1*Hoe meer ik er mijn gedachten over laat gaan hoe 2dieper den indruk wordt die Uw laatste schrijven op me maakte_ 3In ’t groot beschouwd (daargelaten verschil tusschen de beide 4personen in kwestie) is U en mij op een koud/ onbarmhartig 5trottoir een somber/ droevig vrouwenfiguur verschenen 6en noch gij noch ik zijn voorbijgeloopen maar beiden stonden 7we stil en volgden de inspraak van ons menschenhart. 8Zoo’n ontmoeting heeft iets van eene verschijning/ 9althans als men terugdenkt ziet men een bleek gelaat/ 10 een droevigen blik als een Ecce Homo1 11'op een donkeren achtergrond/ al het andere verdwijnt. Dat is het sentiment 12van een Ecce Homo en in werkelijkheid/ het zelfde is er in 13de expressie maar hier is ’t een vrouwengelaat_–
14Later – ’t wordt bepaald anders – toch/ dat 15eerste vergeet men ook niet.
16Onder een Engelsch vrouwenfiguurtje (van Paterson) 17staat den naam Dolorosa/ dat drukt het zoowat uit_2 18Ik denk aan de twee vrouwen nu 19en tegelijk dacht ik aan eene teekening van Pinwell, 20The sisters,3 waarin ik dat “Dolorosa” vind_
21Die teekening stelt voor twee vrouwen in ’t zwart in 22een donker vertrek. De eene is juist t’huisgekomen 23en hangt haar mantel aan den kapstok. De andere/ 24terwijl zij een wit naaiwerk opneemt/ ruikt even 25aan een primulaveris die op tafel staat.
26Die Pinwell is iemand die iets heeft van Feyen 27Perrin – in zijn vroegeren tijd – zijn werk doet ook 28denken aan Thijs Maris doch met een reiner gevoel nog_ 29Hij was dichter/ zoo sterk als maar mogelijk is/ hij 30zag het sublieme in de meest gewone/ alledaagsche dingen. 31Zijn werk is zeldzaam/ ik zag maar weinig van hem 32doch dat weinige was zóó mooi dat nu na 10 jaar 33minstens het mij nog even duidelijk is bijgebleven als toen 34ik voor ’t eerst er kennis mee maakte.
35Toen in der tijd zeide men van die club teekenaars 36“it is too good to last”/ aan Herkomers woorden 37ziet ge dat dit helaas wel is uitgekomen4 38maar ’t is nog niet dood en zoowel op gebied 39van litteratuur als van kunst zal men moeielijk eene 40betere opvatting vinden dan die van toen.
41Ik heb dikwijls om verschillende redenen het land gehad 42in Engeland maar dat/ de Black & White en Dickens/ 43zijn zaken die alles goed maken.
44Ik denk dat Uwe ontmoeting met deze vrouw alligt 45Uwe gedachten dikwijls terug zal voeren tot het 46tijdvak van een jaar of 10 of 20 zelfs geleden of 47nog verder terug. Enfin ik bedoel/ gij zult U zelf 48terugvinden in haar – een stuk van Uw leven dat ge 49haast vergeten hadt – n.l. het vroegere/ en 50’k weet niet of/ als ge een jaar met haar geweest zult zijn/ gij het tegenwoordige met dezelfde 51oogen zult zien als b.v. vòòr gij haar kendet.
52Ik spreek overeenkomstig eigen ervaring – niet dat 53ik alles afkeur van tegenwoordig, dat zij verre, maar toch/ 54’t komt me voor er iets van vroeger dat goed was 55en had behooren te blijven/ weggaat – in kunst 56meer bepaaldelijk. ook in het leven zelf evenwel.
57Misschien is dit een en ander te vaag uitgedrukt 58maar ik kan ’t niet anders zeggen – ’k weet 59zelf niet precies wat het is maar ’t is niet de 60Black & White alleen die van rigting veranderde 61en afweek van het gezonde/ nobele begin_
62Veeleer is er over ’t algemeen een soort van 63scepticisme en onverschilligheid en koude/ heerschende 64ondanks alle bedrijvigheid.
65Doch dit alles is te vaag en te onbestemd_– 66Ik denk er ook niet heel veel over aangezien 67ik aan mijn teekeningen denk en geen tijd 68heb er me in te verdiepen.
69Ben nog steeds aan koppen bezig deze week/ 70vrouwenkoppen vooral – met zakken o.a.5
71Hebt gij wel eens iets gezien van Boyd Houghton/ 72dat is er een uit ’t begin van de Graphic die 73ofschoon weinig bekend (hij is nu reeds dood) zijn 74eigenaardige plaats in neemt.
75Ik dacht aan hem toen gij eens schreeft over de 76Barricade van Daumier.6 Hij heeft ook in der 77tijd de Parijsche petroleuses en barricades gemaakt_7 78Maar later ging hij naar America en ik ken 79o.a_ teekeningen van kwakers van hem8 en 80eene kerk van de Mormonen,9 en indiaansche 81vrouwen10 &c. en landverhuizers_11
82In zoo’n barricade scene b.v. kan hij 83iets spookachtigs hebben of liever iets mysterieus 84als Goya. Op die wijs/ n.l. dat Goya achtige/ 85behandelde hij ook de Amerikaansche sujetten/ 86maar dan loopt er soms in eens iets onder 87door dat door een verbazende soberheid 88aan Meryon doet denken.
89De houtsneden van hem zouden haast voor 90etsen kunnen doorgaan.
91Too good to last zegt de wereld/a 92maar juist daarom omdat het zeldzaam is/ 93blijft het goede_ Niet iederen dag wordt het 94voortgebragt – nooit zal het op fabrieks- 95wijs verkregen worden maar wat er van is 96dat is er van en dat gaat niet weg maar dat 97blijft. En komt er later een ander soort van goeds 98zoo blijft toch het eerste zijne waarde houden_ 99Zoodat ik meen dat men niet moet treuren omdat 100dit of dat niet algemeen wordt/ ook al wordt het niet algemeen/ 100awat er eenmaal is van het goede of schoone dat is er toch.
101Hoe gaat het toch tegenwoordig met de etsen 102die Cadart in der tijd begon.12 Is dat ook zoo als van 103Too good to last gebleken te zijn.
104’k Weet wel dat er ook heden veel en mooie etsen 105uitkomen. Maar ik bedoel de oude series 106Societé des aquafortistes waar les deux freres 107van Feyen Perrin13 in staat en de Parc à moutons van Daubigny14 en de Bracquemonds15 108en zooveel anderen/ zijn die in hun kracht 109gebleven of zijn ze verslapt.
110Al waren ze verslapt/ dat wat er van 111is/ heeft dat niet reeds corps genoeg om 112altijd te blijven/ en vervult dus niet 113betrekkelijk het woord too good to last.
114Wat de etsnaald vermag toonden Daubigny/ Millet/ 115Feyen Perrin/ zooveel anderen/ even als de Graphic &c. 116toonde wat de Black & White vermogt.
117En dit bestaat als waarheid eens en voor altijd en 118steeds kan wie wil er energie uit putten_
119’t Jammere zit hem gedeeltelijk daarin dat als verschillende 120personen zamen een zelfde zaak liefhebben en er aan 121werken/ door eendragt magt ontstaat en zij vereenigd 122meer kunnen dan hun verschillende energies/ elk 123in afzonderlijke rigting strevende/ vermogen.
124Men versterkt elkaar als men zamen werkt en 125er vormt zich een geheel zonder dat de zamenwerking 126de persoonlijkheid hoeft uit te wisschen_
127Ik wou daarom dat Rappard maar weer geheel 128beter was_– We werken wel niet eigentlijk zamen 129maar over veel kwesties hebben we toch dezelfde 130gedachten. Hij is wel aan ’t beter worden en 131wij zijn al weer aan ’t scharrelen met houtsneden zamen_ 132Doch ik heb altijd hoop dat we zamen nog meer 133zullen vrienden worden dan tot heden en misschien 134later zamen eens de mijnwerkers zullen bezoeken 135of zoo iets. Maar voor ’t moment geloof ik zoowel hij als 136ik zelf vooral moeten ons best doen op grondige studie van ’t figuur/ 137hoe meer men dat in zijn magt heeft hoe bereikbaarder worden 138zulke plannen. Hij zegt dat hij koorts gehad heeft/ meer niet/ 139en nog zwak is/ maar over zijn ziekte laat hij zich weinig uit_
140We hebben hier weer sneeuw gehad die op ’t moment aan ’t dooijen 141is. Erg mooi/ dat dooiweer. Ik stel mij zoo voor dat deze lente voor 142U wel eens buitengewoon heerlijk kan zijn. Schrijf spoedig eens hoe 143het gaat met Uw patient. Nu/ ik zal ook wel van de lente 144genieten. Vandaag terwijl de sneeuw smelt voelt men 145de lente als ’t ware uit de verte.
146’k denk we als gij komt vroeger of later wel een echt 147dagje zullen hebben. Misschien zult gij het wel met mij eens 148zijn dat in dagen van zorg zooals ge nu door haar ziekte zeer 149zeker hebben zult/ men toch het best de poezij van de dingen voelen kan_ 150Ik verlang wel naar de lente om eens door te waaijen van het werken 151t’huis/ waar ik wel wat mat van geworden ben.
152Erg blij blijf ik met mijn zuidwester. ’k ben nieuwsgierig 153of ge iets goeds in de visscherskoppen vinden zult.16 154De laatste die ik maakte deze week was van een kerel 155met witten ringbaard_17
156Van dien Boyd Houghton ken ik eene teekening die 157hij noemt “my models”/ voorstellende een gang 158waar eenige invaliden – een op krukken/ een blinde/ een 159'straatjongen &c. – op kerstdag een schilder komen bezoeken_18 160Er is in den omgang met die modellen iets aardigs – men leert 161veel van hen – ik heb dezen winter lui gehad die mij wel steeds 162in herinnering zullen blijven. ’k vind het een aardig woord van Eduard Frere 163dat hij zijn modellen zóó aangehouden had dat “celles qui posaient dans le temps 164pour les bébés posent maintenant pour les mères”_19 Nu adieu Theo/ schrijf spoedig_ 165’t beste U van harte toegewenscht_ geloof me/ met een handdruk