1r:1
2Eer het jaar om is
/ is ’t me behoefte U nog eens
3te danken voor al Uw hulp en vriendschap
_
4Ik heb U haast niets gestuurd in geruimen
5tijd – maar ik spaar op tegen dat ge
6eens komt.
7Het spijt mij dat het mij dit jaar nog niet is gelukt
8eene verkoopbare teekening te maken –
9ik weet het werkelijk niet waar het aan
10ligt dat dit mij niet gelukt is
_–
11Ik wou ge weer eens op ’t atelier waart
_
12’k Geloof ik schreef het U laatst reeds
/ ik
13ben tegenwoordig druk aan groote
14Koppen bezig omdat ik een gevoel
15had noodig te hebben meer intiem
16de structuur van een schedel en het
17in elkaar zitten eener physionomie
18te bestudeeren.
19Het werk absorbeert mij sterk en ik vind
20dezer dagen eenige dingen waar ik lang
21tevergeefs naar gezocht had.
1 Enfin
22als gij eens komt zult ge alles zien
_
23Dezer dagen heb ik gedurig een lastige
24kiespijn die soms werkt op mijn regter oog
25en oor en waar misschien de zenuwen ook bij
26in ’t spel zijn. Als men kiespijn heeft wordt
27men onverschillig voor veel dingen – maar het is curieus
28dat b.v. de teekeningen van Daumier zòò raak zijn dat men
29er haast de kiespijn door vergeet.
29aIk heb weer twee bladen van hem
/
29b“
Un train de plaisir”
/
1v:2
30Reizigers met bleeke gezigten en zwarte
31jassen in guur weer en die te laat
32op ’t perron komen. Vrouwen met schreeuwende
33zuigelingen er tusschen in
_2
34Kent gij het boekje Croquis à la plume
/
35geschreven door den teekenaar
Henri
36Monnier (die M
r Prudhomme uitvond)
_
37Ik las daarin eene “reis in de dilligence”
/
38verbazend echt
_3
39Gij zult nog druk in Uw inventaris
40zitten & ik houd U niet op
_
41Van harte wensch ik U alles
42goeds in ’t nieuwe jaar toe
_
43Zullen we in ’t nieuwe jaar gelukkiger
44zijn met het maken van verkoopbare
45teekeningen – of het vinden van werk
46aan een illustratie b.v.–
47Een ding blijf ik gelooven, het worstelen met
48de natuur is geen ijdel werk, en ofschoon
49ik niet weet welk het resultaat zijn zal
/
50er moet een resultaat zijn.
51Ik wou ge weer eens op ’t atelier
52waart, niet omdat ik niet meer voortkan of niet
53weet wat te doen, maar vooral daarom
54omdat ik zoo vrees gij misschien denkt ik
55niet vorder. En ofschoon ik nog geen definitief
56resultaat U kan wijzen
/ gij zoudt zien
57dat het langzamerhand zich ontwikkelt.
58en gij zoudt zien dat ik zoek naar een
59groote zaak.
1v:3
60Ik ben ’t volkomen met U eens wat
61gij onlangs schreeft
/ “er komt een tijd
62dat men het teekenen zoodanig meester is
63dat het formaat onverschillig wordt en
64men de proporties zoo in ’t hoofd heeft
65dat men even goed in ’t groot als in
66'’t klein kan werken”.
67Niet alleen dat ben ik met U eens doch
68bovendien ik geloof dat men zich kan
69en moet opwerken tot eene hoogte
70dat men compositie
/ effekten
/ licht & bruin
71in zoover meester is dat in den kring
72die men zich gekozen heeft men ook
73de meest diverse motieven en sujetten
74meester is – b.v. heden een wachtkamer
753
e klasse
/ morgen een regendag in een arme
76buurt
/ een ander maal een oudmannetjeshuis
/
77dan weer een kroeg of gaarkeuken kan
78maken.
79Zoover ben ik nog niet – maar
80misschien juist omdat ik zoek naar
81den wortel of oorsprong van veel dingen te gelijk
/
82duurt het lang
_–
83Dank voor al Uw trouwe vriendschap
84kerel
/ die ik het heele jaar weer ondervond
_
85Mogt het zijn ik van mijn kant U ook
86wat pleizier kon doen
_–
Eens zal mij dat
87lukken_– In gedachten een handdruk
/
88schrijf weer eens als ge een oogenblikje vinden
89kunt – nogmaals het beste, en geloof me
66 werken”. < werken.