op een kinderprent vond ik een houtsneedje van Barnard door Swain. Een zwarten diender sleurt eene vrouw in ’t wit mede die achteruit worstelt. een troep straatjongens loopen erachter.– Het is haast niet mogelijk met minder middelen zóó veel uit te drukken van het echte karakter van een arme buurt. ’k zal nog een ex. van die prent voor U zien te krijgen – ’t is anders maar een klein krabbeltje.41
Ongelukkigerwijs kan ik niet voor U krijgen het blad Empty chair van Fildes,42 dat me beloofd was met meer anderen. de man herinnert zich nu ze reeds een paar jaar geleden te hebben “opgeruimd”.
Schrijf weer eens spoedig – heb voorspoed in alle opzigten met het werk.
He – ik heb een bijna compleete Fransche uitgaaf van Dickens, vertaald onder toezigt van Dickens zelf.43
Ik meen ge mij eens gezegd hebt gij niet alle engelsche werken van D. genieten kondt om reden van het soms gecompliceerde Engelsch, als b.v. in Hard times het mijnwerkersdialect.44 Mogt ge ooit daar iets van willen lezen, het is tot uw dispositie en zelfs wil ik die heele collectie fransche Dickens wel eens ruilen voor iets anders als ge mocht willen. Ik denk er over langzamerhand de Engelsche Household edition45 te nemen. adieu, met een handdruk.
t. à t.
Vincent
In Graphic feb. 10 1883 staat een figuurtje van Frank Hol, een kind op een zolderkamertje,46 zeer echt. ik kocht het nummer er voor.
In de illustraties van John Leech,47 Cruikshank, ook karakter doch de Barnards zijn meer doorwerkt. Leech is anders sterk in straatjongens.48