1r:1
Woensdag morgen

Waarde Theo,
Tegelijk met dezen brief ontvangt ge de eerste epreuves van eene lith. Spitter en van eene lith. Koffijdrinker.1
Zeer gaarne verneem ik den indruk die ze U geven zullen zoodra mogelijk.
Ik ben voornemens ze nog te retoucheeren op den steen en wilde daarbij wel eens Uwe opinie hebben.
De teekeningen waren mooier,2 vooral op den Spitter had ik veel gesjouwd, nu zijn door ’t transporteerena & drukken verschillende dingen verloren gegaan. Doch wat ik van deze drukken vind is dat er iets ruws en ongegeneerds in zit wat ik er ook in wilde hebben, ’t geen me betrekkelijk verzoent met het verloren gaan van dingen die in de teekening waren.
De teekening was niet alleen gedaan met lith. krijt doch bovendien de krachten versterkt door autographische inkt.
Nu heeft de steen die autogr. inkt slechts ten deele gepakt & we weten niet precies waar dit aan toe te schrijven is, waarschijnlijk aan het water waarmee ik ze aangemaakt heb.
 1v:2
In elk geval heb ik er door gezien ’t daar waar ’t gepakt heeft flinke krachten van zwart geeft waarmee ik later hoop ik gelukkiger zal zijn. Dan – als de drukker tijd heeft gaan we proeven nemen met een soort lavisb er over te brengen onder ’t drukken en zullen verschillende soorten van papier probeeren en verschillende soorten van drukinkt.
Ik hoop dat deze twee steenen nog verbeteren zullen door de retouche naar de beide studies, direkt naar ’t model gemaakt, welke ik nog heb.
’t Is me eindelijk eens overkomen dat een schilder bij me geweest is, n.l. Van der Weele, die me op straat staande hield en bij wien ik ook eens geweest ben.3 Ik heb wel hoop hij ook eens dit procede van lith. zal beproeven. ik wou hij er twee ploegen welke hij heeft, geschilderde studies (een morgen- & avond effekt),4 mee deed, en een ossenkar op de hei.5 Die kerel heeft verscheiden mooie dingen op zijn atelier.–
Hij wou dat ik van mijn talrijke studies Weesmannen iets composeeren zou doch ik voel me nog niet klaar.
 1v:3
Ge weet, ik schreef U over eene serie Spitters,6 nu ziet ge daar ook eens een blad uit.
Van den brief nog geen nieuws, hier weet men niets aan ’t postkantoor er van en gooit het op Parijs.
Toen Uw laatsten brief kwam had ik doordat ik zoo lang gewacht had er op er direkt zooveel van te betalen dat er weinig overschoot.7 Evenwel ik heb toch op nieuw deze beide proeven met de lith. genomen al waren er kosten aan, omdat ik vooral in moeielijke tijden in ’t werk nog ’t meeste heil zie en wil vechten om er bovenop te komen.
Vandaag of morgen zal echter mijn geld op zijn. Is het U mogelijk iets te doen zoo doe het – kan het niet dan is dit buiten Uw en mijn schuld – doch het zouden harde dagen zijn. Enfin quand même zoolang we kunnen het hart hoog houden,8 zoo hoog we kunnen en zoo lang we kunnen, boven de melankolie of verslapping.
 1r:4
Er is hier een volksblad de Zwaluw genaamd, uitgave Elsevier Rotterdam, gesteund door Maatschappij Nut v. ’t algemeen.9 Ik heb dezer dagen wel eens er aan gedacht of die niet b.v. zoo’n spitter zouden kunnen gebruiken. Maandelijks 1 blad. Doch ’t zou me een reis n. Rotterdam kosten10 en ik vrees zoo zeer t’huis te komen met de boodschap: Het gaat te slap, we nemen niets &c. Bovendien, ik zou dit liever niet dan wel doen daar ik veel liever langer werk tot er een flinke serie zou mogelijk zijn. Doch ik peins er al op om reden ik soms bar verlegen ben om er wat bij te verdienen. Que faire?
Ook als ge geen geld hebt, kerel, schrijf toch want ik heb Uw sympathie noodig en die is me niet minder steun dan het geld. Het rolletje lith. waarin Sorrow was & den brief daarbij hebt ge hoop ik ontvangen.11 ik schrijf ’t nog eens om zeker te zijn, niet omdat ik reeds antwoord gewacht had.
Het weer is zeer koud hier geweest; van daag erg donker grijs en triestig, dat echter wel weer een ruw aspect van non ébarbé12 aan de dingen geeft.
à Dieu, van harte het beste U toegewenscht en een handdruk in gedachten, geloof me steeds

t. à t.
Vincent

In de teekening van den Koffijdrinker was het zwart veel meer gebroken door de rigting van de hachure.c Dit is nu dof geworden ongelukkigerwijs – maar welligt te redresseeren.

top