1r:1
1Amice Rappard,
1*Uw schrijven ontving ik & dank er U wel zeer voor_
2Wat kan ik er naar verlangen eens iets van Uw werk te zien_
3met betrekking tot Arti/ zoo vindt ik dit wederom een der
4gewone streeken van die heeren/ een van die dingen
5die niet veranderen/ die waren & blijven zullen wat ze zijn. Ik feliciteer U met hun refuus_
6Ik kan U een dergelijke ervaring niet mededeelen
7om de eenvoudige reden dat ik er nooit zelfs maar aan
8denk te exposeeren_ Zulks laat mij absoluut koel_
9Ik kan er wel eens naar verlangen de een of andere
10vriend op ’t atelier eens iets kwam kijken/ wat zeer
11zeer zelden ’t geval is/ doch nooit had ik het verlangen
12'(’k geloof ook niet dat ik ’t krijgen zal) het publiek bij mijn
13werk te halen. Ik ben niet onverschillig omtrent
14appreciatie van mijn werk – doch ook dat moet in
15stilte zijn en ’t minst van alle dingen vind ik
16een zekere populariteit begeerlijk. Dezer dagen
17zocht ik mijn studies van ongeveer sedert Uw bezoek bij een.
18’k vond ± honderd figuren van mannen/ vrouwen/ kinderen/
19niet meegerekend wat ik in mijn schetsboek teekende. Ofschoon
20’t aantal er minder toe doet zoo noem ik het toch eens
21om er op te wijzen dat ik er kracht achter tracht te zetten
22en evenwel word ik door lui die zeker minder werken
23dan ik uit de hoogte als niets beschouwd/ wat me ook
24al tamelijk koel laat, en niemand hier neemt de minste notitie
25van mijn werk_
 1v:2
27En daaruit ziet ge dat/ al overkomt mij niet precies ’t zelfde
28als U/ het toch zusje & broertje is.
29Intusschen/ daartegenover staat dat zoo wie
30figuren maken wil mijns inziens primo moet
31hebben wat op een Xmas Number van
32Punch staat: Good will to all – in
33hooge mate.1 Men moet voor de menschen een warm
34gevoel van sympathie hebben en houden/ eigentlijk voor allen/
35anders blijven de teekeningen koud en slap. En ik
36vind ’t zoo noodig dat men op zich zelve passe en
37zorge dat men niet gedesenchanteerd worde in
38dat opzigt en daarom vind ik ’t zoo weinig zaak zich
39te mengen in wat ik zoo maar eens noemen zal
40de schildersintrigues en daartegenover niet dan
41défensief te blijven. En ik denk aan ’t oude spreekwoord/
42men oogst geen vijgen van distels/2 als ik mij voorstel
43dat sommigen meenen animo op te doen in ’t veel
44zich ophouden met artisten. Thomas a Kempis/ geloof ik/ zegt ergens/
45ik heb mij nooit onder de menschen begeven
46zonder mij minder mensch te voelen_3 Zoo ook
47vind ik dat men zich zwakker voelt/ en teregt/ als artist/ hoe
48meer men met de artisten verkeert. Dan slechts
49wanneer men zich serieus combineert tot
50het zamen werken aan iets wat voor één mensch te
51veel is (b.v. Erckmann Chatrian in hun werken of  1v:3
52de teekenaars van de Graphic voor de Graphic)
53vindt ik het iets uitstekends. Meestendeels loopt
54de rest uit op/ ze dronken een glas &c_ en lieten
55de zaak zoo als ze was.4
56Als ik zooeven gezegd heb dat ik er naar verlangen
57kan Uw werk eens te zien zoo verlang ik omgekeerd zeer
58dikwijls er naar gij ’t mijne ook weer eens zaagt.
59Juist omdat ik geloof ik aan U iets hebben zou en
60gij ook het geheel zoudt zien dat afzonderlijke teekeningen
61langzamerhand beginnen te vormen en we er eens over praten
62konden & raadschaften of er niet iets uit te halen zou zijn.
63Ik heb niet zonder moeite eindelijk ontdekt hoe
64de mijnwerkersvrouwen in de Borinage hun zakken
65dragen. Ge herinnert U ik in der tijd daar iets van
66gemaakt heb_– Maar het was nog het echte niet_
67Ik heb nu weder 12 studies voor datzelfde_5

[sketch A]
68Zie/ de opening van den zak is digt gebonden
69en hangt naar onder_ De punten van
70den bodem worden in elkaar gestoken
71en zoo ontstaat die alleraardigste
72'soort van monnikskap.
72a(op 1 & 2 grijpen de
72bhanden het vast_)6
72'Dikwijls
73liet ik eene vrouw met een zak poseeren en nooit kwam
74het goed uit. Ik heb het van een man die steenkolen laadde op
75’t terrein van de Rijnspoor geleerd.
76Ik vond deze week de Punch van 1855 en die van 1862_
77'In eerstgenoemde staat een blad – een van de oude Swains – dat
78onbeschrijfelijk groot van karakter is. De toenmalige keizer van Rusland
79had geloof ik in zijn troonrede/ zinspelende op den Krimoorlog toen aan
80den gang/ gezegd dat Rusland twee generaals had waarop ’t vertrouwen
81kon/ n.l. de wintermaanden Januarij & Februarij. In de maand
82Februarij van dat zelfde jaar geschiedde het echter dat Z.M. de keizer  1r:4
85ten gevolge van gevatte koude ziek werd en stierf_
86Nu ziet men op dit blad/ waarschijnlijk door Teniel geteekend/ de
87oude keizer op zijn sterfbed en general Fevrier turned a traitor
88staat bij dat sterfbed – in de gedaante van een geraamte in
89'generaalsuniform – het sterfbed zoowel als het spooksel dat
90er bij staat zijn besneeuwd of beijzeld.7 Het is prachtig en ik
91vindt het sentiment zoo mogelijk nog dieper en serieuser dan
92Holbeins Todten Tanz_8
93C_R. (Robinson) van wien ik U een mijns inziens prachtig
94blad stuurde is nog al ongelijk/ ten minste/ ofschoon zijn figuren
95altijd goed geteekend zijn/ het is niet altijd aangrijpend. Maar
96nu heb ik op nieuw een blad dat haast zoo mooi is als b.v.
97de afternoon in the Kingsroad van Caldecott.9 Het zijn
98een lange rij figuren die over een balie kijken naar
99een ingestorte brug.10
100Hebt gij de Dagnan/ Charmeur au jardin des Tuilleris en de Montbard/ mendiants arabes, waarover
101ik U schreef11 – ge weet ze zijn tot uw dispositie_
102Ik heb nog een mooi blad van Emslie gevonden, The rising
103of the waters, eene boerenvrouw met 2 kinderen op een
104half overstroomd weiland met knotwilgen.12
105Ik verzeker U dat ik in mijn verzameling houtsneden
106telkens als ik eens minder opgewekt ben weer nieuwen
107lust om zelf aan ’t werk te tijgen vind. In al die
108lui zie ik een energie en een wilskracht en een
109vrijen/ gezonden/ opgewekten geest die mij animeeren_
110En in hun werk is iets hoogs en deftigs – al teekenen
111zij een mesthoop. Als men leest in ’t boek over Gavarni
112met betrekking tot zijn teekeningen “il en sabra jusqu’à 6 par
113jour”13 en denkt aan de enorme productieviteit van de
114meesten dier mannen die de illustratietjes (ge weet wel/
115die dingen die in ’t zuid Hollandsch koffijhuis liggen”)14 maken/
116dan denkt men wel eens dat er toch een bijzondere
117hoeveelheid ijver en vuur in hen zit. Iets van dat
118vuur in zich zelf te hebben & te blijven aanstoken is
119m.i_ beter dan de pedanterie van die artisten die
120’t beneden zich achten er naar te kijken. Ik vind de redenatie
121van Uw vriend of liever critikale bezoeker (hoe
122moet men dat zeggen) over de “ONgepermitteerde lijn” zeer
123curieus en echt. Wil hem bij gelegenheid wel zeer mijn hoogachting
124voor zijne wijsheid & competentie betuigen/ ofschoon ik niet de eer en het
125genoegen heb ZEd_ zelf te kennen zoo zijn me zijns gelijken niet ten eenemale
126vreemd en dus &c.
127Vraag Uw vriend met zijn ongepermitteerde lijn eens of hij aanmerking heeft op de Bénédicité van de Groux15 en de Ste Cène van L. daVinci/16
128op welker compositie ook de koppen op nagenoeg regte linie zijn geplaatst.

26 »Vindt gij de sprookjes van Andersen niet erg mooi – dat is zeker ook een illustratiemaker.

83 »Kent gij van Harry Furniss A Midsummernight’s dream/ voorstellende eenige lieden – een oud man/ een straatjongen/ een dronkaard &c_
84die den nacht doorbrengen op een bank onder een kastanjeboom in ’t park.17 Dat is een blad zoo mooi als de mooiste Daumier.


12 (’k [...] zal) < Parentheses added by us.
51-52 werken of de < werken) of (de
72 a-b (op [...] vast < Written under the sketch; Van Gogh put a frame around this passage; parentheses added by us.
77 Swains – < Swains
89 generaalsuniform < generaals uniform
114-115 (ge [...] liggen”) < Parentheses added by us.
127-128 In the left margin on p. [1r:4], ten gevolge [...] dus &c. (l. 85-126).
26 In the left margin on p. [1r:1], Amice [...] werk (l. 1-25).
83-84 In the left margin on p. [1v:3], de teekenaars [...] de keizer (l. 52-82).
83 &c. – < &c
top