5Als ik Uwe brieven over Uw zieke lees of 6herlees komt mij veel in de gedachten_ 7En ik zou U nog veel meer er over 8willen vragen & schrijven – doch vanwege 9ik de persoon slechts ken door Uwe brieven 10is het alles te vaag & te onbestemd en 11heb ik wel eens een brief er over weer 12verscheurd. Maar geloof dit/ steeds 13is het in mijne gedachten onwillekeurig/ 14en dat behalve de weemoedige 15gedachte aan haar lijden zulk eene ontmoeting 16iets is waar gij dankbaar voor zijt en 17als een niet alledaagsch geluk beschouwd/ 18kan ik mij best begrijpen en stem ik 19volkomen mee in.
20Dat je ne sais quoi als van de hei 21of dat denken doet aan haar geboorteland/ 22die oude kust van Bretagne/ is 23iets dat op den duur als gij langer 24met haar zult geweest zijn eer sterker 25dan zwakker zal worden meen ik_
26'Ik vond1 Uwe uitdrukking: “zal ze 27later zijn als de hond met den herder/ of iets beters” 28wel karakteristiek – acht gij het niet 29waarschijnlijk dat het den eenen tijd veel 30van den anderen tijd verschillen zal – 31in een zelfde liefde zijn zooveel verschillende 32toestanden of gedaanteverwisselingen – juist door de getrouwheid aan een zelfde 33'liefde – dat het telkens weer anders wordt_
34Het is nog een moeielijke passage/ die 35operatie – als ik U was zou ik niet 36veel tot haar spreken over later eene betrekking 37zoeken – daar in verband juist ook tot 38haar voet de toekomst zoo onbestemd is – laat 39het liever onbestemd. Want ik zou vreezen 40juist in b.v. een crisis van pijn zij zeer ten 41ontijde een idee fixe omtrent “dat of dat 42moet ik doen” zou kunnen krijgen – dat 43gebeurt meer bij zieke vrouwen – ’t welk 44haar mogelijk ietwat obstinaat zou maken 45tegen haar eigen hart in en ’t welk U smarten 46zou omdat het uit delicatesse was gij 47haar door het idee van betrekking de toekomst 48juist VRIJ en onafhankelijk wildet laten en zij 49’t mogt opvatten als was zij U onverschilliger dan 50wel ’t geval is. Misschien is dit een 51en ander te vaag uitgedrukt maar 52delicatesse begrijpen de vrouwen lang niet 53altijd/ evenmin als humor en ofschoon 54men zeker met delicatesse 55behoort te handelen zoo ontstaan er soms 56misverstanden door (wel is waar is men 57daar niet aansprakelijk voor mijns inziens) die 58’t leven moeielijker maken. Enfin_–
59Ik weet niet of Heyerdahl b.v. iets schilderachtigs in 60'de vrouw met wie ik ben – zoo in haar dagelijks doen & laten – 61zou vinden. Daumier echter zeker wel_ 62Ik dacht aan Heyerdahls woord/ je n’aime pas 63qu’une figure soit trop corrompue – bij het teekenen 64niet van de vrouw maar van een ouden man 65met een verband op ’t oog2 – en ik vond het 66niet waar. Er zijn van die ruines/ bepaald ruines van 67physionomies – waar toch iets in is dat ik b.v. 68ten volle uitgedrukt zie in de Hille Bobbe van 69Frans Hals3 of sommige koppen van Rembrandt_ 70Nu/ betreffende Heyerdahl – eigentlijk twijfel 71ik niet of zijn bedoeling met het woord is zóó 72dat het wel goed zal zijn – maar als men dat er niet 73bij dacht zou ’t geloof ik niet doorgaan.–
74In den laatsten brief dien ’k U schreef 75vroeg ik ter loops naar ’t werk van 76l’Hermitte_4 In compte rendus van 77de Black & White staat hij bijna altijd 78bovenaan als “the Millet & Jules Breton 79in Black & White” en stond er b.v. eene 80beschrijving van eene teekening van oude vrouwen 81op de falaises/5 en over zijn manier van doen 82stond dat niemand brutaler/ stouter/ 83krachtiger was dan hij/ zóó dat het verbazing- 84wekkend was en niet naar andere teekeningen geleek 85en breeder dan de breedsten was aangezet. 86Men vergeleek hem bij Legros ook/ doch 87slechts met de buitengewoonste/ meest hors ligne 88teekeningen of etsen van Legros welke/ b.v. de 89kerkbank/6 ook zeer krachtig en breed zijn.
90Kerel ik ben nog altijd wat lam en 91ik heb een tamelijk duidelijke waarschuwing 92dat ik voorzigtig moet zijn – mijn oogen voelde 93ik soms mij vermoeid voor kwamen – maar 94wilde mij niets inbeelden. Nu van nacht 95b.v. echter vooral is er veel afscheiding van 96het vocht dat men steeds in de oogen heeft en 97plakten de oogharen telkens digt, en het 98kijken kost mij moeite en is als ’t ware troebel_
99Nu sedert reeds half december zoowat heb 100ik zitten blokken zonder ophouden op die koppen 101vooral. Ik ben deze laatste week expres veel 102in de lucht gegaan om op te frisschen/ en 103een paar baden genomen/ veel mijn hoofd met 104koud water gewasschen &c_ &c. Maar in 105zoo’n tijd is men zoo beroerd – ik heb 106een groot pak studies – maar ik heb 107er dan geen pleizier in en vind ze allen 108slecht.
109Rappard schreef mij deze week weer/ 110zal pas gaandeweg weer normaal 111worden schreef hij/ was zwak maar begon 112nu en dan eens een eindje te wandelen buiten. 113Schreef anders helder en klaar over verschillende 114dingen het werk betreffende.
115Nu en dan krijgt het alles buiten 116iets lenteachtigs en ’t zal niet lang 117duren of de leeuwerik gaat weer zingen 118in het weiland_–
119Zoudt gij nog in de lente komen??? 120Ik vrees er nu wel voor. ik wou graag eens 121praten over de studies van dezen winter – 122met U en ook eens met Rappard – 123als hij beter zal zijn komt hij wel eens.
124Ik zal betrekkelijk eens een week of zoo rusten 125en veel blijven buiten loopen – om eens 126nieuwe gedachten te krijgen. Ik wou 127wat halen uit mijn studies voor aquarellen b.v. 128maar het vlot nu op ’t moment niet.
129'Ik zie er nu net uit in mijn oogen en mijn gezigt 130als of ik erg aan het doordraaijena geweest ben – 131wat echter natuurlijkerwijs niet het geval is – integendeel/ 132maar wie weet of ik over eenigen tijd weer niet eens 133merk deze of gene die ik tegenkom de observatie gemaakt heeft dat 134ik blijkbaar op den slechten weg ben. Die dingen 135zijn soms zóó mal dat ik er onwillekeurig 136om lagchen moet.
137Er zijn s’avonds bij het ondergaan der zon effekten van 138donkere wolken met zilveren randen die prachtig zijn/ 139b.v. als men op ’t Bezuidenhout of den Boschkant7 loopt_ 140Gij kent dat wel van vroeger – uit het raam van ’t atelier is 141het ook mooi/ of in ’t weiland – men voelt de lente 142in de verte en nu en dan is er reeds iets zoels in de lucht_
143adieu kerel – nogmaals dank voor Uw brief/ 144heb voorspoed met Uw patient – ik hoop dat 145ik spoedig weer eens een teekening vind of 146een studie waar iets in mogt zitten – het is zoo 147onpleizierig als men “rust nemen” moet. Men kan niet 148rusten juist omdat men moet_ adieu/ met een 149handdruk_