1r:1
Dinsdag middag

Waarde Theo,
Berigt van Sien dat alles goed gaat, God dank.– Als het zoo blijft dan moet zij met de 14 dagen na hare bevalling vertrekken.– Dit drong mij er toe mij te decideeren omtrent de nieuwe woning opdat zij een vriendelijk nestje vinde bij haar terugkomst na zoveel pijn. Nu heb ik dus met den eigenaar eene afspraak gemaakt.1 Vooreerst dat hij me nu direkt zou helpen verhuizen, n.l. mij een paar mannen van de werf2 afstaan voor een achtermiddag om al mijn boeltje over te brengen omdat ik zelf niet al te veel mag sjouwen en zelfs eigentlijk in ’t geheel niet. En vervolgens dat ik hem evenwel geen huur zal betalen voor en aleer ’t zij ik zelf t’zij de vrouw er definitief intrekt. Want misschien is Sien eer terug dan ik uit het gasthuis. Intusschen moet ik een accoord treffen met den ouden huisbaas3 voor de loopende maand (want ik heb hem omdat ik ziek was & niet wist wanneer ik beter zou zijn geen notitie kunnen geven ik vertrok). Ik zal er hoop ik met 1 week of 14 dagen huur afkomen, althans ben niet van plan hem de heele maand te geven.
 1v:2
Misschien hebt gij al wat gestuurd & dan vind ik Uw brief misschien morgen ochtend reeds bij dien portier van ’t gasthuis.4 Doch hebt gij nog niet gezonden zou ik U vriendelijk willen verzoeken het spoedig te doen want ik raak à court en moet f. 10 vooruit betalen om weer in ’t gasthuis te gaan zoodat mijn teruggaan daar naar toe afhangt van de ontvangst van Uw brief. Van morgen was er nog geen brief bij den portier.
Nu is de verhuizing achter den rug grootendeels, de moeder van Sien helpt mij, het is een heele karwei want het heele huis is nog vol kalkstof & moet geschrobd worden. Maar ’t atelier en de alkoof is schoon en de meubels &c. bijna allen over. Nu zitten we even te schoften.a
Het gaat mij goed, ik voel mij veel beter dan ik in lang gedaan heb, alleen de boel van onderen met het wateren is nog niet zooals ’t zijn moet. Ofschoon het loopen, buiten zijn &c. mij goed bekomt. Gisteren sprak ik de direkteur van ’t gasthuis, Dr Tienhoven,5 even op straat & vertelde hem hoe het ging & hij maakte geen bezwaar. Zoodat ik hoop heb het spoedig geheel klaar zal zijn.
 1v:3
Als ik zelf het plan gemaakt had voor deze nieuwe woning & ze had willen laten inrigten expres voor atelier zou ik het niet beter hebben kunnen doen dan ze nu is. En geen een ander huis in de straat is als dit van binnen ofschoon van buiten zij allen er precies eender uitzien. Dat ik er in ben is eigentlijk de schuld van den storm die het raam van het vroegere atelier vernield heeft want was dat niet gebeurd, had ik van deze woning niets geweten.6 Het is de timmerman die bij die gelegenheid mij er attent op maakte en zei, waarom ga je niet hier naast wonen.
Nu broer, en tusschen het verhuizen in, heb ik er nog een teekening opgedonderd en wel weer eens een aquarel. Op een schets van vóór mijn ongesteldheid die half af gebleven was. Zoodat het leven er weer in komt. Het zijn pinken op het strand, groote rompen  1r:4 van schuiten die in ’t heete zand liggen met de zee heel wijd weg in een blaauwen nevel of stof want het was een dag met zon, maar het is met het licht mee, niet er tegen in, zoodat men de zon moet voelen door een paar korte slagschaduwtjes en door de tinteling van de warme lucht boven ’t zand.7 Het is maar een impressie maar ik geloof ze nog al juist is, mijn vingers jeuken zoo om weer aan den slag te gaan & ik behoef niet te zeggen ik liever naar Schevening dan naar ’t gasthuis ging. Doch wat moet dat moet.
Nu verlang ik erg naar Uw brief en nog meer naar Uw komst – mits ik dan maar niet in ’t gasthuis lig.– En wat gij zeggen zult van het nieuwe huis. Ook naar wat gij denken zult van Sien als gij haar ziet en van de kleine nieuwe wijsneus. Dat gij voor Sien dan wat sympathie zult voelen hoop ik van harte want zij verdient het. Nog iets... Zou er bij U te lande nog wat Papier Ingres zijn van de dikte van bijgaand staaltje, liefst wat tooniger? Zoo ja, breng ’t dan mee als ge komt alsmede datgene van de schetsen van mij in Uw bezit wat gij niet houden wilt. Natuurlijk hoop ik dat gij Sorrow en de besten er uit, ook de groote Sorrow,8 bepaald houden zult. à dieu, met een handdruk.

t. à t.
Vincent

top