2In mijn vorigen brief zult ge een krabbeltje gevonden hebben van 3dat bewuste perspectiefraam. Daar net kom ik van den Smid 4vandaan die ijzeren punten aan de stokken heeft gemaakt 5en ijzeren hoeken aan het raam.
9Dit maakt dat men op ’t strand of op ’t weiland of 10op een akker een kijkje heeft als door ’t venster_ 11De loodlijnen & waterpaslijnen van ’t raam/ verder 12de diagonalen & het kruis – of anders een verdeeling 13'in kwadraten – geven vast & zeker eenige hoofdpunten 14waardoor men met vastheid een teekening kan 15maken die de groote lijnen & proporties aangeeft.1 16Dan ten minste wanneer men gevoel heeft voor 17de perspectief en begrip van de reden waarom 18en de wijze waarop de perspectief de lijnen een 19schijnbare verandering van rigting & de massa’s en vlakken een 20verandering van grootte geeft. Zonder dat helpt het 21raam niets of bijna niets en duizelt men als men er door kijkt.
22Mij dunkt gij zult wel voelen dat het een heerlijk 23ding is dit vizier te braqueerena op de zee/ op de 24groene velden – of s’winters op de besneeuwde vlakte 25of in den herfst op het grillig netwerk van dunne & dikke 26stammen & takken, of een stormlucht.
27Het stelt – met VEEL oefening – en met 28langdurige oefening – iemand in staat om 29bliksemsnel te teekenen – en/ de teekening 30vaststaande/ bliksemsnel te schilderen_
31Eigentlijk is het absoluut voor ’t schilderen goed want 32lucht – grond – zee – daar moet het penseel bij komen/ 33of liever/ om die met teekenen alleen te kunnen 34uitdrukken is het noodig de penseelsbehandeling te kennen 35en te voelen_– Ik geloof ook zeker dat het op mijn 36teekenen nog heel wat invloed zal hebben als ik eens een 37tijd schilder. In Januarij heb ik dat geprobeerd reeds – 38toen is het echter weer gestopt – de reden van dat stoppen 39was ook bepaald, behalve een paar andere dingen,2 dat ik 40nog te weifelend was bij ’t teekenen_– Nu is een half jaar 41daarover heen gegaan/ geheel toegewijd aan het teekenen_ 42Welnu ’t is met frisschen moed dat ik op nieuw 43begin. Het raam is werkelijk een mooi stuk 44gereedschap geworden – ’t spijt me gij het niet eens 45nog gezien hebt. Het kost mij ook nog een aardig 46duitje – maar ik heb ’t zóó solide laten maken dat 47ik het niet gaauw verslijten zal. Ik begin dus Maandag 48met het maken van groote fusains daarmee – en met 49het schilderen van kleine studies – lukken die twee 50dingen dan zullen hoop ik spoedig betere geschilderde dingen volgen.
51Ik zou dus willen dat tegen dat ge weer eens bij me komt 52het atelier een echt schildersatelier geworden zal zijn_ 53Dat het in Januarij niet vlotte – ge weet het lag aan verscheiden 54oorzaken maar après tout/ het kan beschouwd worden als eene 55averij in de machine – een schroef of een stang die niet 56sterk genoeg was en door een sterker stuk vervangen moest worden_
57Iets wat ik me ook aangeschaft heb is een sterke warme broek 58en daar ik even voor ge kwaamt pas een paar stevige schoenen heb 59gekocht ben ik tegen weer & wind gewapend. Tegelijk is het mijn 60bepaald doel om door dit landschap schilderen een paar dingen 61van techniek te leeren die ik noodig gevoel te hebben 62voor mijn FIGUUR. Het uitdrukken van verschillende stoffen namelijk/ 63en den toon en de kleur. In een woord/ het uitdrukken 64van het corps – van de massa – der dingen_ Door Uw komst is het 65dat ik er nu toe overga, maar vóór ge kwaamt is er geen dag geweest dat ik 66er niet op deze wijs over gedacht heb – alleen ik had nog wel langer 67uitsluitend bij zwart & wit en den contour me bepaald – – maar nu ben ik 68eenmaal in het schuitje. à dieu kerel, nogmaals een hartelijken 69'[h]anddruk en geloof me