1r:1
Waarde Theo,
Dank voor Uw brief en het ingeslotene.
De berigten omtrent Uw zieke vind ik zeer gunstig, geluk er mede, het opleven van uit die anemie reken ik bepaald een gevolg te zijn van dat er werkelijk weer hoop en levenslust in het hart gekomen is doordat zij sympathie en goedheid ondervonden heeft.

The heart that is fainting
May grow full to o’erflowing
And they who behold it,
Shall wonder and know not
That God at its fountains,
Far off – has been raining.1

Nu zult ge reeds ontvangen hebben, althans ik verzond ze gisteren middag, eene zeer ruwe schets van een aquarel.2 Dit tot antwoord op Uw vraag daaromtrent.
Toch is deze niet direkt van nu. Een paar maanden geleden begon ik ze en sedert heeft ze nu en dan eenige vegen gehad. Is echter in onbehouwen toestand gebleven. Sedert maakte ik een groot aantal studies, geteekende n.l., van figuren en vooral ook van koppen. Juist ook met het oog op dergelijke scènes als deze schets voorstelt, waar het afmaken daarin moet bestaan dat men teekening & karakter brenge in koppen, handen, voeten vooral.
Waarom ik ze stuur – omdat ik meen gij er duidelijker dan in een aantal andere schetsen die ik in aquarel nog gemaakt heb in zien kunt dat ik de dingen goed krachtig van kleur zie – frisch in een grijs waas.– Hoe onaf en gebrekkig, ziehier een brok straat zooals ik de Geest enz. of de Jodenbuurt3 zoek weer te geven. Deze schets is niet iets toevalligs, allerlei scenes die ik zie kan ik tot op die hoogte en die betrekkelijk reeds sprekende kleur en toon krijgen. Als ge nu dit blad vergelijkt bij de dezen winter gezonden lithographies en teekeningen van koppen dan zult gij uit die diverse mislukkingen mijn streven duidelijk zien.
 1v:2
Die groote studies van koppen b.v., waarvan ik er nog veel anderen heb met zuidwesters b.v., met omslagdoeken en witte mutsen en hooge hoeden en petten, ze moeten dienen voor dergelijke composities als die ik U nu zend. Ik zal echter nog door meer mislukkingen heen moeten. Want ik geloof dat bij aquarel het veel op groote handigheid en snelheid van werken aankomt. Men moet werken in het halfnatte om harmonie te krijgen en heeft dan niet veel tijd tot bezinnen.
Het komt dus niet op een stuksgewijs afmaken aan – neen – men moet zoo die 20 of 30 koppen haast in eens er achter elkaar opzetten.
Zie hier een paar aardige gezegden omtrent aquarelleeren, “l’aquarelle est quelque chose de diabolique”,4 en het andere woord is van Whistler die zeide, ja ik heb dat in twee uur gedaan doch ik heb jaren gewerkt om zoo iets in twee uur te kunnen doen.–5
Genoeg dus hierover – ik houd genoeg van het aquarelleeren om het nooit geheel te laten, telkens zit ik er weer in te scharrelen.
Doch de grond van alles is figuurkennis. Zoo dat men de kerels en wijven en kinderen in alle mogelijke acties grif teekenen kan. Ik werk dus ’t meest daarop want ik meen niet dat men langs een anderen weg komen kan tot wat ik wil.
En ik zoek mij op te werken tot een hooger standpunt van kennis en handigheid, meer in ’t algemeen, dan wel dat ik mij bekommer om ’t afmaken van b.v. deze of gene schets. Als ik een maand geteekend heb maak ik eens een paar aquarellen b.v., als bij wijze van het dieplood uitwerpen, ik zie dan telkens dat ik wel ’t een of ander gevonden heb doch er weer nieuwe bezwaren komen kijken. Ik begin dan op nieuw te ploeteren om die te boven te komen.
 1v:3
Betreffende de verf, die is werkelijk op en niet alleen dat maar door een en andere betrekkelijk groote uitgaven ben ik eer uitgemergeld dan à court.
Het voorjaar komt aan en ik zou wel weer eens wat willen schilderen ook. Dus ligt het voor een zeker deel daaraan dat ik nu op ’t moment niet aquarelleer. Doch ik ben er niet te min indirect steeds aan bezig en door de verandering van het atelier, nu ik meer effekten van clair obscur zal kunnen bestudeeren, zal ik ook in Black & white teekeningen hoe langer hoe meer met ’t penseel gaan werken en schaduwen en vlakke tinten6 er in wasschen met neutral tint, sepia, OI inkt, Cassels aarde,7 en lichten uithalen met chineesch wit.
Herinnert ge U mij verl. zomer te hebben meegebragt stukjes bergkrijt? ik probeerde er toen mee te werken doch ’t ging niet. Zoo bleven een paar stukjes liggen die ik dezer dagen weer eens opnam; ingesloten een krabbel er mee gedaan.8 ge ziet, het is een warm eigenaardig zwart. Ik zou erg graag hebben gij b.v. dezen zomer er nog wat van meebragt, ’t heeft een groot avantage – de stevige stukken zijn veel prettiger om in de hand te hebben bij ’t schetsen dan een pijpje conté waar men geen houvast aan heeft en telkens breekt. Dus voor ’t buiten schetsen is het heerlijk.
Enfin Kerel – het is moeielijk om alles te schrijven en Uw vraag over aquarel wilde ik niet in woorden alleen beantwoorden. Niet gaarne zou ik hebben iemand alleen deze schets van mij zag omdat ik in deze schets zelf niets goed vind dan het generaal aspect en met de figuren zelf zal worstelen tot ik er dat in krijg in aquarel ook wat ze in de lith. begonnen te krijgen, nl. meer teekening & karakter.  1r:4 Het is niet pleizierig schetsen te maken als de gezondene en dan niet ze af te kunnen krijgen, ik heb hier zelf zoo vreesselijk het land aan dat ik ze zeer spaarzaam maak, enkel bij wijze van eens te kijken of ik dit of dat gevonden heb en hoe ver ik er mee sta. Toch heb ik nu weer hoop en lust juist omdat ik weer een groot aantal studies achter den rug heb.
Ik denk dat de verandering van ’t atelier mij een stoot zal geven vooruit, niet den eersten dag maar als ik er eens een paar maanden mee gescharreld heb.
Want dergelijke effekten als de gezonden aquarel kan ik nu voor een deel weerga’s goed thuis bestudeeren met modellen.

[sketch A]
Ziehier de ramen van onderen digt gemaakt zoo dat het licht van boven op de groep figuren valt. Zóó kan ik ze op ’t atelier plaatsen en krijg dan b.v. de kantlichtjes boven op de figuren. Zooals op de aquarel. Ik heb hier reeds naar gezocht met den weesman, de vrouw en de kinderen – ik krijg prachtige dingen. Lust om ze te maken mankeert me niet maar ik prepareer me op nieuwe mislukkingen die echter hoop ik iets in zich zullen hebben dat maakt dat ze eer moed geven dan dat men er den moed door verliest, al zijn het mislukkingen.
Van hetgeen gij zondt moest dadelijk een boel af en ik wou ge nog wat hadt, doch schik het zoo als ’t het beste uitkomt. ik heb zooveel werk nu dat ik varieeren kan zoo als ik wil. Ik verlang zeer naar Uw komst juist om U de studies te laten zien en over ’t werk te praten. adieu, nogmaals dank – met een handdruk.

t. à t.
Vincent
 2r:5
Het zijn zeer groote stukken bergkrijt die gij medebragt verl. jaar – die zijn het die ik bedoel, juist door dat zij grooter zijn hoeft men geen teekenpen9 te gebruiken.
 2v:6 [sketch B]
top