2*Van harte feliciteer ik U ook met Pa’s verjaardag1 3en dank U voor Uw brief dien ik zooeven ontvang 4en blij mede ben. Dat de operatie achter den rug is daar 5wensch ik U vooral geluk mee. Zulke dingen als ge beschrijft 6doen ijzen. Moge het nu maar overwonnen zijn – en de 7crisis althans achter den rug.– Arme vrouw!
8Als de vrouwen in hun denken soms niet die energie en 9veerkracht hebben als de mannen die er naar gestreefd hebben 10om door te denken en te analyseeren – zou dat haar 11'kwalijk te nemen zijn?– mijns inziens niet omdat zij 12in ’t algemeen zooveel meer kracht moeten besteden dan 13wij in ’t pijn lijden.– Zij lijden meer en zijn gevoeliger_ 14En al begrijpen zij soms niet wat men denkt/ zij zijn 15soms wel vatbaar om te begrijpen of men goed voor 16hen is. Ook al niet in alle opzigten – maar “de geest 17is wel gewillig”2 en er is eene soort goedheid in de vrouwen soms die geheel eigenaardig is.–
18Het zal U een pak van ’t hart zijn dat de operatie heeft 19plaats gehad.
20Wat is het leven een raadsel en wat is de liefde een 21raadsel in het raadsel. ’t Zelfde blijven is ’t eenige 22wat ’t in letterlijken zin zeker niet doet maar de 23veranderingen zijn van den anderen kant 24een soort verschijnsel van eb en vloed en doen 25aan de zee zelve niets af of toe.
26Sedert ik U ’t laatst schreef heb ik mijn oogen wat rust 27gegeven en er mij goed bij bevonden/ ofschoon ze nog steken.
28Weet ge wat ik onwillekeurig dacht – dat in 29den eersten tijd van het schildersleven men het zich zelf 30onwillekeurig soms moeielijk maakt_– door ’t gevoel 31'van de zaak nog niet meester te zijn – door de 32onzekerheid waarin men verkeert of men die over- 33meesteren zal – door den grooten lust om 34vooruit te komen – door dat men zich zelf nog 35niet vertrouwt – kan men eene zekere gejaagdheid 36niet van zich afzetten en men jaagt zich zelf 37ook al wil men niet gejaagd werken. 38Men kan er niets aan doen en ’t is een tijd 39die men ook niet missen kan en die niet 40anders mag of kan wezen m.i.
41In de studies ook ziet men ook zelf de gejaagdheid en 42een zekere preciesheid/ die staat lijnregt tegenover 43de kalme breedheid die men zoekt – en toch bevind 44men er zich slecht bij als men bepaald op die breedheid 45wil gaan werken en zich toeleggen.
46Hierdoor 47ontstaat soms een opkropping van zenuwachtige 48onrust en overspanning en men voelt een drukking 49als op sommige zomerdagen voor het onweer. ’k heb dat ook 50weer nu gehad en als ik me zoo voel verander ik eens van 51werk/ juist om weer van voren af te beginnen.
52De moeite die men in den eersten tijd heeft/ geeft 53soms iets pijnlijks aan de studies.
54Dit beschouw ik echter niet als iets wat mij ontmoedigd 55omdat ik ’t in anderen, die later dat van zelf toch 56meer en meer kwijtraakten, ook evenzeer als bij me 57zelf heb opgemerkt.–
58En bij tijden houdt men dat moeielijk werken 59zijn leven lang geloof ik/ maar niet altijd 60met zoo weinig resultaat als in ’t begin.
61Wat gij van l’Hermitte schrijft is geheel in 62overeenstemming met wat in de compte rendu 63van eene expositie Black & White stond.
64Eene brutaliteit van aangrijpen welke haast bij niets 65anders te vergelijken is dan bij Rembrandt spreekt 66men daar juist ook van.3
67’k zou wel eens willen weten hoe zoo iemand 68Judas opvat – gij schrijft over eene teek. Judas voor de 69schriftgeleerden van hem.–4 ik geloof Victor Hugo dat zou 70kunnen gedetailleerd beschrijven zóó dat men ‘t zag. 71maar de expressies te schilderen zou 72nog moeielijker zijn.
73Ik heb een blad Daumier gevonden/ 74'Ceux qui ont vu un drame et ceux qui ont vu une vaudeville_5 75ik begin hoe langer hoe meer naar Daumier 76te verlangen. Er is iets pittigs en “bezonkens” in hem. 77hij is leuk en toch vol gevoel en passie/ soms 78dunkt mij/ b.v. in de dronkaards6 en waarschijnlijk 79'ook in de Barricade7 (die ik niet ken)/ vind ik een hartstogt die men zou 80willen vergelijken bij het wit gloeijend zijn van ijzer. 81Dat is ook in sommige koppen van Frans Hals 82b.v./ ’t is zóó stemmig dat het koud schijnt en 83kijkt men er even op – – – dan staat men verbaasd 84dat iemand blijkbaar met zóó veel emotie werkende en geheel opgaande en zich zelf verliezende in de natuur/ tegelijk 85die tegenwoordigheid van geest heeft om met zóó vaste hand het 86er op te zetten. In studies en teekeningen van deGroux 87vond ik iets dergelijks. Misschien is L’Hermitte ook 88zoo’n wit gloeiende. En Menzel ook. 89Er zijn wel eens in Balzac of Zola van die passages – 90'b.v. in Père Goriot – waar men in woorden 91een graad van passie vindt die witgloeijend is.8
92Ik denk er wel eens over om een 93proef te nemen om op een heel andere 94wijs te gaan werken. Namelijk 95meer te durven en te wagen. 96Alleen ik weet niet of ik niet nog 97meer direkt het figuur absoluut met model 98moet bestudeeren.
99Ik zoek ook naar een middel om 100naar verkiezing het licht op ’t atelier 101te kunnen afsluiten of laten invallen_ 102Het valt nu niet genoeg uit de 103hoogte dunkt mij en er is te veel_ 104Voorloopig heb ik met bordpapier wel 105eens afgesloten maar ik zal zien 106ik van den huisbaas luiken krijg.
107Wat in den brief stond die ik u 108schreef verscheurd te hebben/9 is 109wel in den geest van wat gij zegt. 110Maar bij ’t meer en meer merken dat 111men zelf niet volmaakt is en te kort schiet 112en anderen 113dat zelfde ook hebben en er dus gedurig 114moeielijkheden komen die het tegenovergestelde 115zijn van illusies/ zoo geloof ik dat wie daardoor 116den moed niet verliezen en niet onverschillig 117worden er door rijpen/ en men moet verdragen juist om te rijpen.–
118Soms kan ik me haast niet begrijpen 119evenwel dat ik pas 30 jaar ben en 120voel mij zooveel ouder.
121Dan n.l. voel ik me ouder/ als ik denk 122dat door de meesten die mij kennen ik 123als een mislukt sujet wordt beschouwd/ 124en meen dat als er niet nog een paar 125dingen veranderden ten goede/ dit 126werkelijk het geval zou kunnen 127worden, en als ik denk/ ’t zou zoo kunnen worden/ 128dan voel ik dat met een realiteit dat ik er geheel 129onder gedrukt ga en mij de lust vergaat als was ’t werkelijk zoo.
1r:4 130Ben ik nu meer normaal en kalm 131gestemd dan ben ik wel eens blij dat 13230 jaar om zijn en niet om zijn zonder 133dat ik voor ’t vervolg daar iets in geleerd 134heb/ en voel kracht en lust voor de 135volgende 30 – voor zoover ik ze haal_ 136En zie in mijn verbeelding jaren van 137ernstig werk en gelukkiger dan 138de eerste 30.
139Hoe het in werkelijkheid zijn zal/ 140het hangt niet alleen van mij af – 141de wereld & omstandigheden moeten 142ook medewerken.
143Dat wat mij aangaat en waarvoor ik 144aansprakelijk ben/ is dat met die omstandig- 145heden waarin ik ben ik woeker en mijn 146best doe om vooruit te komen.
147Als werkman is men op den leeftijd 148van 30 juist aan ’t begin der periode 149waar men vastheid in zich voelt. als 150zoodanig voelt 151men zich jong en vol lust.
152Toch is er tegelijk een tijd van ’t leven 153achter den rug die maakt dat men 154weemoedig is dit of dat nooit meer 155terug zal komen. En is het geen laffe10 156sentimentaliteit 157soms een zekeren rouw 158te voelen. Enfin_ – Veel begint eigentlijk 159pas als men een jaar of 30 is – en zeker is dan 160alles nog niet uit_ – Maar men verwacht niet 161dat van het leven wat men reeds ondervonden 162heeft ’t niet geven kan. Men begint veeleer duidelijker 163in te zien dat het leven maar een soort van 164bemestingtijd is en de oogst is niet hier.11
165Daarom heeft men ook wel eens een qu’est ce que ça me fait tegenover 166het oordeel van de wereld en mag men betrekkelijk als dat oordeel 167al te sterk drukt het zich van de schouders schudden.
168Misschien moest ik nu dezen brief ook maar weer liever verscheuren.
169Dat de toestand der vrouw U zeer absorbeert 170kan ik mij begrijpen en is wel een van de 171dingen die noodig zijn voor haar behoud 172en het goed gaan der herstelling ook.–
173Want men moet er zich inwerpen en 174'geldt het woord wel eens/ if you want it 175well done you must do it yourself/ 176you must not leave it to others_12
177Dat wil zeggen/ de algemeene zorg er 178voor en het overzien van ’t geheel 179moet men vasthouden.
180Wij hadden een paar echte lentedagen/ 181'o.a. ll. maandag/ waar ik van genoten heb. 182De wisseling van de jaargetijden is 183iets dat het volk erg voelt. B.v. in 184een buurt als de Geest en in die hofjes 185of zoogenaamde “geefhuisjes”13 is den 186'winter altijd een benaauwden14 en 187moeielijken en bangen tijd en de 188lente eene verlossing. Als men 189er op let – ziet men op zoo’n eersten 190'lentedag er een soort evangelie is_
191En het is navrant om zooveel graauwe/ 192verflenste gezigten op zoo’n dag expres naar 193buiten te zien komen/ niet om iets bepaalds te doen maar als om zich te overtuigen 194dat de lente er is. Zoo b.v. verdringen zich soms 195allerlei personen in wie men ’t niet verwachten zou 196op de markt rond eene plek waar een koopman met 197crocussen/ sneeuwklokjes/ morgensterren en andere bloem- 198bollen staat.– Soms een perkamenten commies van een 199ministerie/ een soort Josserand15 blijkbaar/ in een 200kalen zwarten jas met velten kraag – die bij de 201sneeuwklokjes vind ik mooi.–
202Ik geloof dat het arme volk en de schilders 203met elkaar gemeen hebben het sentiment 204van het weer en de wisseling der jaargetijden. 205Natuurlijkerwijs voelt iedereen dat/ maar 206voor den meer gegoeden burgerstand 207zijn het zoo zeer geen evenementen 208of verandert het de gemoedsstemming 209in ’t algemeen niet heel veel.
210Een aardig woord van een polderwerker 211vond ik “s’winters lijd ik evenveel 212kou als het winterkoren”_
213Nu – voor Uw zieke zal de lente 214'zeer zeker ook welkom zijn_ – 215Moge het haar goed gaan. Wat 216is die operatie eene moeielijke – althans 217ik schrikte toen ik de beschrijving las.
218Met Rappard gaat het beter – schreef ik U hij zenuwkoorts 219in ’t hoofd gehad heeft. vóór hij weer als vroeger 220kan werken moet nog duren, maar hij is begonnen 221te wandelen nu en dan.
222Ik zal Uw raad om eens met thee de oogen te betten opvolgen 223als ’t niet weg gaat – daar het aan ’t verminderen is 224laat ik het nu voorloopig zijn natuurlijken gang maar 225gaan. Want vroeger heb ik er geen last van gehad/ 226behalve dezen winter nog eens met kiespijn/ 226aen geloof dus het meer iets toevalligs is doordat ik mij buitengewoon ingespannen had. 227En integendeel kan ik tegenwoordig de vermoeienis 228van de oogen bij het teekenen beter uithouden dan 229in ’t begin. Schrijf weer spoedig als ge kunt en 230geloof me/ met een handdruk,
233ik weet niet of gij de “geefhuisjes” op de 234Brouwersgracht tegenover ’t gasthuis kent. 235ik wou daar wel eens gaan teekenen 236als het weer het toelaat. ik maakte deze 237week er reeds een paar krabbels. 238Het zijn eenige rijen huisjes met 239kleine tuintjes die naar ik meen aan 240het armbestuur hooren.16
11 zijn?– < zijn –
31 zijn – < zijn
74 et ceux < en ceux
79 (die ik niet ken) < Added later; parentheses added by us.
90Goriot – < Goriot
174 geldt < geld
181 maandag, < maandag.
186 benaauwden < It is possible that Van Gogh wrote ‘benaauwder’.