1r:1
1Amice Rappard,
2Uw brief, zeer welkom, ontvang ik daareven – en daar ik er naar
3verlang weer eens met U te praten beantwoord ik dien meteen.
4Ge schrijft me: hebt ge veel duitsche dingen – toevalligerwijs schreef ik
5omtrent Vautier & andere duitschers1 zoo ongeveer net precies ’t zelfde wat
6gij er van zegt/ in een brief aan mijn broer2 naar aanleiding van
7figuurstudies die ik geteekend had. Ik zeide hem geweest te zijn op
8een tentoonstelling van aquarellen waar veel van de Italianen was_3
9Knap/ zeer knap – en die toch bij mij een leeg gevoel achterlieten
10en ik zeide tegen mijn broer/ kerel wat was het toch een prettige
11tijd in de kunst toen die club artisten uit den Elzas begonnen/
12Vautier/ Knaus/ Jundt/ Georges Saal/ v. Muyden/ Brion vooral/
13Anker/ Th_ Schuler die meest teekeningen maakte/ die om zoo te zeggen geexpliceerd en ondersteund
14werden door andere artisten/ nl. schrijvers als Erckmann
15Chatrian en Auerbach.4 Ja zeer zeker zijn de italianen knap
16maar waar is hun sentiment/ hun menschelijk gevoel.
17Ik zie liever een graauw krabbeltje van Lancon – een paar vodderapers
18die hun soep eten terwijl ’t buiten sneeuwt & regent5 – dan
19die schitterende paauweveeren van de Italianen – die dagelijks
20schijnen te vermenigvuldigen terwijl die meer sobere artisten
21niet minder zeldzaam blijven dan ze steeds waren.
22Ik meen het Rappard/ ik was net zoo lief b.v. kellner in
23een hotel als zoo’n soort van aquarellenfabriekant als
24sommige italianen zijn.
25Dit zeg ik niet van allen maar gij voelt er mijn gedachte
26omtrent de rigting & strekking van die school wel uit_
27’t Geen ik zeg neemt niet weg dat ik er ook veel ken die ik
28mooi vindt – n.l. van die artisten die iets Goya achtigs
29hebben/ b.v. Fortuny soms en Morelli6 en soms zelfs
30Tapiro &c./ Heilbuth, Duez.7 Toen ik een jaar of 10 of 12 geleden er voor ’t eerst
31van zag, ik was toen bij Goupil, vond ik het prachtig en dacht
32zelfs het veel mooier was dan de doorwrochte dingen van ’t zij die
33duitschers ’t zij b.v. de Engelsche teekenaars ’t zij b.v. Rochussen of
34Mauve. Sedert ben ik er lang van teruggekomen omdat
35ik vind dat die artisten wel iets hebben van vogels die maar één
36noot op hun zang hebben terwijl ik meer sympathie heb voor
37leeuwrikken of nachtegalen
37adie wat meer te vertellen hebben met minder lawaai en meer passie.
37Ik heb evenwel niet heel veel van
38de Duitschers – men vindt de mooien uit den tijd van Brion nu moeielijk.
39In der tijd heb ik een verzameling gemaakt van houtsneden voornamelijk
40naar bovengenoemde artisten die ik heb weggegeven aan een vriend
41in Engeland toen ik bij Goupil van daan ging.8 Ik heb daar nu spijt genoeg van.
42Wilt gij er iets heel moois van hebben, bestel dan aan ’t bureau
43van de Illustration l’Album des Vosges/ dessins de Th. Schuler/
44Brion/ Valentin/ Jundt &c./ ik geloof dat het 5 francs kost.9
45Maar ik vrees dat het uitgeputa is. Het is echter de informatie
46waard. Misschien/ zelfs waarschijnlijk ook/ is ’t verhoogd in prijs – op zigt wordt het niet gezonden/
47daarom heb ik ’t zelf niet durven vragen.
 1v:2
48Bijzonderheden omtrent Engelsche teekenaars weet ik weinig
48ain zoover dat ik geen levensbeschrijving van hun zou kunnen geven_
49'In ’t groot heb ik echter doordat ik volle 3 jaar in Engeland was/
50door veel van hen te zien heel wat omtrent hun en hun werk geleerd.
51Zonder in Engeland lang geweest te zijn is het naauwelijks
52mogelijk dat men ten volle hen apprecieert.
53Het is een andere manier van voelen/ opvatten/ uitdrukken/
54waar men zich eerst aan moet wennen – dubbel en dwars
55is het de moeite waard ze te bestudeeren want het zijn groote
56artisten die Engelschen. Israels/ Mauve en Rochussen
57komen er ’t digst bij – maar in aspect is toch een
58Schij van Thomas Faed b.v. zeer verschillend
59van een Israels/ en een teekening van Pinwell/ Morris of
60Small ziet er anders uit dan een van Mauve/ en een
61Gilbert10 of Dumaurier anders dan Rochussen.
62Van Rochussen gesproken/ ik zag een prachtige teekening
63van hem/ Fransche generaals die in een kamer van
64een oud Hollandsch raadhuis aan den burgemeester en
65de raadsleden inlichtingen & papieren vragen.11 Ik vond het
66net zoo mooi als b.v. de scene bij Dr. Wagner in Madame
67Thérèse van Erckmann Chatrian.12 Ik weet dat in der tijd gij
68Rochussen weinig apprecieerdet maar ik houd mij
69verzekerd dat als ge zijn importante teekeningen ziet ge zeer
70veel van hem zult houden.
71Voor mij zijn de Engelsche teekenaars wat Dickens
72op ’t gebied van litteratuur is_ Het is één zelfde sentiment/
73nobel en gezond en waar men altijd weer op terugkomt_
74Ik wou erg graag dat vroeger of later gij eens gelegenheid
75hadt om rustig mijn heele verzameling door te zien_
76Juist door veel er van bij elkaar te zien krijgt men
77een overzigt en begint het voor zich zelf te spreken en
78ziet men duidelijk wat een prachtig geheel die school
79van teekenaars vormt. Net als men Dickens of Balzac of Zola in zijn geheel
80'moet lezen om hen afzonderlijk te kennen.
81Zoo b.v. heb ik nu wel een 50tal bladen over Ierland – op zich
82zelf zag men ze ligt over ’t hoofd maar ziet men ze bij elkaar/
83wordt men er door getroffen.
84Het portret van Shakespeare door Menzel13 is mij onbekend/
85ik zou het erg graag eens zien hoe die eene leeuw
86de andere begrepen heeft. Want het werk v_ Menzel
87heeft wel overeenkomst met Shakespeare – van wege het zoo LEEFT_
88Ik heb de kleeneb uitgaaf van Fred. de Groote van Menzel.14  1v:3
90Breng het eens mede als ge wilt in geval ge weer eens te s’Hage komt.
91'De prenten waarover ge schrijft heb ik niet (behalve de Regamey)/
92Heilbuth/ Marchetti/ Jacquet heb ik niet_
93Van Whistler bezit ik niets maar zag wel van hem
94mooie etsen/ figuur en landschap/ in der tijd.15
95De marines van Wyllie uit de Graphic waarover ge schrijft
96hebben mij ook getroffen.16
97The widows field van Boughton ken ik/ dat is zeer mooi_17
98Ja van dat een en ander ben ik zoo zeer vervuld dat
99ik er mijn heele leven op inrigt om die dingen uit
100het dagelijks leven die Dickens beschrijft en die bewuste teekenaars teekenen/
101te maken. Millet zegt – dans l’art – il faut y mettre
102sa peau_18 Ik ben reeds in de worsteling/ ik weet wat ik wil
103en kletspraatjes over het illustratieve brengen mij niet
104van mijn weg. De omgang met artisten heeft om zoo te zeggen
105geheel voor mij opgehouden zonder dat ik mij precies expliceeren
106kan hoe en waarom_ Ik ga door voor allerlei zonderlings en
107slechts_– Dit maakt dat ik soms wel eens een zekere verlatenheid
108gevoel maar van den anderen kant concentreert het mijn
109aandacht meer op die dingen welke niet veranderlijk zijn/
110namelijk het eeuwig mooie in de natuur. Ik denk dikwijls
111aan de oude historie van Robinson Crusoe19 die door zijn eenzaamheid
112niet den moed verloor maar ’t zoo aanlei dat hij zich een
113werkkring schiep zóó dat hij een zeer actief en zeer animeerend
114leven kreeg door eigen zoeken en sjouwen.
115Enfin – ik ben in den laatsten tijd ook aan ’t schilderen en
116aquarelleeren en verder teeken ik veel figuren naar model
117en krabbels op straat. Ik heb in den laatsten tijd nog al eens een
118man uit het Oudemannenhuis te poseeren gehad.20
119Nu is het toch hoog tijd ik U Karl Robert/ le fusain eens terugstuur.21
120Ik heb het meer dan eens doorlezen en geprobeerd en toch vlot
121mij ’t fusain niet en werk ik liever met een timmermanspotlood.
122Ik wou wel eens iemand een fusain zien maken – bij mij
123wordt het zoo gaauw gefatigueerd en dat moet ergens in
124zitten dat geloof ik weg zou gaan als ik het eens zag doen/ als ge eens komt
124aheb ik U daar nog een paar dingen over te vragen.
125Enfin ik ben toch blij het eens gelezen te hebben en ik ben ’t met
126den schrijver volkomen eens dat het een heerlijk middel is om
127mee te werken en ik wou wel dat ik er beter mee wist om te
128gaan. Misschien zal ik ’t nog wel vinden met meer andere
129zaken die me nog duister zijn.
 1r:4
130Dus ik zend het in dank terug_– Ik voeg er bij nog
131eenige houtsneden.– daar zijn net twee duitsche bij
132van Marchal.22 De Lançons zijn dunkt me mooi en
133vooral de Green,23 en de mijnwerkers.24
134Ik recommandeer mij steeds zeer dan
135wanneer gij iets dubbel hebt/ ’t te ontvangen.
136Ook recommandeer ik mij voor brieven – en
137als ge eens iets leest wat U treft deel me dat ook mee
138want ik ben zoo weinig op de hoogte van wat er tegenwoordig
139uitkomt – ik weet iets meer van de litteratuur van
140een jaar of wat terug. Toen ik ziek was en sedert
141heb ik met veel bewondering de boeken van Zola
142gelezen. Ik dacht dat Balzac alleen stond
143maar ik zie dat hij opvolgers heeft_25 Toch –
144Rappard – die tijd van Balzac en Dickens/ die tijd
145van Gavarni en Millet – ’t is nu ver te zoeken. Want
146al is ’t niet lang geleden dat die mannen heengingen/
147’t is al een heelen tijd geleden dat zij begonnen
148en sedert zijn er wel veel veranderingen gekomen
149die mijns inziens niet precies verbeteringen zijn.
150Ik las eens in Eliott
151“al is het dood/ ’k denk ’t alles mij in leven”/26 zoo is het
152met dat tijdvak waarover ik U schrijf in mijn gedachte.
153En daarom houd ik ook bijzonder veel b.v. van Rochussen.
154Ge schrijft over illustraties van sprookjes – weet ge wel
155dat Rochussen prachtige aquarellen heeft gemaakt
156uit duitsche legenden_ Ik ken eene serie die Lenore heet/
157prachtig van sentiment.27 Maar de importante teekeningen van Rochussen
158zijn niet druk in de wandeling maar in de portefeuilles van rijke
159liefhebbers. Is het dat ge wat kracht zet achter het
160houtsneden verzamelen/ zult ge ook wel eens redenaties
161over “het illustratieve” hooren – maar hoe gaat het
162met de houtsneden – de mooie worden hoe langer
163hoe zeldzamer/ hoe langer hoe moeielijker te
164krijgen – en later zullen er lui naar zoeken
165die ze niet meer zullen kunnen vinden. Laatst zag
166ik het heele werk over Londen van Doré – ik zeg/ dat is prachtig mooi
167en het is nobel van sentiment – b.v. in die zaal van het nachtverblijf voor
168bedelaars28 die gij hebt/ geloof ik – en anders nog krijgen kunt_
169à dieu, met een handdruk_

169*t. à. t.
170Vincent

89Ik heb o.a. een aquarel van weeskinderen29 onderhanden – verscheiden dingen aangelegd – ik zit druk in het werk.

 2r:5
171Toen ik mijn brief klaar had ben ik uitgegaan
172& teruggekomen met nog een pak illustraties/
173n.l. oude Holl. Illustr./30 waardoor ik nog eenige
174dubbelen kan voegen bij dit partijtje.
175Vooreerst 3 zeer mooie Daumiers.31
176 1 Jacque_32
176aHebt ge ze reeds retourneer ze dan s.v.p. bij gelegenheid.
177De les quatre ages d’un buveur van
178Daumier heb ik altijd een van zijn
179mooiste dingen gevonden.33
180Er zit ziel in als in een de Groux.
181Zeer blij ben ik dit blad U te kunnen sturen/
182de Daumiers worden zeldzaam_
183Al hadt ge niets anders van Daumier dan
184dit zoo was die meester toch goed vertegenwoordigd
185in uw verzameling.
185aIk heb wel prachtige teekeningen van Frans Hals
185bgezien in der tijd34 – ik vind in dit blad iets – ja alles
185cvan Frans Hals of Rembrandt.
186Verder voeg ik bij zeer mooie Morins
187en oude Dorés – bladen die hoe langer
188hoe zeldzamer worden.
189Gij hebt zeker al wel reeds even als ik praatjes gehoord
190– bij gelegenheid van “’t illustratieve” – tegen Doré
191vooral – natuurlijkerwijs ook tegen Morin.
192Ik geloof wel van U dat gij desniettegenstaande
193dat toch wel van het werk dezer artisten zijt blijven
194houden – maar toch/ als men er niet op verdacht
195is influenceeren zulke dingen iemand toch min
196of meer. Daarom acht ik het niet overbodig
197nu ik deze bladen U stuur te zeggen dat
198ik voor mij er in die vuilgeworden houtsneden nog een geur uit de dagen van Gavarni
199vind en van Balzac en V. Hugo – iets uit de nu haast vergeten
200Bohême – waar ik respect voor heb en dat ze
201mij telkens als ik ze weer zie een prikkel zijn om mijn best te
202doen dat ik de dingen energiek aanpak.
 2v:6
203Ik zie natuurlijk ook het onderscheid tusschen
204een teekening van Doré en een van Millet
205maar het een sluit het ander niet uit_
206Is er onderscheid – er is ook overeenkomst_
207Doré kan een tors modeleeren en de gewrichten in elkaar zetten/ beter/ oneindig
208beter dan menigeen die met waanwijze
209wijsneuzigheid op hem schimpt – getuige
210b.v. dat blad/ dat voor hem niets dan een krabbeling
211is/ van de zeebaden.35
212Ik zeg maar/ als iemand als Millet
213aanmerking op ’t teekenen v. Doré maakte –
214ik betwijfel of hij dat doen zou – maar
215gesteld hij deed het/ welnu hij had het regt
216zulks te doen – maar als zulken die
217met hun twee handen niet het tiende kunnen
218doen van wat een vinger van Doré kan/
219op zijn werk schelden/ zoo is dit niets dan
220blague en pastte ’t hun beter te zwijgen en
221zelf beter te leeren teekenen.
222Het is zoo mal dat het tegenwoordig zoo algemeen
223is/ dat niet apprecieeren van het teekenen.
224Ge hebt wel de teekeningen van Lynen
225gezien in Brussel36 – wat waren die geestig en
226leuk en knap – sprak men er iemand over zoo
227antwoordde hij uit de hoogte met een zekere minachting/
228ja dat was “wel aardig”. Lynen zelf zal b.v.
229wel altijd tamelijk arm blijven ofschoon hij waarschijnlijk
230zeer actief en zeer productief is en nog meer worden zal.
231Nu – ik voor mij heb op conditie van ’t actief blijven/
232productief worden meer & meer – mits ik mijn dagelijks
233'brood houden mag – er niets op tegen om betrekkelijk
234arm te zijn mijn leven lang.
235Nu, nogmaals gegroet, ik hoop de houtsneden
236naar Uw zin zullen zijn en dat ik spoedig weer eens
237iets van U hoor.– à dieu.


49 doordat < door dat
80 hen < hem
91 (behalve de Regamey), < Added later; parentheses added by us.
233 mag – < mag
top