1*Sedert ik Uw brief ontving is hetgeen 2waarover ge schrijft letterlijk niet uit mijn gedachten 3geweest. En ik schrijf nog eens/ juist van wege de zaak 4mij zoo zeer vervult. In gevallen als deze heeft men 5eene patient voor zich die ziek is en naar ’t ligchaam 6en naar de ziel_ Dus is het dubbel serieus. En om 7volkomen herstelling te bewerken is noch geldelijke 8hulp voor de behoeften van het leven enz_ voldoende 9doch is liefde en een t’huis nog het allerbeste 10en meest afdoende geneesmiddel_ Althans ik voelde 11zulks verl. winter en sedert – nu b.v. – 12nog veel meer/ juist van wege de ervaring 13het mij duidelijk maakte wat ook mijn gevoel 14mij zeide. Een leven boven water te houden/ 15het is een groote en mooie zaak doch het 16is ook zeer moeielijk en vereischt veel zorg. 17Een home for the homeless1 maken/ ja het 18is iets dat goed moet zijn/ wat de wereld 19ook zegge/ het kan niet verkeerd wezen_ 20En toch/ het wordt menigmaal als een 21soort misdrijf beschouwd.
22Ik heb er onwillekeurig over gedacht en 23doorgedacht_– Hoe zal men het opvatten? 24Zult gij er strijd met de wereld door 25krijgen? dat is ook eene vraag welke 26in mijn gemoed is en welke ik niet beantwoorden 27kan daar ik de toestanden niet genoeg nog 28weet. En er is iets anders dat eigentlijk 29het motief van dit schrijven is/ ’t welk ik 30U in bedenking wilde geven & waar gij ook 31zelf al ligt aan zult hebben gedacht.
32Zoo iets als dit is een affaire de longue 33haleine – wel acht ik het mogelijk gij 34spoedig zegen op Uw zorg zult zien doch 35evenwel de volkomen herstelling naar lijf en 36ziel van een zóó geschokt gestel is eene zaak
1v:2 37waar eigentlijk jaren mee gemoeid zijn.
38Op ’t oogenblik zit de vrouw met de kinderen 39bij me.2 Als ik denk aan verl. jaar dan is er 40groot onderscheid. De vrouw is sterker en steviger/ 41heeft veel/ zeer veel van ’t gejaagde verloren/ 42het kleine kindje is een ventje zoo aardig/ 43gezond en vrolijk als ge U maar bedenken 44kunt_ Kraait als een haan – heeft niets 45dan de borst doch is dik en mollig_
46En het kleine arme meiske/ uit de teekening 47ziet ge3 dat de vroegere/ diepe misere nog 48niet is uitgewischt en heb ik dikwijls zorg over 49maar toch/ ze is heel anders reeds dan verl_ 50jaar – toen was het heel/ heel erg en nu 51is er iets reeds echt kinderlijks in.
52Enfin, ofschoon nog niet volkomen 53normaal/ het is een beteren toestand dan 54verl_ jaar ik zou hebben durven hopen. 55En als ik nu nadenk/ Zou ’t dan beter 56geweest zijn dat die moeder een miskraam 57hadde gehad of het kind verwelkt en weggekwijnd 58door gebrek aan zog/ en dat meiske meer 59en meer in onreinheid en verwaarloozing 60geraakt en de vrouw zelf wie weet in 61wat voor ellendigen toestand/ 62haast zonder naam zouden geraakt zijn – zie/ dan mag 63ik immers niet twijfelen en zeg/ vooruit 64met goeden moed. In de vrouw komt iets 65eenvoudigs – echt moederlijks – en naarmate 66dat zich versterkt is zij gered.
67En hoe komt er vooruitgang??? Niet door 68dokters of door buitengewone middelen_ 69Door het gevoel van een eigen t’huis/ 70door een geregeld gemotiveerd leven_ 71Niet door zich veel te ontzien – want dat 72kan niet/ maar door dat het gejaagde 73hart meer ruste heeft/ ook onder hard en 74vervelend werk. Dit mij zoo van nabij 75'bekende geval als een werkelijkheid 76voor mij hebbende/ kom ik terug 77op wat ik zeggen wilde. Het komt mij 78voor dat gij vooral op de omgeving 79der vrouw over wie gij schrijft moet letten 80wilt gij vrucht zien. Het zou te wenschen 81zijn zij ergens anders ware dan op een 82leege kamer in een hotel of zoo en meer 83eene huisselijke omgeving kon 84hebben. Denk hier eens over want ik 85houd dit voor een voornaam ding. 86Zij moet afleiding hebben door zeer 87gewone alledaagsche dingen die 88haar bezigheid verschaffen_
89Eenzaamheid of ledigheid is zeer fataal_ 90Zij zou met goede lui moeten kunnen 91praten_ Enfin een huisselijken kring 92met niets buitengewoons zou heerlijk zijn. 93Met kinderen zich bezighouden b.v. 94Ik vind het betrekkelijk jammer zij geen 95kind heeft, dat is/ ik meen het geval er 96nog critieker door wordt.
97Ja ik geloof dat het meest praktische wat gij 98doen kunt is haar in een huiselijken 99kring brengen. Ik geloof dat bij U op 100dit oogenblik de hoofdgedachte is – dit leven 101'moet gered worden – en dat onzelfzuchtig gij 102meer denkt aan haar dan aan U zelf_
103Ik voor mij wist verl_ 104jaar maar één thuis voor haar/ n.l. bij mij/ 105en had ik anders kunnen doen ik zou haar niet direkt 106bij mij in huis genomen hebben/ juist om 107te vermijden onaangenaamheden die nu niet 108vermeden konden worden. Niet anders kunnende 109aarzelde ik evenwel niet_ En après tout is alles 110voorspoedig gegaan tot dusverre. Doch met U 111is het een ander geval en gij kunt misschien 112voorloopig haar/ n.l_ de persoon over welke gij schrijft/ ergens bezorgen waar zij 113rustig en veilig is tot zij volkomen hersteld is_ 114Ik vrees het/ nl. haar herstel/ iets de longue haleine kan zijn 115en bovendien/ men behoeft niet tegen de 116eenmaal bestaande vooroordeelen der zamen- 117leving te zondigen als het te vermijden is/ 118kan het niet vermeden worden dan moet wat 119’t zwaarste is ’t zwaarste wegen en dezen zomer 120'zou ik liever tegen alle mogelijke prejugés/ 121al waren er nog meer geweest/ gezondigd hebben 122dan de vrouw zonder dak en haard te laten. 123Maar bij U kan en moet dunkt me 124alles bedaarder gaan en als ik U 125was zou ik zien haar een solide t’huis 126te bezorgen_– Niet alleen op een 127kamer/ zonder omgang_– Wegens haar 128bestwil en niet omdat gij haar 129verdonkeremanen wilt of verborgen houden/ 130maar voor haar is ’t noodzakelijk zooveel 131mogelijk de emoties en schokkende dingen 132vermeden worden en hoe eer zij in normale/ 133alledaagsche bezigheden & omgeving is/ hoe beter.
134Ja – als gij haar direkt in huis kondt 135nemen – dan zou ik niet er over 136spreken. Doch ik vrees dat kan niet 137en zoudt ge zelf niet onmiddelijk 138goed vinden.
139Er gaat veel in mij om en ik denk steeds aan U_ 140zooeven maakte ik nog eene 141teekening waar de vrouw voor poseerde_4 142Hoor eens kerel/ in ’t kort is mijn ondervinding 143van dit jaar dat ofschoon er barre/ 144erg barre momenten van zorg en moeite 145zijn/ het oneindig beter is met vrouw en 146kinderen te leven dan zonder.
147Als gij dus zoudt blijven bij Uwe gedachte 148dat deze persoon de vrouw is voor welke gij leven 149wilt zoo beschouw ik dit als iets gelukkigs voor 150U. En dan is het juist door volgehouden 151liefde dat zij weer opluiken zal. Maar steeds is 152het wenschelijk men eerst elkaar leere kennen/ 153zulks is regelmatiger en voorzigtiger. 154En zou ook ik zulks gedaan hebben als het 155geschikt had kunnen worden/ ook al had ik 156de gedachte/ ik blijf bij deze voor altijd. 156a maar er was geen t’huis voor haar tenzij direkt het mijne_ 156Enfin 157het zijn de omstandigheden waar men mee rekening 158te houden heeft en soms is het niet te vermijden men 159aanstoot geve. Ik wil dus niet in ’t minst 160U aanraden er van af te zien/ aangezien gij 161schrijft gij liefde voor haar hebt/ doch wel geloof 162ik dat wij het eens zijn dat het goed is 163voorzigtig te zijn tegenover de wereld die anders 164soms den boel bederft.
165En dus/ wees voorzigtig_ Voorloopig is de 166herstelling de groote zaak en het 167andere is er aan ondergeschikt. Welnu ik geloof 168niets heilzamer voor haar zijn zou dan het 169dagelijks zich bevinden in een stillen kring. 170Zoudt ge niet iemand onder Uwe vrienden 171weten die zou willen medehelpen en haar 172voorloopig in huis nemen_
173Want nog eens/ is zij alleen op een kamer/ 174zonder afleiding of bezigheid/ dan is 175dat iets tamelijk fataals voor haar 176mijns inziens. En ware welligt een 177'soort gasthuis (het gewone of een particulier) waar zij gezelschap had/ mits
178gij haar dikwijls bezoekt/ te prefereeren. 179Misschien is ’t zoo gesteld dat dit alles 180reeds bezorgd isa en ik schrijf er over juist 181omdat ik daaromtrent niets bepaalds weet.
182Ik wou ik wist wanneer ge komen zult/ 183als ge komt en kunt het doen/ breng de 184oude studies mee. Wat betreft dat ik U schreef 185of gij me soms nog wat zoudt kunnen sturen/ 186ja/ ik zit eenigzins in zorg en wenschte het kon 187doch doe haar niet te kort om mijnentwil. 188En weet het goed dat ik om wat ge schrijft graag 189dubbel mijn best wil doen om vooruit te komen zoodat 190de last wat ligter voor U wordt. Maar het zit hem 191juist daarin dat hard werken juist soms 192ook geld kost wegens men meer verschottenb heeft. 193Schrijf spoedig want ik ben erg verlangend naar 194nieuws van U. Heb zegen op alles. Rappard is aan 195de beterhand/ ik heb een brief van hem. Ik zit druk in het 196werk/ steeds nog aan allerlei Koppen. adieu/ 197met een handdruk in gedachten_
199Ge zult zeggen dat ik het druk maak met schrijven/ 200ik kan het niet helpen want daar gij mij Uw vertrouwen 201gegeven hebt zoo wil ik U ook zeggen dat dit niet 202is geweest zonder mij te treffen.
203Het is iets eigenaardigs van dergelijke gevallen 204dat het zoo uiterst moeielijk is te weten 205hoever men gaan moet_ Dit zult gij ook 206ondervinden. Men vraagt zich zelven 207af/ moet ik deze vrouw helpen en voor 208de rest niets dan eene vriendin in haar zien 209of moet ik deze vrouw kiezen bepaald tot 210mijne vrouw met wie ik altijd leven wil/ 211is zij het? of is zij het niet?
212Zie/ ik geloof dat gij niet zonder dezen 213strijd geweest zijt of misschien nog er 214in zijt. Want als ’t anders ware zou ’t mij 215eenigzins onnatuurlijk voorkomen.
216Althans ik had dien strijd en die was zóó 217moeielijk dat ik voor mij zelf die vragen niet 218geheel kon beantwoordden toen de omstandigheden 219mij dwongen er in te beslissen_ 220Want ik dacht/ middelen om twee 221verschillende huishoudens op te houden heb ik niet/ 222misschien heb ik ze voor één evenwel en dus 223ik moet haar zeggen hoe het staat/ wat ik zou 224kunnen misschien en wat ik zeker niet zou 225kunnen. Misschien zullen wij er zamen doorkomen 226doch als wij niet zamenwonen heb ik niet genoeg_ 227Bij U is ’t misschien in anderen vorm 228toch ook een soortgelijken strijd en 229ik herinner mij een woord van U van verleden 230jaar dat ik zeer juist en waar vond/ “het trouwen 231is zoo’n raar ding”_ Ja sapperloot/ dat is het 232zeker.– Gij hebt mij toen gezegd/ trouw haar niet/ en 233ik heb toen U toegegeven dat de omstandigheden zoo waren 234er reden was voorloopig daar niet over te spreken_3v:8 235En nu weet gij dat ik daar ook niet verder over gesproken 236heb doch tevens dat zij en ik elkaar 237getrouw bleven. En juist omdat ik U geen ongelijk 238kan geven dat gij toen zeidet “trouw haar niet”/ 239zoo geef ik U dit woord van U ook in bedenking 240en meen trouwens dat gij ook zelf 241er wel aan denkt. want het is niet ik die zoo spreek 242doch gij zelf. 243En ik herinner 244U er alleen aan omdat ik geloof juist dat het 245goed geweest is zulks niet direkt gebeurde_
246Laat dus die gedachte niet los want het is 247goed dat de liefde zóó rijp worde dat het trouwen 248eigentlijk eene erge bijzaak wordt. Dat is veiliger 249en niemand lijdt er schade door.
250Een ding wilde ik U in ’t begin zeggen, wat gij 251trouwens van zelf begrijpt. Het zij gij er in moeielijkheden 252door komt hetzij niet/ het edele gevoel dat U drong 253om te helpen dat respecteer ik en omdat ik 254zulks respecteer zoo hoop ik dat ook indien gij 255op moeielijkheden mogt stooten/ grooter of kleiner/ gij 256mij Uw vertrouwen zult waardig achten.
257Doch tevens zie ik de zaak NIET met melancolie 258doch met alle hoop op een goed resultaat/ n.l. geluk 259voor U en voor haar.
260Alleen nog eens – eene crisis/ bestaande uit eene 261soort teleurstelling wederzijdsch/ acht ik het waarschijnlijk 262vroeger of later komen zal – was er een kind/ gijlieden 263zoudt daarin een bliksemafleider hebben. 264Nu is er dat niet in Uw geval en dus/ vooral 265als de crisis komt – niet nu maar later – 266vertrouw me dan en spreek dan met me_ 267Zie/ want dáár zitten klippen waar menige 268liefde helaas vergaat en behouden had 269kunnen worden. Komt men die klippen te boven 270zoo volgt weer goed vaarwater. Ofschoon ik U druk schreef/ ik 271zit druk in het werk. Hoe ik er naar verlang met U over veel 272dingen te spreken kan ik U niet zeggen. Ik krijg morgen een zuidwester 273voor de koppen. Visscherskoppen/ ouden en jongen/ daar heb ik al lang over gedacht 274en heb er reeds een gemaakt5 en kon toen later geen zuidwester meer krijgen. Nu 275krijg ik hem in eigendom/ een oude waar veel stormweer & stortzeeën over zijn gegaan.