Er zijn nu eenige dagen overheen gegaan sedert ik begon de Graphics door te kijken.
Als ik U schrijven zou wat er al zoo voor moois in is & mijn beschrijving zou niet al te oppervlakkig wezen, werkelijk ’t zou een dik boekdeel vormen.
Ik kan evenwel niet laten U zoo eens enkele bladen te noemen die absoluut “hors ligne” zijn.
Zoo b.v. the Foundling van Frank Hol. Dit stelt voor een paar policemen in hun waterproof mantels die een kind hebben opgenomen, te vondeling gelegd tusschen de balken en planken van een kaai aan den kant van den Theems. Eenige nieuwsgierigen kijken er naar en op den achtergrond ziet men door den mist heen een graauw silhouet van de stad.1
Dan is er eene begrafenis, ook van hem, eenige lieden die een kerkhof op gaan, mooi van sentiment – hij noemt dat blad: I am the Resurrection and the life.2
Dan is er van Nash ook eene begrafenis doch aan boord van een schip. Men ziet het lijk bij de verschansing, de matrozen staan er bij en de kaptein leest de lithurgie.3
Eene Wachtkamer 3e klasse van Hol is U bekend uit een klein prentje er van dat ik U dezen zomer zond doch in de Graphic staat de groote er van, oneindig veel mooier.4
Ik had ook reeds vroeger gelet op het werk van C. Green doch wist niet hij ’t zoo mooi kon als b.v. zijne “bank in het gasthuis”, patiënten die zitten te wachten op den dokter.5 Van hem eene kaai te Liverpool,6 en land once more, passagiers die uit een schip aan wal komen.7 Here they come, toeschouwers van de Derby8 (Buckman heeft dat zelfde onder den zelfden titel ook zeer goed gemaakt).9 Gordon Thompson kende ik nog niet, van hem ook toeschouwers van the derby, “Clapham road”,10 (toevallig vlak bij de plek waar ik in der tijd zelf gewoond heb).11 Dit blad is ongeloofelijk knap, ’t lijkt op Durer of Quinten Matsijs b.v.
Ge kent het werk van Percy Macquoid – van Heilbuth – van Tissot – als men dat ziet schijnt het wel als ware dit ’t non plus ultra12 van elegance en zacht fijn gevoel. In zekeren zin is dit ook wel ’t non plus ultra. Toch, Pinwell en Fred Walker zijn bij hen vergeleken wat de nachtegaal is bij den leeuwrik. Pinwell b.v. in een blad in the Graphic dat The Sisters heet,13 teekent twee vrouwen in ’t zwart in een donker vertrek, eene compositie zoo eenvoudig mogelijk, waarin hij een ernstig sentiment gelegd heeft dat ik bij niets weet te vergelijken dan bij een vollen nachtegaalslag in een lentenacht. Er staan nog twee andere schetsen van hem in, Baby’s home,14 en van Fred Walker o.a. een prachtig blad, The old gate,15 en The harbour of refuge.16
Herkomer heeft o.a. er in staan (ik spreek niet van de bladen die ik reeds vroeger had) Divineservice (Banken in eene kerk),17 Treat to the Whitechapel poor.18 Lodging house St Giles,19 The workhouse (women),20 charcoal burners21 – Wirthshaus22 – The cardinals walk, Rome,23 Kegelbahn.24 Carnival time,25 Anxious times,26 Arrest of a poacher.27 Dan (behalve de groote figuren eruit)28 de allereerste schets van The last muster onder den titel van Sunday at Chelsea.29 In een lateren jaargang staat omtrent dat blad dat toen Herkomer er voor ’t eerst mee voor den dag kwam niemand van ’t bestuur van de Graphic het blad mooi vond behalve alleen de manager, die Herkomer er eene meer uitvoerige teekening van bestelde en direkt de schets reeds plaatste.30
Zoo kan ’t verkeeren in de wereld want er is later o.a. een blad van de Graphic voorstellende de toeschouwers van het definitieve schij the last muster.–31
Gij kent den mijnwerkerskop van Ridley.32 Van hem heb ik nu nog een boatrace spectators33 en van vroeger reeds een hospitaal,34 beiden degelijke doorwrochte bladen.
Maar iets nieuws van hem is eene serie van 6 of 7 bladen, mijnwerkers, pits & pitmen,35 die iets hebben van etsen van Whistler of Seymour Haden, Staniland, The rush to the pits mouth, ook in de mijnstreek.36
Nu is een blad dat me bijzonder frappeerde Abbey, Xmas in old Virginia, gegraveerd door Swain.37 Deze teekening is blijkbaar geheel met de pen gedaan – als b.v. die van Caldecott38 & Barnard, maar groote figuren.
Small heeft een superbe teekening van Claxton showing specimens of his printing to the king. ’t doet aan Leys denken.39 Natuurlijk staat er veel moois van Small in doch dit en the ploughing match40 zijn de mooisten die ik van hem ken. A queue in Paris during the siege41 is prachtig van hem en verscheiden London sketches en Irish sketches eveneens.42
Green heeft nog The girl I left behind me, ook bijzonder goed, ’t is een troep soldaten die terugkomt en de ontmoeting van een hunner met zijn meisje dat hem trouw gebleven is.43
Irish Churchyard44 is niet minder mooi. Boughton, Waning of the Honeymoon.45
Nash. Labourers meeting46 en Life boat47 en Sunday evening at sea.48
Fildes heeft eene scene in de binnenplaats eener gevangenis waar politieagenten een dief of moordenaar vasthouden wiens portret men maken wil. De kerel wil zich hieraan niet onderwerpen en worstelt. In den anderen hoek der compositie de photograaf en toeschouwers.51
Van Boyd Houghton zijn er veel mooien, meest kleinere composities uit Amerika52 die men voor etsen zou houden, maar ook groote bladen, Paris under the red flag,53Mormon Tabernacle,54 Cabin of Emigrant ship,55 die op niets anders gelijken. De details zijn verbazend hoog opgevoerd en het aspect is iets als eene ets van – ja van wie – van Fortuny misschien of Whistler. Erg curieus.
Edwin Edwards, The foundling,56 Sea bathing,57 The meet58 &c.
Twee bladen – ’k weet niet van wien – uit den Russisch turkschen oorlog, Osman Pacha59 & an old battleground,60 die merkwaardig zijn door realiteit.
Nu, ’t is gemakkelijk in dezen met eene opsomming te beginnen – doch het uitscheiden er mee is iets anders, dat kan men moeielijk. er is nog zoo veel meer, het houdt eigentlijk niet op. Want ik spreek haast uitsluitend over de groote bladen nu.– Om maar iets te noemen, bij de kleinen is 93 van Victor Hugo geillustreerd door Herkomer, Green, Small – zóó is zelden een boek geillustreerd – gelukkig dat het dat boek is, zoo ten volle het waard.75
Doch aan de collectie ontbreekt 1 jaar, n.l. ’t eerste. daaruit heb ik echter van vroeger toch mooie bladen, onder andere Fildes, applicants at a casual ward (Home & the homeless)76 en Fildes, The empty chair (Dickens’ studio).77
Schrijf me eens spoedig – ge zijt immers beter.
t. à t.
Vincent
Tot overmaat kreeg ik er nog twee deelen bij deze week (1876) – ik nam ze maar omdat er buitengewone bladen in stonden die ik, al heb ik ze, toch nog wel eens wil hebben zooveel als ik vind – o.a. de oude wijven van Herkomer, dat is een meesterstuk. Hebt gij die???78
Van Percy Macquoid een mooi vrouwenfiguur, During the reign of terror.79
Ook kleine schetsjes, katten – Chinese –80 maquerel fishing.81
Eindelijk een groot blad, een hoek van een atelier – een mannequin dat omgevallen is, draperies waar twee honden mee spelen.82 Precieus maar het voldoet me minder, ik vind het ietwat pedant en te geraffineerd. Er is nog eene prachtige illustratie van Fildes (voor een roman), twee mannen op een kerkhof in de schemering.–83
Gij begrijpt dat ik in tweestrijd ben over de volgende kwestie. Als ik de bladen uitknip en opzet zoo doen ze beter voor en kunnen ze gerangschikt worden naar de teekenaars die ze gemaakt hebben. Doch dan schend ik den tekst die in veel opzigten nuttig is als men iets wil nakijken b.v. over exposities, ofschoon de compte rendus daarvan zeer oppervlakkig zijn.
Men schend ook b.v. de romans als 93 van Hugo.
En ’t kost veel aan opzetpapier.84 Dat echter vooral de groote bladen oneindig beter doen op opzet dan dubbel gevouwen is zeer zeker. En dat het geheel beter te overzien is wanneer men ze volgens de teekenaars rangschikt ook.
Is ’t echter eigentlijk niet mal dat iemand als ik hier in eene artistieke stad als s’Hage op een publieke boekverkooping de meest biedende is. men zou meenen er zouden andere liefhebbers opdokken doch neen. Ik had het zelf niet gedacht dat ik ze krijgen zou.
De jood85 had mij voor de verkooping er over gesproken, ik zei dat ik wel wilde doch niet kon er aan denken zoo iets te nemen. Toen later vertelde hij me hij had ze dan maar op risico gekocht daar haast niemand bood, en wilde ik ze hebben ze waren in zijn bezit. Toen werd ’t een andere zaak en mijn broer hielp me om ze te nemen schandekoopa – één gulden ’t deel.–86
Hoe blij ik benb ze te hebben, ik ben er tegelijk melankoliek over dat er zoo weinig animo voor is. Ik vind het een heerlijk ding zoo’n schat te vinden maar ik wou nog liever dat er zooveel animo voor was dat vooralsnog ik er niet aan kon komen.
Och Rappard – ’t is met meer dingen zoo – veel wat groote waarde heeft daar wordt heden ten dage geen acht op geslagen en uit de hoogte op neergezien als ballast, vuilnis of scheurpapier.c
Vind gij niet iets erg saais in dezen tijd.– Of is ’t verbeelding van mij – Een zeker gemis aan hartstogt en warmte en hartelijkheid. de “handelaars” en consorte zeggen wel dat “het in den aard der zaak ligt dat de gewenschte verandering komen zal”87 (is deze verklaring niet erg satisfactory) maar ik voor mij zie dat “in den aard der zaak liggen” nog zoo heel klaar niet in. Après tout, het is niet onaangenaam zoo’n Graphic door te kijken en terwijl men dat doet dan denkt men onwillekeurig heel egoist, qu’est ce que ça me fait, ik ben niet voornemens mij te vervelen al is de tijd saai. Maar niet altijd is men egoist en als men ’t niet is heeft men er soms bitter verdriet over.