2Ik kan niet genoeg het ontijdige bezoek van 3Tersteeg betreuren.
4Het is mij een aanleiding om nog vóór Uw 5komst een paar dingen te bespreken die ik 6liever als gij hier waart zou behandeld hebben. 7Ik heb U gezegd dat ik Sien wil trouwen, 8en wel zoo spoedig mogelijk – let evenwel 9op dat ik vooral dit chapiter met U persoonlijk 10wenschte besproken te hebben ook voor & aleer 11ik verder tot Pa iets zeg. Ik kan met U 12beter overweg, gij voelt de dingen juister 13dan al de anderen zamen en ik heb er 14iets aan als gij dit of dat zegt. Ook al 15zijn wij over een of ander ’t niet eens/ 16er is tusschen U en mij altijd een 17middenweg te vinden omdat wij met 18sympathie & bedaardheid spreken. 19Ik geloof ook dat als er niemand 20anders zich ongevraagd mee bemoeide 21het zich schikken zou in alle opzigten_ 22Zoodra er echter kwestie van trouwen is 23vliegen de lui op met een haast en een 24lawaai van de andere wereld & er is niet 25meer te redeneeren of een woord er tusschen 26te brengen.
27Ik wacht nu niet langer te schrijven 28over iets wat ik liever besproken had. 29Gij hebt over ’t trouwen gezegd/ trouw haar 30niet &c./ en gij dacht dat Sien mij voor den gek hield &c.
1v:2 31Ik heb toen over een en ander geschreven 32dat ik dat zoo maar niet met U eens was &c.1 33Maar ik heb liever niet U zoo bepaald willen 34tegenspreken als het bij me op kwam 35omdat ik geloofde & nog geloof dat met 36der tijd gij zelf veel van Sien zult gaan 37houden als ge haar meer kent en dan 38natuurlijk niet meer denken zult zij me verneukt 39of zoo iets.
40Is dat eenmaal zoo ver/ kunnen we eens 41weer over het trouwen praten dacht ik. 42Maar gij zult U dan ook wel herinneren dat in mijn 43latere brieven ik het daar niet zoo direkt meer 44over gehad heb.
45Alleen ik heb toen in der tijd bepaald gezegd/ 46er is een trouwbelofte tusschen haar & mij/ 47en ik wil niet dat ge denken zult ik haar beschouwen 48wil als een maintenée of als iemand met wie 49ik een liaison zonder consequenties zou hebben. 50Nu kom ik er nog eens op terug: die 51trouwbelofte gegeven door haar aan mij/ door 52mij aan haar/ van weerskanten van harte 53en opregt/ is mij heilig en zal mij heiliger 54blijven dan iets anders.–
55Die trouwbelofte is tweeledig/ n_l. eene belofte van burgerlijk 56trouwen – zoo spoedig de 57omstandigheden het toelaten/ maar ten 58tweede is het eene belofte om ondertusschen 59van stonde af aan elkander te helpen/ te 60steunen/ lief te hebben als waren wij reeds 61getrouwd_ Enfin door alles zamen te deelen/1v:3 62door geheel en al voor elkaar te leven en door 63niets ons van elkaar te laten brengen.
64Voor de familie nu is ’t burgerlijk trouwen 65waarschijnlijk de belangrijkste vraag. Die is 66voor haar & mij wel belangrijk doch ondergeschikt 67evenwel aan het wezen der zaak/ de liefde 68& trouw tusschen haar & mij zoo als die reeds bestaat en 68adagelijks aangroeit.
69Ik wilde U wel voorstellen nu het heele 70chapiter van burgerlijk trouwen 71voor een onbepaalden tijd te laten rusten 72en b.v. uit te stellen er over te spreken tot 73op ’t oogenblik dat ik door verkoop van mijn 74werk s’maandelijks ± 150 francs verdien 75waardoor de hulp van U niet meer 76'noodig zal zijn. Met U maar met U alleen, wil ik dus 77dat wel afspreken dat we voorloopig vaststellen 78ik haar niet trouw – burgerlijk – vóór de zaken 79van het teekenen zoo ver gevorderd zijn dat ik 80onafhankelijk ben. Naarmate ik begin 81te verdienen stuurt gij gaandeweg minder 82en eindelijk als het geld van U geheel kan 83ophouden dan spreken we eens weer 84over het ook burgerlijk trouwen.
85Maar nu den tusschentijd – het zou 86ten eenemale absurd zijn mij na 87dezen heelen winter en vooral na 88alles wat in de laatste maanden gebeurd 89is te willen aftrekken of scheiden van 90haar. Wij zijn geketend en gehecht aan 91elkaar met een sterken band van opregte 92genegenheid.
93Verder door de hulp die we wederkeerig elkaar verleenen_ 94Want als ik ’t zoo mag zeggen/ zij is mijn associée 95in ’t werk en meer/ oneindig meer dan een gewoon 96model omdat zij voor ’t poseeren zoo gewillig en 97intelligent is dat ik ’t niet genoeg prijzen kan.
98Wij moeten dus voorloopig zoo kalm mogelijk 99de moeielijkheden van dag tot dag bestrijden/ en 100hoop ik gij na ’t geen ik U nu gezegd heb nog wel 101met meer gerustheid de dingen beschouwen zult. 102Ge hebt van den winter b.v. van Heyerdahl beter 103dingen gehoord van me dan b.v. Tersteeg wel van mijn 104werk denkt.2 Ik voel nu zooveel nieuwen lust in 105’t werk dat ik alle hoop heb dezen herfst nog 106weer een eind op te schieten. Misschien 107tegen kerstmis/ als dus ’t bewuste jaar om is/3 zal 108ik U kleine aquarellen zenden waarvan de laatste 109teekeningetjes/ waar al wat bruin & rood & grijs in 110was/ het begin waren.4 En ik voel soms grooten lust 111tot schilderen ook/ erg grooten lust en ambitie_
112Vooral nu t’betere licht & t’betere atelier er me van 113zelf weer op brengt.
114Ik mag nog niet zoo als ik zou willen van den 115dokter5 – ik ben nog zeer spoedig vermoeid 116maar dat komt teregt en dan – gaan 117we aan den gang met alle energie.
118Ik hoop nu alleen Theo/ dat wat ik U zeg 119omtrent het trouwen U zien doet dat ik 120niet bepaald in alle dingen geheel mijn 121eigen zin wil hebben/ dat ik wel voor zoo ver 122ik kan mij schikken wil naar wat gij denkt 123maar zie dan daarin ook ’t bewijs dat 124ik verdien gij mij vertrouwt en met mij schrijft 125over de verschillende dingen. Met de anderen 126kan ik niet overweg en met U kan ik praten & 127schikken.
128Wat ik wil is de behoudenis van 129’t leven6 van Sien & haar twee kinderen. 130Ik wil niet dat zij weer terug zinke in dien 131afschuwelijken toestand van ziekte en misere 132waarin ik haar vond/ waaruit zij voorloopig gered 133is. Dat heb ik aangepakt en dat moet ik 134voortzetten. Ik wil niet dat een oogenblik 135langer zij verlaten & alleen zich behoeve te gevoelen/ 136ik wil dat zij merke & in alles zie dat ik 137een teere liefde voor haar heb en hart voor de 138kinderen.
139En dat – wie ’t ook verkeerd vinden moge – gij zult 140het begrijpen en ’t mij niet willen verhinderen. 141Ik stel haar er boven op komen dan ook op 142Uw credit in zoover dat ik er mezelf de verdienste 143er aan niet toereken dan voor een klein deel. 144Ik ben maar ’t middel er toe geweest.
145Ik behoud mij nu wel voor in ’t algemeen 146over trouwen/ over kosten van een huishouden 147enz. als gij komt eens te spreken/ 148juist omdat ik geloof dat er kwesties zijn waarin 149gij U vergist maar dat is geheel in ’t vriend- 150schappelijke en dat heeft niet direkt betrek- 151king op het burgerlijk trouwen met Sien. 152Door dat een & ander mij er toe dringt daar 153nu direkt over te schrijven verzoek ik alleen 154dat deze zaak blijve rusten tot den tijd 155dat ik meer verdien door direkte verkoop van 156mijn werk. Als gij komt zal ik U ook nog 157wel de redenen zeggen waarom ik veel 158liever direkt getrouwd was maar gij moet dat 159niet beschouwen als een verder aandringen van 160mij. Neen/ ik ben bereid om zoo ver toe te geven 161als ik zeg uit eigen beweging en vrijwillig_
162Wordt U over de zaak gesproken/ mij dunkt gij kunt 163zeggen dat tusschen U en mij genoeg vertrouwelijkheid 164is dan dat gij van mij alle inlichtingen kunt krijgen 165maar dat gij het niet noodig oordeelt dat er 166over deze zaak gesproken wordt voor als nog. 167Zulke gesprekken als dat met Tersteeg zetten de vrouw 168en mij evenzeer meer achter uit dan de guurste 169noordewind_ Zij moeten vermeden worden. 170Het geheel beter worden is ’t allereerste wat voor 171de hand ligt en het weer in staat komen 172om geregeld te werken.
173Ik zeg nog eens/ het spijt me dat wat 174ik nu per brief zeg ik ’t U niet/ terwijl 175gij persoonlijk tegenwoordig waart & eerst de 176vrouw eens nader had leeren kennen/ heb 177mondeling kunnen zeggen – dan kon ik er 178misschien nog meer bij zeggen om U te doen 179inzien dat ik niet onredelijk ben. Maar 180ook nu hoop ik dat gij niet lang wegblijft 181en in elk geval eens spoedig schrijft.
182De vrouw zal met U spoedig op haar gemak 183zijn/ weet dat maar voor zeker_– Gij 184zult trouwens haar ook niet op zoo’n manier 185opnemen & uit de hoogte bekijken als 186H.G.T_ gisteren deed.
187Wees gij steeds ten volle verzekerd van haar en 188van mijn meest warme toegenegenheid 189& ontvang in gedachten een handdruk en 190geloof me
192Wat ik ook nog wel eens bespreken zal 193met U is den toestand waarin ik 194haar vond & dingen uit haar 195verleden. Het arme schepsel 196heeft het al bijzonder bar 197gehad. En toch is er in haar 198nog een levenslust en fijn gevoel 199dat niet verdoofd is.
200Ik zeg ook nog eens dat 201ik toch zoo bijzonder naar U 202verlang/ afgescheiden van alles/ 203omdat ik behoefte heb aan 204sympathie en aan warmte_ 205Ik zou zoo graag eens met U loopen – al is 206'[de] Rijswijksche molen er niet meer.7 Enfin.