Zooeven ontvang ik de rol houtsneden. Hartelijk dank er voor. Ze zijn allen mooi.
Heilbuth1 mooier dan een der bladen die ’k van hem reeds heb. ’k herinner me in der tijd gij mij reeds spraakt over de bijzonder mooie executie ervan. Waarom me dit invalt – juist omdat de executie me trof – als zijndeprecies op die wijs gedaan waaromtrent mijn broer me reeds heeft geschreven.– Als ge eens hier komt zal ik U laten zien waar dat op gedaan wordt2 en denk ik U dit eenigzins verwonderen zal, als mij zelf. En twijfel geen oogenblik of ge zult U geheel kunnen expliceeren hoe die effekten van grijs, wit en zwart verkregen zijn.
Het blad waar ik nu het meest mee in mijn schik ben is The light of other days van Lucas.3 Is dat niet net een Sprookje van Anderssen. O ik vind het zoo mooi en echt. Toevalligerwijs heb ik van ’k weet niet wie, maar een duitscher, Sylvesternacht,4 ook een nachtwaker voor een torenluik in de sneeuw, dat als ’t ware een pendant is. En wat is het mooi krachtig gegraveerd.
Marchetti, au pesage,5 is veel leven in, lijkt bijzonder op Small.
Gussow heb ik nog twee curieuse bladen van. dit met de twee oudjes6 is goed.
That beautiful Wretch7 is verleidelijk, wat een contrast van houtsnee tusschen de illustraties daarin en b.v. the light of other days. Enkele figuurtjes er uit kende ik reeds daar zij in ’k geloof Univers illustré zijn overgenomen,8 de meesten echter waren me geheel nieuw en er zijn er bij die ik prachtig vind, b.v. het figuurtje in ’t wit tegen een toonigen, bruinen achtergrond van duin of hei, en ook de wandeling in de sneeuw, de oude dame in ’t zwart bij ’t vuur.9 Het is wat ik gezellig zou noemen in hooge mate.
Het moge impressies zijn – maar ze zijn frisch. ’t Is een prachtige bezending, nogmaals regt hartelijk dank.
Hebt gij reeds Snowballing, een groot blad uit London News van Ed. Frère, eene speelplaats eener school met jongens.10 Die kreeg ik juist dubbel.
Te gelijkertijd vond ik een bijzonder mooi groot blad van Vautier, Eine verhaftung.11
Ik verlang toch zoo erg gij eens komen zult – niet enkel uit egoisme daar ik naar U verlang, maar ook omdat ik zoo vast overtuigd ben dat de kennismaking met vooral die eerste jaren Graphic een indruk op U maken zal die U “de volle zekerheid” zal geven omtrent het importante van de houtsneden. Niet dat ik nu nog geloof ge er niet heel sterk reeds aan gehecht zijt – integendeel ik heb daaromtrent geen twijfel meer.
Maar toch, er zijn zoo enkele bladen die gij waarschijnlijk nog niet kent en die het alles nog rijker en solidener maken.
Het komt mij zoo voor dat als men een blad in eigendom heeft en het telkens weer ziet, men het nog mooier gaat vinden. Ik meen gij de drie Herkomers die ik U toezend bij dezen allen kent. Maar het is mijn verlangen dat gij ze ook hebben zult.
En – amice – ik heb U veel gesproken over Pinwell en Walker. Hier is nu ook eens een echte Walker, primo kwaliteit. Heb ik dat te hoog opgehemeld?12
Gij moet nu kort en bondig deze aannemen en ook de overige die ik door Graphic dubbel krijg. Bladen als deze vormen m.i. te zamen voor een artist een soort bijbel waar hij nu en dan eens in leest om zich te stemmen.– Het is goed niet alleen ze te kennen maar eens en voor altijd ze op ’t atelier te hebben dunkt mij.
Ik twijfel geen oogenblik of ge zult (tenzij ge ze reeds hebben mogt) als gij dezen nu ontvangt voelen dat het goed is ze te hebben en dat men dadelijk het idee krijgt er niet meer van te willen scheiden.
Als ge min of meer gewetensbezwaar mogt voelen tegen het accepteeren van deze en andere bladen, denk dan eens na – hebt ge er spijt van gehad verl. jaar die eersten meegenomen te hebben.– ’k geloof het niet – want of ’t daardoor komt of door iets anders, Uwe collectie is toch dit jaar iets geweest waar gij vroeger minder om dacht dan nu sedert. Dat spreekt ook van zelf, het is juist door die bladen zelf te hebben dat men er meer om denkt, en de indrukken duidelijk en sterk. En dus dezen zullen geloof ik dergelijke gevolgen hebben. Ze zullen meer en meer vrienden worden van U.
Nu, ik van mijn kant heb geen spijt gehad ze U gegeven te hebben want gij apprecieert ze en beschouwd ze zooals ze beschouwd moeten worden. Er zijn er weinig die er sympathie voor hebben en ’t is er nu eenmaal zoo mee dat juist omdat gij er oog en hart voor hebt ik aan Uw vriendschap gehecht ben geworden en die moeielijk meer zou kunnen missen.
Ik dacht in vroeger jaren dat de meeste schilders zulk soort stemming en denkwijs hadden over kunst als gij en ook ik zelf doch dit is zoo niet, betrekkelijk.
Enfin genoeg hierover. Vertrouw mij in dezen en accepteer ze kort en bondig. Als ge volkomen hersteld zijt en ge komt eens hier dan krijgt ge er meer.
Ik moet U nog eens iets zeggen met betrekking tot Irish Emigrants van Hol.13 de vrouw over wie ik U schreef is als type iets als het hoofdfiguur in dat blad, n.l. de moeder met het kindje op haar arm. In ’t groot beschouwd, zonder op details te letten.
Ik kan U geen beter beschrijving van haar geven.
Nu kerel – word gaauw beter – schrijf eens spoedig – heb geen scrupules over deze zending – dank voor de Uwe nogmaals – een fermen handdruk in gedachten.