3Zooeven ontvang ik een goeden brief van t’huis 4die mij regt veel genoegen doet, en waaruit het mij 5duidelijk blijkt dat Uw bezoek & de dingen die 6gij omtrent mij & mijn werk gezegd hebt een indruk 7heeft achtergelaten om hun gerust te stellen.
8Dit kan, geloof ik, geen andere dan wenschelijke 9gevolgen hebben en ik dank U nog in ’t bijzonder 10voor de manier waarop gij over me hebt gesproken. 10aofschoon ’t mij voorkomt ge meer goeds van een en ander gezegd hebt dan ik nu reeds 10bverdien. 11Zij schijnen t’huis zeer ingenomen met hun 12nieuwe omgeving & zijn nog vol van Uw 13bezoek.–
14Zooals trouwens ik zelf ook, want verscheiden 15dingen die ge mij gezegd hebt zijn oorzaak dat 16ik nog meer aan U denk dan vroeger/ zeker 17niet met minder genegenheid. Vooral ook 18’t geen ge me over Uw gezondheid hebt medegedeeld1 19is oorzaak dat ik dikwijls aan U denk.
20Mij gaat het wel – ik bevind mij er goed bij niets 21er meer om te laten en er maar door te marcheeren_ 22Toch is ’t zooals ge begrijpt niet geheel over/ bij 23tijden/ vooral s’avonds na vermoeijenis heb ik hinder 24maar gelukkigerwijs is ’t niet meer zoo geworden dat 25ik er niet door werken kon.
26Deze week heb ik een paar vrij groote studies 27geschilderd in het bosch die ik getracht heb hooger 28op te voeren en meer te doorwerken dan de eersten_1v:2 29Die welke geloof ik me ’t best gelukt is/ is niets anders 30dan een stuk omgespitten grond – wit/ zwart en 31bruin zand na een plasregen_2 Zoodat de klonten 32aarde hier & daar licht vatten en meer spreken. 33Toen ik voor dat brok grond een tijd had zitten teekenen 34kwam er een onweer met geduchten plasregen/ dat wel 35een uur duurde. Ik was er echter zoo fel op geworden 36dat ik maar op post bleef en zoo goed mogelijk een 37schuilplaats zocht achter een dikken boom_ Toen het 38eindelijk over was en de kraaijen weer begonnen 39uit te vliegen had ik er geen spijt van het afgewacht 40te hebben om reden van den prachtigen diepen toon 41die de boschgrond na den regen gekregen had.
42Daar ik begonnen was vòòr den storm met een lagen 43horizon op mijn knieen moest ik nu op mijn 44knieen in den modder gaan zitten,3 en ’t is 45om reden van dergelijke avonturen die in verschillenden 46vorm zeer dikwijls zich voordoen dat het mijns inziens 47niet overbodig is een gewoon arbeiderspak aan te 48hebben waar men minder aan bederven kan.
49Het resultaat van deze keer was dat ik ’t brok grond mee 50naar ’t atelier kon nemen – ofschoon Mauve mij 51bij gelegenheid we spraken over een studie van 52hem zelf/ wel teregt zegt dat het een karwei is om 53die kluiten aard te teekenen en er wijkinga in te 54krijgen.
55De andere studie uit het bosch is van groote groene 56beukestammen op een grond met dorre blaren 57en een figuurtje van een meisje in ’t wit_4
58Daar was de groote moeielijkheid het helder te houden 59en lucht te brengen tusschen de stammen die 60op verschillende distantie staan – en de plaats 61en relatieve dikte van die stammen veranderd 62door de perspectief. Te maken enfin dat men er 63in ademen en rondwandelen kan – en 64het bosch ruikt.
65Met bijzonder pleizier heb ik deze twee gemaakt_1v:3 66Evenzeer als iets wat ik op Schevening zag.
67Een groote vlakte in de duinen s’morgens na den 68regen – het gras is betrekkelijk zeer groen en daarop de 69zwarte netten uitgespreid in enorme cirkels, 70waardoor toonen ontstaan op den grond van een diep 71roodachtig zwart/ groen/ grijs_ Op dien somberen 72grond zaten of stonden of liepen als zonderlinge 73donkere schimmen vrouwen met witte mutsen en mannen die de netten 73auitspreidden of repareerden_5
74Het was in de natuur zoo aangrijpend/ 75eigenaardig/ somber en streng als het mooiste 76wat men van Millet/ Israels of de Groux zich 77denken kan. Boven het landschap een eenvoudige 78grijze lucht met lichte streep boven den horizon. 79Ik heb er ook ondanks buijen regen op een vel 80geölied torchon een studie van gemaakt_
81Vóór ik bij magte ben om dat hoog op te voeren moet 82er nog veel gebeuren – maar het zijn zulke dingen 83die mij in de natuur ’t meest aangrijpen.
84Wat is het buiten toch mooi als ’t alles nat is 85van den regen – vóór – onder – na den regen_ 86Ik moest eigentlijk geen regenbui laten voorbij gaan.6 87Dezen morgen heb ik al de geschilderde studies eens 88opgehangen in ’t atelier, ik wou ik er met U eens over kon 89spreken.
90Zoo als ik trouwens gedacht had en er op gerekend 91terwijl ik aan den gang was/ heb ik nog heel wat 92moeten bij koopen en is het geld er bijna aan doorgegaan. 93Ik heb nu 14 dagen lang om zoo te zeggen van 94s’morgens vroeg tot s’avonds laat geschilderd en 95als ik zoo voortging zou het te duur uitkomen zoolang 96ik niet verkoop.
97Ik acht het mogelijk dat als gij de dingen zaagt/ 98ge zeggen zoudt ik niet maar bij tijden/ als 99ik er bijzonder lust in heb/ maar geregeld, als 100absolute hoofdzaak, er mee door moest gaan 101al bragt het eenige hoogere kosten mede.
102Maar ofschoon ik zelf het verbazend graag doe 103en waarschijnlijk voorloopig niet zooveel zal schilderen 104als mijn ambitie en lust meebrengt, wegens de zware kosten, 105ik reken dat ik niets verlies door veel van 106mijn tijd aan ’t teekenen te geven en doe dat 107niet minder graag. Echter ik ben in twijfel – 108het schilderen is mij meegevallen – misschien 109zou het den weg zijn er alle kracht bij te zetten 110en te sjouwen met ’t penseel vooral – maar 111ik verklaar het niet te weten.
112In elk geval – het teekenen met houtskool 113is eene zaak die ik zeker weet dat ik nu meer 114dan vroeger moet bestudeeren – in elk geval 115heb ik genoeg te doen en kan voort/ ook 116dan wanneer ik mij met schilderen wat matig kan 116aik even hard werken. 117Als het is dat ik nog al talrijke studies nu geschilderd heb 118in korten tijd/ het komt dan ook omdat ik er op doorwerk 119en dat ik letterlijk den heelen dag doorwerk/ haast geen 120tijd nemende zelfs om te eten of te drinken.
121In verscheidene studies zijn kleine figuurtjes – ik heb ook aan 122een grooter gewerkt en reeds tweemaal het geheel afgekrabt/ 123’t geen ge misschien overijld zoudt gevonden hebben als ge 124’t effekt gezien hadt – maar ’t is niet uit overijling – 125het is om reden ik gevoel dat ik het nog beter kan 126met wat sjouwen en zoeken – en dat betere wil 127ik absoluut bereiken/ het moge meer of minder tijd, 128meer of minder moeite kosten. Het landschap 129zoo als ik het nu heb aangegrepen vereischt ook 130bepaald figuur – het zijn studies voor fonds 131die men zoo door en door bestudeeren moet 132om reden de toon van ’t figuur daarvan afhankelijk 133is en het effekt van ’t geheel.
134'Dat wat mij meevalt in ’t schilderen is dat met dezelfde 135moeite van een teekening men iets mee naar huis 136brengt dat veel meer de impressie weergeeft en 137veel aangenamer is om te zien. En tegelijk ook juister.
138In een woord het is dankbaarder dan het teekenen_ 139Alleen er wordt absoluut voor vereischt dat men 140betrekkelijk met zekerheid de juiste proportie en plaats 141der voorwerpen weet te teekenen voor men begint.
142Vergist men zich daarin/ komt er niets van teregt.
143Ik verheug mij op den herfst – tegen dien 144tijd moet ik bepaald zorgen weer 145verf en verschillende dingen in voorraad te 146hebben. Ik houd zoo bijzonder veel van 147die effekten met geele blaren waar de groene 148beukenstammen zoo mooi tegen doen en 149de figuren niet minder.
150Dezer dagen las ik gedeeltelijk een tamelijk melankoliek boek/ 151'“brieven en dagboek” v. Gerard Bilders_–7 152Die stierf op den leeftijd waarop ik zoowat begon/ 153als ik dat lees ben ik niet rouwig laat begonnen 154te zijn. Zeker was hij ongelukkig en werd 155dikwijls miskend maar tevens vind ik een 156groote zwakheid in hem, iets ziekelijks in zijn 157karakter_– Het is zoo’n soort historie als 158van een plant die te vroeg opschiet en niet 159tegen den vorst kan en op een goeden nacht 160daardoor tot in den wortel geraakt wordt 161en dan verflenst. Eerst heeft hij het goed – is 162hij een meester als in de broeikas – vordert 163daar snel – maar te Amsterdam staat hij bijna 164alleen en ondanks zijn knapheid kan hij het er 165niet houden en hij komt eindelijk bij zijn 166vader t’huis terug/ geheel ontmoedigd/ ontevreden/ 167lusteloos – en schildert daar nog wat en gaat eindelijk 168aan tering of een andere kwaal dood op zijn 28ste jaar.–8
169Wat mij niet bevalt in hem is dat terwijl hij schildert 170hij over vreesselijke verveling en luiheid klaagt als 171iets waaraan hij niets doen kan – en steeds blijft 172hij ronddraaijen in ’t zelfde hem te benaauwde kringetje 173van zijn vrienden en in de amusementen en levensmanier die hem 174de keel uit hangen. Enfin – hij is een sympathiek 175figuur voor mij maar ik lees liever het leven 176van vader Millet9 of van Th_ Rousseau10 of van Daubigny_11 177Als men ’t boek van Sensier over Millet leest 178krijgt men moed en van dat van Bilders wordt 179men beroerd.
180In een brief van Millet vind ik altijd 181wel een opsomming van moeielijkheden 182maar toch/ “j’ai tout de même fait ceci 183of cela”12 en verder steeds een in ’t gezigt hebben 184van andere dingen die hij absoluut doen wil en 184aook ten uitvoer brengt. 185En bij G. Bilders is ’t mij te dikwijls “ik heb deze 186week het land gehad en zitten knoeijen – en 187naar dit of dat concert of comedie geweest waar ik 188'nog beroerder van daan kwam.”13
189Het geen mij in Millet treft is dat eenvoudige, 190'“il faut tout de même que je fasse çeci ou ça”_ 191Bilders is heel geestig en kan op potsierlijke manier 192verzuchtingen slaken over manillas pointus waar 193hij trek in heeft en die hij niet koopen kan/ over 194kleermakersrekeningen die hij geen kans ziet 195te betalen, 195ahij beschrijft zijn angst over geldzaken zòò geestig dat 195bhij zelf en die het leest er om moet lagchen.14
196Maar hoe geestig die dingen ook gezegd zijn/ 197ik heb er toch het land aan en heb meer respect 198voor de privémoeielijkheden van Millet 199die zegt “il faut tout de même de la soupe 200'pour les enfants”,15 en niet spreekt over manilla’s 201pointus of amusementen.
202’tGeen ik zeggen wil is dit. In zijn levensopvatting 203is G. Bilders romantiek geweest en de illusions 204perdues niet te boven gekomen16 en ik voor mij 205reken het in zekeren zin een voorregt dat ik 206eerst begonnen ben toen romantieke illusies 207achter den rug waren. Ik moet nu schade inhalen/ 208hard werken – maar het werk is juist als men 209illusions perdues achter den rug heeft eene behoefte en 210een van de weinige genoegens die overblijven_ En 211daar ontstaat een groote rust en kalmte door.
212Het spijt me nu wel dat het nu misschien wel een 213jaar duren zal voor ge hetgeen ik schilder eens alles 214bij elkaar ziet – ook al zou ik U nu en dan wat 215sturen – en wij er eens over spreken kunnen 216wat en hoe te doen. Dat het zijn nut zal hebben 217ik nu deze dingen geschilderd heb meen ik U te kunnen 218verzekeren. Misschien kan datgene lukken wat in Januarij mislukte_17
219Verdenk mij vooral niet van onverschilligheid 220omtrent het verdienen/ den naasten weg daartoe 221in te slaan is ’t geen ik bedoel_–
222Mits het tot werkelijke en blijvende verdienste 223zij die ik voor mij slechts in ’t verschiet zien kan 224op conditie er iets waarachtig goeds in mijn werk 225komt/ niet door uitsluitend werken op verkoopbaarheid – dat 226men later bezuren moet – maar door opregte 227studie van de natuur.
228Was het dat gij aan het geschilderde zaagt dat 229het daarmee het meest vlotten zou kunnen/ 230zoo zou ik natuurlijk niet weigeren meer te 231schilderen_ Alleen als het is dat het nog 232lang duren moest eer ’t verkoopbaar werd 233zou ik zelf de eerste zijn om te zeggen/ 234'dan moeten we ’t intusschen met de 235meest mogelijke zuinigheid aanleggen/ en door 236teekenen vermijdt men veel kosten en gaat 237zeer zeker solide ofschoon langzaam 238vooruit. Ik zie in deze geschilderde 239dingen eene verandering en ik schrijf 240het U omdat gij beter dan ik zoudt 241kunnen zeggen in welk verband dit 242tot den mogelijken verkoop zou kunnen 243staan. Het komt mij voor de geschilderde 244studies aangenamer zijn om te zien 245dan ’t geen ik teekende in elk geval. 246Voor mij zelf hecht ik minder aan 247het meer aangename/ minder magere 248effekt en stel het doel dat ik bereiken wil 249in de uitdrukking van strenger en mannelijker 250dingen/ waar ik eerst nog veel voor sjouwen moet. 251Maar was het dat gij zeidet: werk op die 252boschgezigtjes of landschappen of marines/ dan hoeft 253dat grooter en ernstiger dingen niet te verhinderen 254en zou ik daar niet op tegen hebben.
259Alleen ik zou moeten weten dat 260zij de penseelen/ de verf/ het doek waard 261zijn en ’t geen geldverspillen is er veel te 262maken maar de kosten er weer uit zijn te halen_ 263Was dat zóó of kon het zoo worden dan kon 264het een middel worden om mij in staat te stellen 265moeielijker dingen te ondernemen_
266In dat geval zou ik er zelfs met groote ambitie 267op werken. Ik wil beginnen ze nog wat te 268laten rijpen/ nog wat hooger op te voeren. 269Dan/ over een paar maanden b.v. stuur ik U 270er eens iets van en kunnen we zien. 271Ik geloof dat de meeste schilders 272op deze wijs zich naar hooger dingen hebben opgewerkt_ 273Dingen die slecht waren van beginsel, onwaar en valsch 274van rigting, zou ik niet willen maken omdat ik de natuur 275te lief heb. 276Maar wij staan 277voor deze kwestie: om tot iets hoogers en beters te komen 278moet ik nog veel studies maken. Wat zal ’t voordeeligst 279uitkomen/ die studies te teekenen of te schilderen? 280Dan wanneer de geschilderde onverkoopbaar zijn/ 281zeer zeker is het dan voordeeliger te teekenen 282met houtskool of iets anders.
255De reden waarom ik zelf zeer blij ben met het schilderen is niet het aangenamer aspect maar het 256geeft mij licht in andere kwesties van toon en vorm en stof waar ik tot nu toe voor stond en magteloos was 257en nu met dit middel eens kan aanvallen. Ik zie nu b.v. ook meer kans om weer eens met houtskool te beproeven en 258resultaat te krijgen.
283Maar gesteld het was mogelijk de kosten goed 284te maken van geschilderde studies/ 285dan wilde ik U zeggen dat ik uit principe 286daarop niets zou tegen hebben nu ik zie dat het 286amij eenigzins vlot en misschien een buitenkansje zou kunnen worden_
287Uit principe heb ik alleen tegen op het 288spendeeren van verf voor dingen die men 289met iets anders ook leeren kan/ dan/ wanneer 290er van verkoop toch nog geen kwestie is. 291Noch U noch mijzelf zou ik op kosten willen jagen die noodeloos 292zijn maar ik zie duidelijk dat de geschilderde dingen een 293aangenamer aspect hebben_– Dit brengt mij in twijfel wat te doen_
294Mijn geld is nog niet geheel op – maar veel heb ik niet 295meer – wij hebben heden den twintigsten als ik ’t wel heb/ 296voor huiselijke behoeften heb ik deze 297maand eer minder dan meer uitgegeven dan gewoonlijk. Ik heb 298dus nu wel in eens veel moeten geven voor schildergerij maar er 299is veel bij wat op den duur blijft. Maar alles is wel duur. Ik hoop gij 300spoedig wat zenden kunt. Ontvang een hartelijken handdruk in gedachten 301en geloof me
303Ik hoop van harte dat gij dit schrijven 304niet beschouwen zult als of ik nu reeds 305de pretentie had dat met deze eerste studies 306iets te doen is. C.M_ nam in der tijd 307zekere uitdrukkingen van mij zoo op, 308ofschoon ik geenszins in dien zin ze 309bedoeld had. Vroeger kon ik althans 310beter dan nu zeggen wat iets waard was 311en of het aan den man te brengen was 312of niet. Nu blijkt het mij dagelijks 313ik zulks niet meer weet en het 314komt er voor mij nu meer op aan 315de natuur te bestudeeren dan de prijzen 316der schilderijen.
317Maar ik zie dunkt mij dat de geschilderde studies 318een veel aangenamer aspect hebben 319dan hetzij de met zwart & wit geteekende 320'hetzij de aquarellen die gij onlangs zaagt. 321En daarom ben ik in twijfel of het 322mogelijk zou zijn het schilderen 323als absolute hoofdzaak misschien 324ondanks de meerdere kosten voordeeliger 325zou kunnen uitkomen.
326Ik heb liever dat gij zulks beslist dan 327ik van wege ik U in de beoordeeling 328van het finantieele succes competenter 329acht dan mij zelf en ik U volkomen 330vertrouw dat gij daarin juist ziet.
331En als ik U vroeger of later iets zend dan 332is het om te vernemen of gij mij daaromtrent 333wenken te geven hebt, niet om te zeggen/ dit 334 of dat reken ik verkoopbaar – want ik weet 335zulks niet meer te zeggen. 335aEn ik zend het ook om in 335belk geval U op de hoogte te 335chouden van wat ik uitvoer.
336Gij hebt mij gezegd mijn best eens te doen 337om te trachten een teekeningetje wat op te 338voeren in aquarel – ik geloof dat juist door 339het schilderen ik/ als ik weer aan ’t aquarelleeren 340ga/ meer in staat zal zijn dan vroeger.
341Maar als dat eens minder goed uitvalt moet 342ge U echter niet decourageeren en ik zelf ook niet, 343en U niet geneeren mij opmerkingen te maken. 344Opmerkingen die mij gemaakt worden sla 345ik niet systematisch in den wind maar er 346is meer tijd noodig iets te veranderen dan de 347verandering aan te wijzen in veel gevallen. 348Zoo heb ik nu nog dingen in praktijk gebragt 349die Mauve me in Januarij gezegd heeft. 350En b.v. dat brok grond geschilderd naar 351aanleiding van een gesprek over een studie 352van hem_
134 in < is
151 dagboek” < dagboek
188 kwam.” < kwam.
190 ça”. < ça
200 enfants”, < enfants,
234 intusschen < in tusschen
255-258 De reden [...] krijgen. < In the left margin on p. 7, l. 219-254 (Verdenk [...] tegen hebben.)
320 hetzij de aquarellen < en dan de aquarellen Alternative emendation: delete ‘hetzij’ in l. 320.