1r:1
Zaturdag.

Waarde Theo,
Nog geheel onder den indruk van Uw bezoek1 en niet weinig in mijn schik dat ik met schilderen weer krachtig kan doorgaan schrijf ik U nog een woordje.
Ik had wel graag U nog naar de spoor gebragt den volgenden morgen – maar ik dacht gij hadt aan mij reeds zooveel tijd gegeven dat het indiscreet geweest ware als ik U nog voor den volgenden morgen gevraagd had.
Ik ben erg dankbaar er voor dat ge er eens geweest zijt – ik vindt het heerlijk weer ’t vooruitzigt te hebben van een jaar geregeld werk zonder calamiteiten, en door ’t geen ge mij hebt gegeven heb ik in ’t schilderen weer bovendien nog een nieuwen horizon.2
Ik reken het een voorregt boven duizend anderen dat gij zooveel slagboomen uit den weg ruimt.–
’t Spreekt van zelf dat menigeen niet voort kan dikwijls om reden van de onkosten, en hoe dankbaar ik daarvoor ben dat ik geregeld werken kan, wel ik kan ’t U niet in woorden zeggen.
Om in te halen den tijd dien ik later dan anderen begonnen ben moet ik dubbel mijn best doen en met den besten wil zou ik stoppen moeten als ik U niet had.
Ik zal U eens vertellen wat ik alzoo mij heb aangeschaft.
Primo een flinke moist colour box voor 12 stukjes of tubes waterverf met een dubbel geslagen deksel die, open, voor palet dient – tegelijk is er bergplaats voor een stuk of 6 penseelen.3  1v:2
Dat is een stuk gereedschap dat veel waard is om buiten te werken en eigentlijk absoluut noodig maar het is een heele kostena en ik had het in mijn gedachte tot later verschoven, en nu gewerkt met losse stukjes op theeschoteltjes die echter lastig mee te nemen zijn, vooral als men nog andere baggage heeft.
Dat is dus een mooi stuk dat men als men ’t eens heeft, voor lang heeft.
Tegelijk heb ik waterverf genomen in voorraad en mijn penseelen vernieuwd en aangevuld.
Dan voor eigentlijk schilderen4 heb ik nu alles wat absoluut noodig is.
En ook verf in voorraad – groote tubes (die veel goedkooper uitkomen dan kleine) maar zoo als ge begrijpt heb ik zoowel voor water- als voor olieverf mij bepaald tot eenvoudige kleuren, oker (rood, geel – bruine), cobalt & pruissisch blaauw, napelsch geel, terra sienne, Zwart en Wit, aangevuld met wat carmijn, sepia, vermiljoen, ultramarijn, guttegom in kleinere tubes.
Maar mij onthouden van kleurtjes die men zelf moetb mengen.

[sketch A]
Dit is geloof ik een praktisch palet, met gezonde kleuren.–5 Ultramarijn, Carmijn of iets anders voegt men bij in geval ’t bepaald noodig is.
 1v:3
Ik zal beginnen met kleine dingen – maar wel hoop ik nog dezen zomer mij te oefenen met houtskool voor grootere schetsen met het oog om later te schilderen in wat ruimer formaat.–
En ’t is daarvoor dat ik weer een nieuw en hoop ik beter perspectiefraam6 laat maken dat in ongelijken duingrond b.v. toch vast staat met twee stijlen.

[sketch B]
b.v. op deze manier.
Dat wat we zamen op Schevening zagen, Zand – Zee – lucht – is iets dat ik zeer zeker van mijn leven wel eens hoop uit te drukken.
Natuurlijk heb ik niet alles wat gij mij gegeven hebt in eens uitgegeven – ofschoon, dit moet ik wel zeggen, de prijzen van een & ander mij weer geducht tegenvielen – en er als men nagaat meer dingen noodig zijn dan oppervlakkig wel schijnt.  1r:4 Is het dat het mij aangenaam zou zijn gij tegen den twintigsten het gewone zenden kondt zoo is ’t niet omdat dan alles op zal zijn maar wel omdat ik het raadzaam vindt voor ’t geval ik onder ’t werken bespeur nog dingen bepaald noodig te hebben, wat in den zak te houden. Dat geeft een groote rust en orde in ’t werk.
De moist colour box past in de schilderkist – zoodat ik in één voorwerp desnoods de benoodigdheden voor aquarel & voor schilderen tegelijk kan meedragen. Ik stel er veel prijs op goed spul te hebben en heb graag dat mijn atelier er flink gaat uitzien – zonder antiquiteiten of tapijten & draperies evenwel7 – maar door de studies aan den muur en door goed gereedschap. Dat moet komen door werken & door den tijd.
Van den rijksveldwachterstijl8 gesproken – ik voor mij voel me minder een rijksveldwachter dan wel een soort van Delftschen schipper, b.v., en ik heb er niets op tegen dat het een soort van gezellige trekschuit wordt bij mij.–
Gisteren middag ben ik geweest op den zolder van het papiermagazijn van Smulders op de Laan.9 Ik heb daar gevonden – weet ge wat – het dubbele Ingres onder den naam van Papier Torchon, het was een soort nog ruwer van grein dan het Uwe. Ik stuur U een staaltje om U eens te laten zien.– Er is een heele partij – oud & belegen reeds, erg best. Nu heb ik er maar een half boek10 van genomen maar voor later kan ik daar teregt. Nu was ik er voor een ander doel, n.l. het honigpapier wat ik nu & dan heb, zeer goedkoop, afkomstig van een niet afgeleverde bestelling voor ’t kadaster. Dat is zeer geschikt voor fusain geloof ik en ’t zijn groote vellen, getint zoowat als ’t Harding.
Gij ziet, dit staaltje heeft een grein zoo ruw als een stuk zeildoek. Dat wat gij medebragt is aardiger van kleur en heerlijk b.v. voor studies van slootkanten & gronden. Ik ben echter ook blij deze nieuwe partij ontdekt te hebben.
Nu kerel, hartelijk dank voor alles, een handdruk in gedachten, ik ga aan ’t werk.– Zeg Pa & Moe regt hartelijk goedendag, bedank hun voor wat zij U voor me medegaven en zeg dat ik hun spoedig eens schrijven zal – volgens afspraak echter niet over buitengewone dingen.11 adieu – heb goede dagen verder en een goede ’thuiskomst in Uw gewonen werkkring & geloof me

t.à.t.
Vincent

top