1*Wel heb ik niets bijzonders U te zeggen maar ik 2wou toch U nog eens schrijven. Tegenover wat ik U schreef/ 3dat dikwijls ik een zwaar hoofd heb in veel dingen, niet 4alles vooruitgang vinden kan &c_/ staat dat wat ik 5ook bij een vorige gelegenheid zeide/ er zijn dingen 6die de moeite waard zijn men er zijn best op doe/ omdat 7’t zij ze bijval vinden ’t zij ’t tegenovergestelde ze op zich 8zelf hun raison d’être hebben. Blessed is he who has 9found his work zegt Carlyle1 en dat is gedecideerd waar. 10En mij betreffende/ als ik zeg/ ik wil figuren maken uit het volk 11voor het volk/ dan spreekt het van zelf dat den gang der zaken 12slechts indirect mij influenceert/ voor zoover n.l. dat mijn 13werk er moeielijker of makkelijker door wordt gemaakt/ 14maar het maken van de teekeningen zelf neemt de grootste 15plaats in mijn gedachten in. En dus/ tegenover een 16gevoel van gedruktheid staat 17dat het een heerlijk ding is te werken aan iets dat interessanter wordt hoe meer 18men er inkomt. In mijn vorigen brief zeide ik dat ik 19soms een gevoel had als zat ik in een soort provoosta of gevangenis_ 20daarmee bedoel ik alleen dat ik veel dingen moet laten 21die ik graag zou willen doen – die alleen dan mogelijk 22zouden worden indien ik ze bekostigen kon – doch ik bedoel 23er geenszins mede dat ik het tegenwoordige niet op prijs 24zou stellen of ontevreden zijn. Want dat zij verre_ 25Het is juist door wat bereikbaar is te doen dat men kans 26heeft er zich op te werken/ en weet het dus ook wel dat 27als gij ooit werk voor mij weet voor de illustraties daar/ 28ik er graag mijn best op wil doen_
29Als ik schrijf/ ik vind niet dat de illustraties het goed 30aanleggen/ dan is zulks geen reden ik er niet voor zou 31willen werken_ Alleen/ ik zou vreezen men wat ik doe niet 32geschikt zou vinden. en is dit om reden van 33werkelijke fouten/ ik zal trachten die te overwinnen/ doch ware het 34om reden van opvatting of stemming in ’t algemeen/ daar zou 35ik weinig aan kunnen doen. De teekening in kleiner formaat 36zult ge ontvangen hebben en ik herhaal nog eens dat als gij 37wilt ik eene serie van die afmeting zal maken om eens te probeeren_
38Ik heb weer twee teekeningen nu – ’t eene is een 39man die in den Bijbel leest2 en het andere is een man 40die zijn gebed doet voor zijn middageten dat op tafel 41staat.3 Beiden zijn zeer zeker in wat men 42een ouderwetsch sentiment zou kunnen noemen/ 43het zijn dito figuren als het oude mannetje met 44’t hoofd in de handen.4
45De Benedicité is geloof ik de beste, doch ze vullen 46elkaar aan_ Op de eene is een kijkje op de 47besneeuwde voren door het raam heen_
48Mijn bedoeling met deze twee en met het eerste 49oude mannetje is een en het zelfde. 50De eigenaardige stemming uit te drukken n.l. 51van Kerstmis en Oudejaar. Èn in Holland en in 52Engeland is er dan altijd nog iets godsdienstigs, eigentlijk overal/ 53ten minste in Bretagne en in Alsace ook. Of men nu precies 54in vorm het eens is daarmee daargelaten/ het is iets waar men respect voor 55heeft indien het opregt is en ik voor mij kan er ten volle in deelen 56en heb daar zelfs behoefte aan/ althans in dit opzigt dat ik 57'net zoo goed als zoo’n oud mannetje gevoel heb van geloof 58in quelque chose là-haut5 ook al weet ik niet precies zeker 59hoe of wat er daar zijn zal. Ik vind het een mooi woord 60van Victor Hugo/ les religions passent – mais Dieu demeure_6 61En dan vind ik het een mooi woord van Gavarni/ 62Il s’agit de saisir ce qui ne passe pas dans ce qui passe.7 63Een van die dingen qui ne passeront pas is 64het quelque chose là-haut en het geloof in God/ ook al moge 65'de vormen veranderen/ welke verandering even noodig is als de vernieuwing 66van het groen in de lente. Doch ge begrijpt uit dit een en ander 67dat in die teekeningen het niet mijn doel is om aan 68den vorm hulde te doen doch wel om te toonen dat ik 69'het Kerstmis- en oudejaarssentiment hoog respecteer.
70En is er eenig sentiment of expressie in gekomen/ ’t is omdat ik 71zelf dat mee gevoel_
72Wat ik meer en meer gevoel is dat het moeielijk is te 73onderscheiden wat de beste manier van werken is_ Er is zooveel 74moois aan den eenen/ zooveel aan den anderen kant ook/ bovendien 75zooveel verkeerds/ dat men soms niet meer weet welken weg te 76kiezen. Doch in elk geval/ werken moet men. Doch ik 77voor mij meen niet dat ik mij niet zou kunnen vergissen/ 78ben te zeer mij bewust van veel vergissingen dan dat 79ik zou zeggen/ dit of dat is de goede manier/ dat en dat de 80slechte. Zulks spreekt van zelf. Maar ik ben niet onverschillig/ 81ik geloof het verkeerd is zulks te zijn/ ik geloof dat het pligt is – ook 82al weet men dat men niet zonder fouten te begaan, niet zonder repentirs 83of sorrows door de wereld zal komen – te zoeken 84regt te doen. Ik las eens ergens/Some good must come 85by clinging to the right.8 Wat weet ik er van of ik dit of dat 86doel bereiken zal – hoe kan ik vooruit weten of de 87moeielijkheden al dan niet overkomelijk zullen zijn. 88Men moet zwijgend vooruitwerken en betrekkelijk 89de uitkomst overlaten. Sluit zich het eene verschiet/ welligt 90opent zich een ander – – een verschiet moet er zijn 91en een toekomst ook/ al kent men er de 92geographie niet van. Het geweten is het kompas van een mensch9 93en ofschoon er soms afwijkingen van de naald zijn/ ofschoon 94vooral men zich op onnaauwkeurigheden in het zich rigten er 95naar bespeurt/ toch moet men zijn best doen om 96er koers naar te houden.
97Ik moet U toch eens overschrijven iets dat ik in ’t hoofd 98had bij het maken van dat oude mannetje/ ofschoon 99het niet letterlijk er op toepasselijk is daar b.v. op de teekening 100het geen nacht is.
131Nu/ ik hoop dat gij dezer dagen ook nog wat van de natuur 132zult kunnen genieten/ ’t zij in ’t aspect van de korte winterdagen 133’t zij in de winterfiguren_ Want wat ziet men s’winters 134weer heel andere passanten op straat dan s’zomers.
135Uwe inlichtingen omtrent het gezonden papier van Buhot heb ik 136nagegaan. Mogt het zijn dat gij het raadzaam zoudt 137'vinden ik er eens op werkte zoo zou ik een paar vellen 138moeten hebben en ik houd het er voor die misschien juist 139op doelmatige formaten gemaakt zijn zoodat ik mij daarnaar 140regelen konde. Hier is dit papier niet te krijgen/ anders had ik het al eens 140abeproefd.
141Resteert ook nog bij mij de vraag na uw inlichtingen gelezen 142te hebben: Indien men eene photographie neemt naar de 143teekening/ welke phot_ daarna op zink wordt getransporteerd/ prêteeren zich 144dan daartoe slechts uitsluitend die teekeningen welke op dit bewuste 145papier zijn gedaan/ en heeft men ’t niet in zijn hand alle 146teekeningen in zwart & wit er mee te reproduceeren ook al zijn ze 147op gewoon papier? Verder: heeft dan de photograaf het niet 148in zijn magt om ’t formaat te reduceeren in geval de 149teekening grooter is dan ’t formaat van ’t blad wenschelijk maakt? 150Dit laatste zou ik wel degelijk opmaken uit eenige Amerikaansche reproducties 151die in Scribners magazine voorkwamen. Nu adieu/ ik hoop gij tegen 152den twintigsten weer schrijft_ met een handdruk in gedachten_