Back to site

323 To Theo van Gogh. The Hague, on or about Saturday, 3 March 1883.

metadata
No. 323 (Brieven 1990 325, Complete Letters 271)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: The Hague, on or about Saturday, 3 March 1883

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. nos. b294 V/1962 (sheet 1) and d319 V/1971 (sheet 2)

Date
Van Gogh writes: ‘This letter supplements my letter of yesterday’ (ll. 127-128); that letter (322) dated from on or about Friday, 2 March, so that the present letter must have been written on or about Saturday, 3 March 1883.

Ongoing topics
Alterations to the studio windows (317)
Theo’s love for the ailing Marie (300)

Sketches

  1. Soup distribution in a public soup kitchen (F - / JH 328), letter sketch
  2. Soup distribution in a public soup kitchen (detail) (F - / JH -), letter sketch. To the left a failed, crossed-out version
  3. Soup distribution in a public soup kitchen (F 1020 / JH 333), enclosed sketch

original text
 1r:1 [sketch A]
Waarde Theo.
Hierbij een krabbeltje dat ik in de volksgaarkeuken maakte van soepverkoopen.1 Dit gebeurt in een groot portaal waarin het licht valt van boven door eene deur regts.
Ik heb nu eens dit geval op het atelier terug gezocht. In ’t fond een wit scherm gezet en het raama daarop geteekend in de proportie en afmetingen die het in werkelijkheid heeft, het achterste raam digt en het middelste raam van onderen digt. Zoodat het licht valt uit P.2 net als op de bewuste plaats zelf.
Ge begrijpt dat als ik nu de figuren daar laat poseeren ik ze precies zóó terugkrijg als in de werkelijke volksgaarkeuken.
Ge ziet de plaatsing op ’t atelier hierboven. om het te teekenen vak heb ik nog een lijstje getrokken.3

[sketch B]
Natuurlijk kan ik nu naar de poses der figuren zoeken zoo lang en zoo veel en zoo precies als ik wil. steeds toch trouw blijvende in ’t groot aan wat ik heb gezien.
Dit nu zou ik b.v. wel weer eens als aquarel willen probeeren. En er eens goed op tobben om het een eind ver te krijgen. Het komt mij voor dat nu het figuurschilderen ook meer mogelijk wordt op ’t atelier. Vóór de verandering, toen ik dezen zomer wel eens geprobeerd heb, ging het mij zóó dat de figuren zoo’n neutrale, koude kleur kregen dat men den lust om te schilderen niet sterk voelde. Het schilderachtige ging er om zoo te zeggen uit zoodra zij in dat sterke licht kwamen.
 1v:2
Weet gij wat ik daarvoor echter nog zeer noodig zal hebben – eenige verschillende lappen stof, bruin, grijs &c. om de kleur van fonds juist te hebben. In ommestaand geval is de muur wit met grijze, geverfde lambrizeering, de vloer donkerder. Door op die dingen te letten vind men de localiteit nog zoo veel te juister terug. Ik heb al enkele dingen daarvoor en heb ook reeds verscheiden ECHTE kleeren. Kocht b.v. gisteren een bijzonder pittoresk gelapte kiel van grof linnen. Ik heb altijd het oog op dergelijke zaken, door er wat op te studeeren heeft men veel meer satisfactie van zijn modellen dan wanneer men ’t geheel aan het toeval overlaat.
Ik heb een liefde voor het atelier zoo als een schipper voor zijn schuit zou hebben. Ik geloof ik het wel goed zal krijgen.– Maar mijn portemonnaie laat niet altijd toe wat ik zou willen. Toch zijn het blijvende dingen die men alzoo koopt en nu heb ik de gelegenheid die ik later zoo niet meer zal hebben misschien.
De verandering op ’t atelier brengt mij indirect nog meer kosten mee dan direkt. Want ik reken het niet voltooid voor dat ik nog diverse zaken heb die mij noodig zijn om het praktisch te maken.
Gij zult door Uw zieke veel uitgaven hebben – ik voor mij hoef er niet om stil te zitten als gij op ’t oogenblik niets buitengewoons kunt zenden. Trouwens ge hebt onlangs nog extra gezonden ook. En wil ik dus op den voorgrond stellen dat desnoods ik wel er door zal komen.
 1v:3
Maar ik heb een vuur in mij om door te zetten en een eind te vorderen. Er komt nog een prikkel bij, dat n.l. Rappard er ook kracht achter zet, meer dan vroeger, en ik hem bij wil blijven omdat wij dan ’t beter vinden kunnen met elkaar en ligt meer aan elkaar krijgen. Hij heeft veel meer geschilderd dan ik en langer geteekend doch er is evenwel overeenkomst in de hoogte waarop wij zijn. Ik laat hem het schilderen maar het teekenen wil ik niet bij hem achterstaan. Wat ik wenschte tot stand kwam is dat hij en ik in een zelfde rigting bleven, n.l. de figuren uit het volk, scènes in een gaarkeuken, Gasthuis &c. en hij komt dezer dagen bij me, heeft hij beloofd, en zou ik wel een soort afspraak met hem willen maken betreffende het maken van eene serie teekeningen uit het volk die we zouden lithographieeren b.v. als het goed genoeg is – eer niet. Dat en eigentlijk nog een boel meer dingen doen mij sterk verlangen krachtig door te gaan.
In elk geval, ’t zij ge wat zenden kunt ’t zij ’t U niet convenieert, durf ik U binnen kort betere teekeningen te beloven. De verandering op ’t atelier op zich zelf, voor zoover die nu af is, stelt mij reeds in staat sommige dingen te attaqueeren.
Maar den weg zou minder obstacles hebben als gij mij dezer dagen wat buitengewoons zenden kondt. Ik voorzie dat ik anders stuiten zal op sommige dingen, ’t zij teekenbehoeften, ’t zij nemen van model, ’t zij doen van nog eenige veranderingen.
 1r:4
Ik zeg “betere teekeningen”, dat is betrekkelijk. Er zijn er eenigen bij de studies van koppen – weesmannen &c. die ik nog hier heb – die ik niet direkt beter zal maken daar er de natuur terdeeg in zit en iets waar ik wel niet mee content ben nog natuurlijk maar waar ik toch ook niet van durf zeggen ik ’t morgen of overmorgen zooveel beter zal doen.–
Doch met betere teekeningen bedoel ik iets anders, namelijk dat ik ze anders zal opvatten en meer clair obscur er in trachten te brengen, wat iets is dat bij mijn studies van dezen winter weinig of niet voorkomt.
En dat durf ik in elk geval U nu beloven.
Morgen krijg ik t’huis vol volk, n.l. de moeder van de vrouw en het jongste zusje van de vrouw en een jongen uit de buurt, en deze personen met mijn huisgenooten zullen poseeren voor de teekening waarvan dit het eerste krabbeltje is.
Rappard werkt ook druk met modellen en mijns inziens is er geen betere weg. Vooral als men aan een model trouw blijft gaat men er hoe langer hoe meer in zien. Dezen brief vult dus mijn schrijven van gisteren in zoover aan dat gij er uit ziet ik heden een plan heb gemaakt voor een nieuwe aquarel in ’t zelfde genre van die ik U zond en morgen er de modellen voor krijg. Ik hoop die meer op te voeren dan die ik stuurde. Zal ’t mij lukken??? ’k weet het niet vooruit.
Ik begin er aan ofschoon ik nog dingen te kort kom. Maar één ding heb ik wat ik vroeger niet had en dat is het mooiere licht. En dat is me meer waard dan ’k weet niet hoeveel verf. Kan nu de verf er bij, doe gij er die bij maar ik heb al zoo veel van U gehad en ben zoo weinig content over het resultaat tot nog toe in veel opzigten, dat ik het haast niet durf vragen. Enfin ik heb altijd hoop dat, even als in de algebra ’t product van twee negatieven positief wordt, zoo ook ’t resultaat van mislukkingen gelukken kan worden.
adieu en het beste met Uw zieke, of liever Uw convalescente.

t. à t.
Vincent
 2r:5 [sketch C]
translation
 1r:1
[sketch A]

My dear Theo.
Herewith a scratch of the selling of soup that I did in the public soup kitchen.1 It takes place in a large hall where the light enters from above through a door on the right.
I re-created this scene in the studio. I put a white screen in the background and on it I drew the hatch in the proportions and dimensions it has in reality, with the furthest window covered and the lower part of the middle window covered. So that the light falls from P.2 Just as in the place itself.
As you see, when I have the figures pose there, I get them exactly as they were in the actual soup kitchen.
Above you see the positioning in the studio. I’ve framed the area to be drawn.3

[sketch B]

Of course now I can search for the poses of the figures for as long and as much and as minutely as I like, while still remaining broadly true to what I saw.
I’d like to try this again, as a watercolour, for example. And really work to get somewhere with it. I feel that there’s now more opportunity for figure painting in the studio. When I sometimes tried this summer, before the changes, the figures took on such a neutral, cold colour that one didn’t feel a strong desire to paint. The picturesque quality went, so to speak, as soon as they came into that strong light.  1v:2
Do you know what I’ll need very badly for that? — some different pieces of fabric, brown, grey &c., to get the right background colour. In the case overleaf the wall is white with panelling painted grey, the floor darker. One can re-create the locality much more accurately by paying attention to things like that. I already have several things for it, and also have various REAL clothes. Yesterday, for example, bought a remarkably picturesque patched smock of coarse linen. I always keep an eye open for that kind of thing; if one gives it some thought one gets much more satisfaction from one’s models than if one leaves it entirely to chance.
I have a love for the studio such as a bargee would have for his boat. I believe I’ll get it right. But my purse doesn’t always permit what I would like. Yet they are lasting things that one buys in this way, and now I have an opportunity that I may not have later, perhaps.
The changes to the studio present me with more indirect costs than direct ones. For I won’t consider it finished before I have various things that I need to make it practical.
You will have many expenses because of your patient — for my part I needn’t sit still if you can’t send anything extra at the moment. For that matter, you sent something extra not long ago. So I’d like to emphasize that I can manage if need be.  1v:3
But I have a fire inside me to press on and make good progress. There’s also another stimulus, namely that Rappard is making an effort too, more than in the past, and I want to keep up with him so that we can get on better and probably be of more help to each other. He has painted far more than I and drawn for longer, but there’s still a similarity in the level we’re at. I concede to him as to painting, but I don’t want to lag behind him in drawing. What I would like to see happen is that he and I go on in the same direction, namely the figures from the people, scenes in a soup kitchen, Hospital &c. He’s coming to visit me soon, he’s promised, and I’d like to reach some sort of agreement with him as regards making a series of drawings from the people that we could lithograph, for example, if it was good enough — not otherwise. That and in fact a pile of other things make me long to press on vigorously.
In any case, I dare to promise you better drawings soon, whether you can send something or whether it’s inconvenient. The changes to the studio in themselves, to the extent that they’re now finished, already enable me to tackle certain things.
But the road would have fewer obstacles if you could send me something extra soon. Otherwise I foresee that I’ll come up against various things, whether drawing materials or taking a model or making some more changes.  1r:4
I say ‘better drawings’; that is relatively. There are some among the studies of heads — orphan men &c. that I still have here — that I won’t immediately do better, since nature is definitely in them, and something I’m not yet satisfied with, of course, but of which equally I don’t yet dare say that I’ll do it so much better tomorrow or the day after.
But by better drawings I mean something else, namely that I’ll approach them differently and try to put more chiaroscuro in them, which is something rarely if at all found in my studies of this winter.
And I now dare promise you that in any event.
Tomorrow I’ll have a house full of people, namely the woman’s mother and the woman’s youngest sister and a lad from the neighbourhood, and these people will pose with the rest of my household for the drawing for which this is the first scratch.
Rappard is also working hard with models, and in my view there’s no better way. Especially if one stays loyal to one model, one comes to see more and more in the person. So this letter supplements my letter of yesterday in the sense that you can see from it that today I’ve made a plan for a new watercolour in the same genre as the one I sent you, and tomorrow I’ll get the models for it. I hope to reach a higher standard with this one than in the one I sent. Shall I succeed??? I can’t tell in advance.
I’m starting on it even though there are still things I lack. But I have one thing I didn’t have in the past, and that’s the better light. And that’s worth more to me than any amount of paint. If you can run to paint as well, please do so, but I’ve already had so much from you and am so dissatisfied with the result up to now in many respects that I hardly dare ask. Anyway, I still have hope that, just as in algebra the product of two negatives will be positive, so the result of failures may be successes.
Adieu, and best wishes for your patient, or rather your convalescent.

Ever yours,
Vincent

 2r:5
[sketch C]
notes
1. This enclosed sketch would have been Soup distribution in a public soup kitchen (F 1020 / JH 333). There were two municipal establishments, the ‘’s-Gravenhaagsche Volksgaarkeukens’ (one at Torenstraat 19 and one at Stationstraat 26), where the poor could get food for very little money. There were also private establishments, the so-called ‘soepkeukens’ or spijskokerijen’, at Westeinde 175 among other places. See Visser 1973, pp. 73-76.
In earlier editions this sketch was placed with letter 326. For the arguments in favour of moving it to the present letter, see cat. Amsterdam 1996, pp. 211-216, cat. no. 60.
a. Means: ‘doorgeefluik’ (hatch).
2. The sign ‘P’ refers to the sign at the top right in the open window in letter sketch A.
3. In letter sketch A Van Gogh drew a frame around the part that he wanted to depict; to make it clearer he drew that part again, in a small sketch (letter sketch B). His first attempt at this was a failure and he crossed it out.