2De weken gaan snel om – en wij hebben alweer Zondag_ 3Was nog al eens op Schevening dezer dagen en 4trof op een avond heel aardig het aankomen van een 5pink. Bij het monument1 staat een planken huisje waar 6een kerel op den uitkijk zit_ Zoodra de pink duidelijk zigtbaar 7naderde kwam de kerel te voorschijn met een groote blaauwe 8vlag & gevolgd door eene bende klein grut van kinderen 9die hem niet tot de knieën reikten. Het was blijkbaar een 10groot pleizier voor hun om bij den man met de vlag te staan 11en zeker in hun verbeelding zoodoende mee te helpen om 12de pink te doen arriveeren. Een paar minuten nadat 13de man gewaaid had met zijn vlag kwam een kerel op 14een oud paard er bij die ’t anker moest gaan halen. 15Daarna voegden zich bij de groep verschillende mannen 16'en vrouwen – ook moeders met kinderen – om de equipage 17te ontvangen.
18Toen de pink digt genoeg bij was ging de kerel te paard 19in zee en kwam terug met het anker.
20Daarna werden de mannen op den rug van kerels met hooge 21waterlaarzen aan ’t strand gebragt en was ’t een heel lawaai 22van verwelkoming bij iederen aankomeling.
23Toen ze er allen waren marcheerde de kudde naar 24huis als een troep schapen of een karavaan 25met de kerel op den kameel/ ik bedoel op het paard/ 26er als een hooge schim boven uitstekende.
27Natuurlijk heb ik met al mijn attentie de verschillende 28incidenten trachten te schetsen.
29Heb er ook iets van geschilderd/ namelijk het groepje 30dat ik hierbij heb gekrabbeld.2
31Dan schilderde ik nog een studie van eene marine/ 32niets dan een stukje zand/ zee/ lucht/ grijs en eenzaam_3 33'ik heb wel eens behoefte aan die stilte – waar niets 34is als de grijze zee – met een enkele zeevogel. 35maar anders/ geen andere stem is als het 36ruischen van de golven. Het is om mij eens op te frisschen 37van het lawaai van de Geest of de aardappelmarkt. 38Verder heb ik deze week meest gewerkt aan schetsen van 39aquarellen. De groote van de bank4 heb ik ook een eind 40verder gebragt en dan verder er bij eene schets van 41vrouwen in den tuin van ’t gasthuis5 en een stuk van de Geest.6 42Ge ziet aan bijgaande krabbeling7 wat mijn zoeken is_ 43Van die groepen volk die ’t een of ander doen_
44Maar wat is het moeielijk daar leven en beweging in 45te krijgen en de figuren op hun plaats en van elkaar af 46te krijgen. Het is dat groote vraagstuk – moutonner/8 47groepen figuren die/ ofschoon een geheel vormende/ 48van boven met de koppen of schouders den een over den ander 49'heen komen kijken terwijl op den voorgrond de beenen 50der eerste figuren zich krachtig afteekenen en hooger op 51de rokken en broekspijpen weer een 52soort warreboel vormen waar toch nog teekening in zit. 53Dan regts en links/ naarmate de plaats van het 54oogpunt/ de meerdere uitbreiding of verkorting van 55de kanten. Qua compositie baseeren zich alle mogelijke 56scenes met figuren/ ’t zij eene markt/ ’t zij ’t aankomen van een schuit/ 57’t zij een troep volk bij de gaarkeuken – in de wachtkamer/ het gasthuis/ de bank van leening/ de groepen op straat/ 58pratend of wandelend/ zich op dat zelfde principe van de 59kudde schapen waar zeker het woord moutonner van daan komt – en komt het alles neer op dezelfde kwesties 60van licht en bruin en perspectief. Het effekt van de kastanjeboomen 61dat gij in Uw laatsten brief beschrijft, is hier ook, zoo als ge aan de teekening 62van het bankje zult bemerkt hebben – alleen hier ziet men maar heel weinig 63van die nieuwe groene blaadjes meer ofschoon eenigen tijd geleden ik ’t ook 64opmerkte – doch hier zijn ze door ’t menigvuldige stormweer verlept. 65We zullen hier spoedig reeds misschien het eigentlijke algemeene vallen van 66de blaren krijgen, het is dan vooral dat ik nog veel studies van het 67bosch hoop te schilderen. En van het strand niet minder, 68want ofschoon daar geen effekten van herfstbladeren zijn zoo 69doet wel het eigenaardige licht van herfstavonden zijne werking 70en is het er als overal in dezen tijd dubbel mooi_
71Ik zit er een beetje in met de verf en met een en 72ander – maar ge weet er alles van – ik kan op verschillende 73manier mijn werk varieeren en er is en blijft zoo eeuwig 74veel te teekenen. Want – dat groepje volk van bijgaand 75krabbeltje varieert tot in ’t oneindige en vereischt ontelbare 76aparte studies en krabbels van afzonderlijke figuurtjes die 77men als in de vlugt op straat moet opvangen. Op die 78wijs moet er langzamerhand karakter en beteekenis in 79komen. Zoo heb ik onlangs een studie geteekend van 80heeren en dames op het strand9 – een gescharrel van 81wandelaars. Ik zou het altijd aardig vinden als ik vroeger 82of later na nog meer of nog minder moeite teekeningen 83voor illustratie kon leveren. Welligt vloeit het een uit het 84ander voort. Voortwerken is de kwestie_ Van harte hoop 85ik het U goed gaat en zeer recomandeer ik mij voor alle nieuws 86omtrent U zelf en de dingen die U zoo in de omgeving 87waarin ge zijt/ treffen. à dieu/ met een hartelijken 88handdruk_