3Zooals ik U gisteren schreef ben ik naar Leiden 4geweest. Sien is gisteren nacht bevallen, heeft 5eene zeer moeielijke verlossing gehad maar is 6er Goddank evenwel levend af gekomen en 7een bijzonder aardig klein jongentje ook.1 8Haar moeder en kindje en ik waren zamen er 9naar toe gegaan – gij kunt denken dat wij 10in groote spanning waren/ niet wetende wat wij 11hooren zouden toen wij in het gasthuis aan de 12oppasseres naar haar vroegen_– En ontzettend 13blijde waren toen wij hoorden: van nacht 14bevallen..... maar gij moogt niet veel met haar 15spreken.. Ik zal dat “ge moogt niet veel met 16haar spreken” niet ligt vergeten want dat was “gij 17'kunt nog met haar spreken”/ en het had evengoed kunnen 18zijn “gij zult haar nooit meer spreken”. Theo ik 19was zoo gelukkig toen ik haar weer zag en zij 20lag vlak bij ’t raam dat op den tuin vol zon en groen 21uitzag/ en in een soort dommeling van uitputting 22tusschen slapen en wakker zijn in/ en toen 23keek zij op en zag ons allen. Ah kerel zij 24keek zoo en zij was zoo blij ons te zien en dat 25wij toevallig zoo juist precies 12 uren nadat 26het gebeurd was daar waren terwijl er maar 1 uur 27in de week is men hun bezoeken mag. En zij vrolijkte 28zoo op en was zoo in alle opzigten in een oogenblik 29bij haar positieven en vroeg naar alles.
30Maar wat ik niet genoeg bewonderen kan is het kind/ 31in dit bijzonder opzigt dat/ ofschoon het met den 32forceps is gehaald/ niet in ’t minst bezeerd is 33en in zijn wiegje lag met een soort air van 34wereldwijsheid. Zij zijn toch knap die dokters_ 35Maar naar de beschrijving was het een critiek 36geval_ Er stonden 5 professors bij toen het gebeurde 37en men heeft haar bedwelmd met chloroform. Voor dien 38tijd heeft zij enorm veel uitgestaan omdat het kind 39vast zat van s’avonds 9 tot half twee. En nu 40is zij nog zeer pijnlijk. Maar zij vergat alles toen 41zij ons zag en wist mij zelfs te vertellen dat wij gaauw 42weer aan het teekenen zouden zijn en ik heb er volstrekt 43niets op tegen dat haar voorspelling maar heel precies 44moge uitkomen. Er is geen inscheuring of zoo iets 45wat in zoo’n geval zoo heel ligt gebeuren kan_
46Sapperloot ik ben er zoo dankbaar voor. Alleen 47de sombere schaduw dreigt nog altijd en 48meester Albert Durer wist het wel toen hij 49de dood achter het jonge paar plaatste 50in die prachtige ets die gij kent.2 Maar wij 51willen hopen dat de sombere schaduw maar 52eene schaduw moge blijven die weer voorbijgaat. 53Nu Theo/ gij weet er alles van/ als ik Uwe hulp 54niet gehad had dan was Sien er waarschijnlijk 55niet meer. Nog iets – ik had Sien verzocht
1v:3 56den professor te vragen haar eens goed te onderzoeken 57omdat zij dikwijls iets had dat men witten vloed3 58noemt_ En hij heeft dat ook gedaan en 59haar raad gegeven omtrent ’t geen zij te doen 60had om geheel in orde te komen.
61En hij zegt dat zij meer dan eens/ vooral 62bij haar vroegere keelziekte/ bij een vroegere miskraam/ en dan dezen 63winter zeer ver weg is geweest om het hoekje 64om te gaan/ dat zij door en door 65verzwakt is door een leven van onrust 66en gejaagdheid jaren lang/ dat 67nu zij niet langer dat leven 68behoeft te leiden zij van zelf teregt kan 69komen als er niets bij komt/ door rust/ 70door versterkende middelen/ door zeer 71veel in de buitenlucht te zijn en door 72geen zwaar werk te doen.
73Als zij uit haar vroegere misère is komt er dan 74een heele nieuwe periode in haar leven en 75krijgt zij haar lente/ die voorbij is en 76die maar bar was/ wel niet terug maar haar st Jansschota 77kan des te frisscher zijn. Gij weet wel hoe 78de boomen in ’t midden van den zomer als 79de grootste hitte voorbij is op nieuw frissche jonge 80scheuten maken/ een nieuwe jonge laag 81groen over het oude verweerde heen_
82Ik zit U te schrijven bij de moeder van Sien/ 83bij een raam dat op een soort hofje uitziet_1r:4 84Dat heb ik tweemaal geteekend/ eens 85in ’t groot en eens kleiner. C.M_ 86heeft die twee en dat waren die, vooral 87de groote, waar Rappard schik in had_4 88Ik zou gaarne hebben gij ze eens 89zaagt als gij bij C.M. komt want ik wou 90wel weten wat gij vooral van de 91grootste denkt. Wanneer komt gij?_
92Ik verlang erg naar U. Nu broer, 93gij hebt het op Uw geweten dat ik 94van daag zoo gelukkig ben dat ik 95er van geschreid heb. Dank voor 96alles kerel/ en geloof me met 97een handdruk in gedachten