2’t Is weer Zondag & weer even regenachtig als gewoonlijk. Wij 3hebben bovendien deze week storm gehad en de blaren worden 4dun aan de boomen. Ik verzeker U ik blij ben dat de kagchel 5staat.1
6Toen ik dezen morgen er eens toe kwam om mijn 7teekeningen te rangschikken/ n.l. de studies naar ’t model 8van zoowat sedert uw bezoek (niet meegerekend de 9oudere studies en ook niet wat ik in mijn schetsboek teeken)/ 10toen vond ik er ongeveer een honderdtal. 11Ik noem eens een cijfer omdat ik me herinner 12ge bij gelegenheid van Uw bezoek mij vroegt of ik 13nog andere studies had dan die teekeningen die ge toen 14zaagt. Ik weet niet of alle schilders/ ook 15zelfs die die zeer uit de hoogte op mijn werk neerzien 16dermate dat ze ’t beneden zich achten er zelfs ook 17maar de minste notitie van te nemen/ meer werken 18dan ik. Ook weet ik niet of zij een beteren 19weg kennen dan te werken met model ofschoon 20ze zulks m.i_ wel wat weinig doen/ zooals ik U wel meer 21schreef dat ik ’t niet begrijpen kon ze niet meer model 22namen. (Ik bedoel natuurlijk niet lui als Mauve of 23Israels ofschoon de laatste het m.i_ prachtige voorbeeld geeft 24om steeds met model te werken/ maar meer 25heeren als b.v. Bock & Breitner.) Laatstgenoemde heb ik sedert 26ik hem in ’t gasthuis bezocht tijdens zijn ziekte2 volstrekt niet gezien – ik hoorde toevalligerwijs 27er iets van dat hij leeraar aan een burgerschool3 was geworden – ik 28heb van hem zelf echter taal noch teeken vernomen.
29Deze week ontving ik een brief van Rappard4 die zich 30ook verwondert over de manier van doen van veel schilders 31hier/ en onder anderen ondervond een schij van hem geweigerd 32werd op Arti.5 Ik zeg maar dit/ als zulken als 33hij en ik voor niets geteld worden/ is dit billijk? 34Want ik verzeker U dat hij terdeeg werkt/ hij was in Drenthe 35dezen zomer en daarna heeft hij een heelen tijd gewerkt 36in het gasthuis voor blinden te Utrecht.6
37Ik vond het wel curieus van hem eenige ervaringen te hooren 38die zoo ten naasten bij al precies ’t zelfde zijn als de mijnen_ 39Enfin.
40Ik kan zoo als ik U reeds schreef dikwijls naar U verlangen/ 41als ik U meer zag en we over ’t werk meer bespreken 42konden zou ik nog tot het maken van verscheidene 43dingen komen/ die uit de studies die ik heb te maken 44zouden zijn, dat geloof ik vast.
45Toch – ge herinnert U dat niet lang geleden 46ik U nog schreef (ik stuurde U toen een klein krabbeltje 47'van een aardappelmarkt): “ik moet toch weer eens 48probeeren dat gescharrel op straat aan te pakken”_7 49Daarvan zijn nu toch een stuk of 12 aquarellen het 50gevolg/ die ik op ’t oogenblik onder handen heb.8 Zoodat 51ik met ’t bovenstaande niet zeggen wil dat ik niets 52met mijn studies kan uitrigten of ze zonder doel 53maak maar alleen dat ik geloof ik er meer 54mee zou kunnen uitrigten en meer direkt doeltreffend 55maken als ik eens meer met U overleggen kon.
1v:3 56Maar wat hier ook van zij/ ik werk toch met 57veel pleizier dezer dagen en ik heb wel hoop er dingen 58bij zullen zijn waar ge ook pleizier in hebben zult, 59dan wanneer ge eens komt.
60’k Geloof dat wil men figuren maken men een warm gevoel moet 61hebben in zich zelf van wat Punch op de Kersmisplaat noemt 62Good will to all/ n.l. dat men werkelijk liefde moet 63hebben voor de menschen.9 Ten minste hoop ik mijn best 64te doen in zoo’n stemming te zijn zooveel mogelijk.
65Ik vind het juist daarom ook zoo jammer dat het met omgang 66met schilders niet vlot, en/ zooals ik reeds vroeger U eens schreef/ 67op een regenachtigen dag als heden men niet eens gezellig 68bij de kagchel kan zitten/ teekeningen of prenten zien 69en elkaar zoodoende animeeren.
70Ik moet U eens vragen of er van Daumier goedkoope 71bladen in den handel zijn, en indien ja/ welke? Ik heb hem 72altijd zeer knap gevonden maar het is eerst in den laatsten 73tijd dat ik begin te vermoeden dat hij van nog grooter 74importance is dan ik dacht. Als gij iets bijzonders weet 75van hem of wel importante dingen van zijn 76teekeningen kent/ schrijf er als ge wilt eens over. 77Ik heb vroeger ook wel caricaturen van hem gezien 78en juist daardoor misschien een ander idee van hem gekregen 79dan wel ’t juiste. Zijn figuren troffen mij steeds bijzonder 80maar ik geloof dat ik maar een heel klein deel 81van zijn werk ken en dat b.v. de karicaturen volstrekt niet het 82gewone of voornaamste van hem is.
83Ik herinner mij wij erover gesproken hebben verleden jaar op den weg 84naar Prinsenhage,10 en gij toen zeidet ge Daumier mooier vondt dan 85Gavarni en ik toen partij trok voor Gavarni en U 86sprak over het boek dat ik over Gavarni gelezen had dat gij nu hebt_11 87Maar ik moet zeggen dat ofschoon ik sedert niet minder van 88Gavarni ben gaan houden, ik begin te vermoeden dat ik slechts 89een heel klein deel van ’t werk van Daumier ken EN IN DAT 90GEDEELTE WAT IK VAN ZIJN WERK NIET KEN juist de dingen zitten 91die mij (hoe zeer ik ook dat wat ik van hem ken reeds apprecieer) nog 92het allermeest interesseeren zouden. En mij schemert nog iets 93in de herinnering – maar ik kan ’t mis hebben – dat gij mij 94spraakt van groote teekeningen/ typen of portretten uit het 95volk/ en daar ben ik nieuwsgierig naar. Waren er meer dingen van hem zoo mooi als 96een blad dat ik onlangs van hem vond/les 5 âges d’un 97buveur/12 of als dat figuur van een oud man onder den kastanjeboom 98waar ik U reeds van sprak,13 ja dan was hij misschien de baas van 99allen. Weet gij hieromtrent me eenige inlichting te geven. 100Herinnert gij U nog de figuren van De Groux uit de Uilenspiegel14 101die ik vroeger gehad heb en nu helaas niet meer – wel/ 102die twee bladen van Daumier die ik het laatst noem lijken 103daarop – en kent ge er zulken meer – (de karikaturen 104daar geef ik veel minder om) dat is mijn bedoeling. 105Het spijt mij verschrikkelijk dat ik die de Groux en Rops15 106niet meer heb/ ik heb ze met andere dingen in Engeland 107weggegeven. aan Richardson/ den reiziger van het huis G&Cie_16
108Nu kerel, en dit beloof ik U tegen dat ge komt/ 109behalve de aquarellen & geschilderde studies zal ik U eens 110verzoeken de moeite te nemen een portefeuille 111met een honderdtal geteekende studies 112door te zien – allen figuren. Ik heb die nu reeds/ 113vooral als ik er eenige oude bijreken.– In den 114tusschentijd van nu en uw komst zal ik echter trachten 115betere in de plaats te maken voor anderen die 116er uit kunnen en er nog meer variatie in trachten te 117brengen. à dieu intusschen, van harte wensch ik 118U wat voorspoed & geluk toe en geloof me/ met 119een handdruk in gedachten