2Ofschoon ik pas gisteren schreef toch vandaag 3nog een woordje/ vooreerst om U voor Uw 4brief en voor het geld te bedanken.
5Maar tevens ook omdat het verschijnsel 6van “nog al neerslagtig” bij Uw zieke mij 7verontrust.–
8Misschien is ’t verbeelding van me/ indien zoo 9tant mieux/ niets zal mij aangenamer zijn 10want als er geen melankolie is van belang en ’t van zelf verdwijnt dan is ’t zooveel te 11beter.
12Maar als het blijft en gij ziet dat er iets 13hapert – en ik voor mij denk dat het zóó 14zal gaan – pas dan op want dan is de 15zaak mijns inziens serieuser en is de 16eenige geneesheer daarvoor niet de dokter 17maar gij_–
18Indien de neerslagtigheid of onrust 19blijft/ heeft ze vrees ik tot oorzaak dat 20de zieke – niettegenstaande alle bewijzen van 21'opregte trouw en juist om reden van alles 22wat gij voor haar gedaan hebt – door de gedachte 23gekweld wordt dat vroeger of later zij van 24U zal moeten scheiden.
25Wij zijn broers, niet waar, en vrienden – 26en we mogen wel rondborstig zeggen 27wat we denken/ en als ik indiscreet 28handel door te zeggen wat 29ik denk/ vergeef mij mijn indiscretie. 30Maar zulke zaken kunnen – en dat 31'in zeer korten tijd – een zeer somberen 32keer nemen indien men er niet 33tijdig bij is. De zieke is vooral in ’t 34moreele zóó zwak en overspannen en 35'uitgeput – zij ’t ook uitwendig kalm – dat het 36een crisis is die ze nu doormaakt naar den geest/ m.i_ 37nog veel serieuser dan voor zoover ’t ligchaam er in betrokken is.
1v:2 43Als dus dat wolkje van melankolie blijft, 44als er een je ne sais quoi in den weg staat van 45de rust die tot herstel absoluut noodig is/ 46als het blijkt zij denkt aan iets wat ze 47niet uitspreekt – dan is er mijns inziens 48geen twijfel of zij is, juist door haar 49zwakken en overspannen toestand – in doodsangst/ 50zegge in doodsangst – over de kwestie of 51gij haar liefhebt of wel niet.
52Heeft eene zee van liefde die bruischt en 53geagiteerd is in haar binnenste en uit dat 54niet juist omdat zij/ tenzij gij ronduit en 55ten volle ’t haar zegt/ twijfelt of gij haar liefhebt 56of niet.
57Die inwendige onrust kan zóó sterk zijn 58(al is het wolkje uitwendige melankolie maar bitter klein 59en ter naauwernood merkbaar voor U en voor vreemden 60'nog minder) – die onrust kan zoo sterk zijn 61dat herstel niet mogelijk is en erge 62gevolgen te voorzien als niet à tout prix 63zij op dat punt wordt gerustgesteld.
64Nu weet ik wel dat juist uit discretie 65men niet nu zou willen spreken 66maar eerst dan als de herstelling volkomen is 67en zij vrij en geheel zich zelf.
68Of niet in herhaling zou willen vervallen en 69denkt/ ik heb genoeg gedaan dan dat zij 70begrijpen kan dat ik haar vriend ben en 71zij op al wat in mij is om haar te helpen 72rekenen kan.
73Toch/ ik herhaal het/ als de 74neerslagtigheid blijft – en meer dan iets 75anders maakt dat ten eenemale rust onmogelijk/ 76en zonder rust geen beterschap – spreek 77dan op nieuw tot haar zoo als Uw hart ’t U 78ingeeft.
79Beste broer/ ik spreek niet in ’t wilde doch 80uit mijn eigen ziel en eigen ervaring. 81Dit kan ik U omtrent ’t geval waarin ik zelf 82was vertellen. Toen de vrouw bevallen was 83en de zeer moeielijke verlossing doorstaan/ was zij 84doodzwak maar toch aanvankelijk behouden 85en ’t kindje levend en rustig.1
8612 uren na haar bevalling was ik bij haar en vond haar 87geheel uitgeput. Toen ze mij zag rigtte zij zich op en 88werd zóó opgewekt en levendig als of er niets gebeurd 89was/ en het pleizier in ’t leven en de dankbaarheid 90straalden uit haar oogen. En zij wou beter worden 91en beloofde mij dat.
92(Hoe ’t soms noodig is zooiets te laten beloven en hoe 93het noodig is te willen beter worden – gij hebt het 94reeds zelf begrepen want ik zie het in een vorig schrijven_ 95Dat hebt gij juist gezien_)
96Maar – een paar dagen later kreeg ik een briefje 97van haar dat ik niet regt begreep en mij teleurstelde/ 98er stond iets in van “dat ik zou nu zeker wel met eene 99'andere vrouw zou zijn” &c./ enfin zeer vreemd en absurd 100zelfs daar ik/ zelf nog niet eens geheel beter/ zóó pas uit 101’t gasthuis was.–2 Ik zag er evenwel zooveel uit 102dat ik begreep zij aan ’t malen was en van streek. 103Direkt ging ik er weer naar toe/ d.i_ zoo spoedig 104ik kon/ door de week mogt ik niet bezoeken dus 105den eerstvolgenden zondag/ zegge 8 dagen later. 106Ik vond haar als verdord – letterlijk als een 107boom met jong groen waar een drooge/ koude wind 108is overgegaan die de knoppen verflenst heeft.
109en van de weeromstuit het kindje ook ziek en 110als verschrompeld. Bij ’t kindje was het geelzucht 111volgens den dokter maar ook de oogjes waren door iets 112aparts weer aangedaan en als blind/ en de vrouw/ 113die geen geelzucht had/ zag dor/ geel/ graauw/ ’k weet 114niet hoe. Enfin ’t geheel in die 8 dagen tijd blijkbaar/ 115ik kan ’t niet anders zeggen/ verdord en verlept. 116Zóó dat ik er een schok van kreeg.
117Wat te doen? hoe kwam dat en wat er van te zeggen. 118Zij zelf vertelde mij zij niet rusten kon en was blijkbaar 119door en door melankoliek geworden – zonder de minste 120raison d’être/ zonder dat er iets voorgevallen 121was sedert dien eersten zondag.
125Ik hield mij boos en zei/ zóó/ is dat nu je 126belofte houden! en ik herhaalde die belofte 127van dat ze zou beter worden en ik toonde 128mij zeer ontevreden dat het kindje ziek was 129en zei dat dit haar schuld was en ik vroeg wat 130die brief te beduiden had en in een woord/ daar ik 131begreep dit een abnormalen toestand was/ sprak ik 132ook abnormaal/ nl. betrekkelijk hard/ terwijl ik toch niets anders 133voelde dan innig medelijden. Het resultaat was een 134soort ontwaken als van een sonnambule en 135vóór ik wegging/ niet zonder dat ik natuurlijk ook 136van zelf van toon veranderd was/ liet ik haar 137nog eens die belofte hernieuwen van beter te willen 138worden en plus vite que ça_–
139Beste broer/ van dat moment aan is 140zij grif hersteld en spoedig daarna heb ik haar 141en ’t kind uit ’t gasthuis gehaald. het kind heeft 142er lang door gesukkeld – misschien omdat de moeder meer 143dacht om mij dan om ’t kind in die eerste dagen – maar 144nu is het kind natuurlijkerwijs zoo gezond als een jong 145konijn en kijkt even helder als zoo’n jong konijntje uit zijn 146aanvankelijk geheel gesloten oogjes. Toen de vrouw/ 147toen ik haar kwam afhalen en ik haar wachtte in een wachtkamertje in 148’t hospitaal/ met haar kindje op den arm binnenkwam/ kwam er opeens 149weer dat bewuste navrantea als Ary Scheffer ’t schildert of Correggio over 150haar.
151Nogmaals/ als ik mij vergis dat bij Uw zieke 152'ook een soort malen of inwendigen tweestrijd is (natuurlijk ongemotiveerd) 153zoo is het des te beter_ Maar ingeval er verschijnsels van 154melankolie blijven – laat haar eens op nieuw beloven 155dat zij wil beter worden en toon haar ronduit dat 156gij verlangt dat zij beter zal worden en dat gij haar 157nu eenmaal niet meer missen wilt. Zie/ er is soms 158een zekere discretie in ons om dat zoo te zeggen omdat 159het egoist schijnt maar geneer U daarin nu niet 160omdat het haar behoud is en in zoo’n geval 161geen egoisme. Want als twee personen zóó zeer 162elkaar voelen dat zij niet meer 163alleen kunnen gerust en kalm zijn/ dan is 164er van egoisme geen sprake meer want 165dan hoeven die twee niet meer één te worden doch 166ze zijn het al. Alleen – dat moet zich uiten en 167'bij eene zieke kan die behoefte aan uitstorting des harten zoo absoluut 168behoefte zijn dat de herstelling er van afhangt.–
169En zelfs nu ik er over aan ’t doorpraten 170ben – (houd mij dat doorpraten ten 171goede – want ik kan niet anders dan 172ten volle zeggen wat ik meen in dezen) – 173ik heb al sedert dagen in mijn verbeelding 174mij Uw patient voorgesteld (misschien echter ten 175onregte – ’k weet het natuurlijk niet precies en zijn het 176van die dingen die men onwillekeurig met 177elkaar in verband brengt) als moetende 178verkeeren in een soortgelijken toestand als 179de vrouw van mij toen in de dagen na dat 180haar bevalling achter den rug was.
181Ik heb mij dat voorgesteld sedert het ontvangen 182van Uw brief waarin ge de operatie beschrijft en 183heeft het mij om zoo te zeggen 184geen rust gelaten. En toen ik nu las van “nog al 185'neerslagtig” kon ik niet laten er eens over te schrijven_ 186Zelfs reeds haast van ’t begin af aan/ telkens 187als ik getracht heb mij in te denken in den gemoeds- 188toestand van Uw patient – als ik naga hoe de 189reeks van calamiteiten die haar getroffen 190hebben haar als verbijsterd moeten hebben, 191vind ik haar toestand buiten ’t bereik van 192andere redmiddelen dan die van liefde 193in den volsten zin van ’t woord.
194Zonder U reken ik haar verloren/ 195ik kan mij geen redding denken/ geen 196hernieuwing der toekomst voor haar/ zonder 197U.– En ofschoon ik eenige uitdrukkingen in Uwe 198brieven vind waaruit ik zie of althans meen te zien 199dat gij met betrekking tot de toekomst in twijfel zijt 200over de vraag of zij U al dan niet eens en voor altijd lief zal 201hebben – ik voor mij heb daaromtrent slechts eene 202enkele gedachte – n.l. deze/ zij heeft U lief/ en 203met betrekking tot U heb ik maar één vraag/ hebt 204gij haar reeds gezegd dat gij eens en voor altijd haar 205lief hebt, of wel hebt gij betrekkelijk daarover/ ’t zij uit discretie 206’t zij omdat gij vreesdet haar te kwetsen/ gezwegen.
207Ik spreek natuurlijkerwijs over deze intieme zaken 208(die ik overigens als zóó intiem beschouw dat ik er zonder bepaalde 209aanleiding niet over zou spreken) slechs van wege ik tusschen Uw 210zieke en de mijne van toen deze overeenkomst zie/
2111) beiden hebben eene moeielijke operatie ondergaan en waren 212gedurende die operatie niettegenstaande den chloroform niet geheel rustig geweest_
2132) beiden waren kort voor die operatie naar den geest 214door angst en spanning en onrust enorm geschokt en 215hebben in ’t moreele geleden haast meer dan een zenuwstel verdragen kan_
2163) Rust voor ziel en 217ligchaam zijn voor beiden absoluut noodig tot 218herstel en redresseering.
219Me dunkt deze overeenkomsten zijn aanmerkelijk.
220En nu spreekt gij over een verschijnsel van 221melankolie. en acht ik het U misschien 222te pas kan komen gij eens hoordet hoe dat 223bij mijn patient zeer ernstig werd en zeer 224dreigend en gevaarlijk in eenige dagen zelfs en 225hoe – toen naar den geest zij gerustgesteld 226werd juist door de zekerheid van eene nieuwe 227liefde en zoodoende hoop en lust in de toekomst 228'kreeg – zij weldra naar het ligchaam 229herstelde/ althans met betrekking tot 230de operatie.
231Ik voor mij had reeds voor dien tijd haar met alle kracht 232die in mij was verzekerd ik haar niet verlaten zou/ minder 233echter door woorden dan wel door een en ander dat ik 234zoo goed ik kon voor haar gedaan had en toch door 235woorden ook_– Ondanks dat kwam plotseling 236op in haar twijfel en onrust – maar verdwenen 237toen ik op nieuw mijn best deed haar tot 238rust te brengen.
239Herinner U nu nog hoe in vorig schrijven ik 240zeker bezwaar meende te zien in dat ge gesproken 241had van eene betrekking3 – er schemerde mij reeds 242toen iets in ’t hoofd – nu schrijft ge over beginsels 243van melankolie – welnu ik had ze gevreesd_ 244Ik hoop geheel ten onregte – maar als 245de melankolie blijft en de onrust 246en ’t je ne sais quoi dat de herstelling 247contrarieert – dan is m.i_ het eene nieuwe 248verzekering van Uw liefde en trouw die 249haar geruststellen zal en vatbaar maken voor herstel. 250Ja – m.i. kan haar leven daarvan afhangen. adieu kerel. 251ik schrijf U naar mijn beste weten en uit ongeveinsde sympathie en ernstige 252belangstelling – dat weet ge trouwens en dat het mijn hartelijk verlangen 253is het alles voorspoedig moge gaan. Nogmaals dank voor Uw brief en ’t gezondene. 254Mijn brief over “nog al melankoliek” is onwillekeurig zoo lang geworden er geen plaats is over iets 255anders te schrijven. geloof me/ met een handdruk en de beste wenschen
38Tot heden waren iederen nacht of morgen als ik wakker 39werd mijn oogen digt door het vocht – maar van nacht voor ’t eerst geen 40van beiden meer. Er is anders niets aan te zien dan dat het 41wit wat troebel & rood was en wat men noemt balken onder 42de oogenb en dit is ook haast verdwenen.
21 reden < rede
31 tijd – < tijd
35 kalm – < kalm
60 minder) < minder
99 zijn” < zijn
152 tweestrijd is < tweestrijd
167 behoefte < behoefe
185 neerslagtig”, < neerslagtig
228 kreeg – < kreeg
38-42 Tot heden [...] verdwenen < Added later next to the salutation.