3Sedert een paar uur ben ik op mijn atelier & schrijf 4U eens dadelijk. Hoe heerlijk het is weer beter te 5worden kan ik U niet zeggen en evenmin hoe 6mooi alle dingen op den weg van het gasthuis 7naar hier mij voorkwamen. En hoe het licht 8helderder en de ruimten grooter en alle voorwerpen 9en figuren belangrijker schijnen. Er is evenwel 10nog een “maar” bij en die “maar” is dat 11ik nog wel weer eens een katheter of een 12dikke looden sonde in mijn blaas zal 13krijgen want reeds aanstaanden Dinsdag 14moet ik weer bij den dokter komen om 15mijn wedervaren te vertellen en heeft hij 16er mij op geprepareerd ik dan misschien 17nog een veertien dagen ’t zij langer 18’t zij korter in ’t gasthuis moet komen/ al 19naar mate het noodig zal zijn. In 20elk geval zou het mij buitengewoon 21medevallen als ik er niet meer in hoefde_ 22Zoodra ik onraad voel moet ik terugkomen 23en ook als ik niets bijzonders merk 24ga ik Dinsdag mij weder laten 25onderzoeken. Het kanaal waarlangs 26de urine zijn uitweg neemt moet 27langzamerhand wijder worden maar dit 28kan niet geforceerd worden of gehaast_1v:2 29De sondes worden langzamerhand dikker 30en elken keer er een nieuwe ingaat wordt 31die boel wat meer uitgerekt en dat is pijnlijk 32maar vooral allerakeligst/ vooral daar 33zo’n ding er een tijd in wordt gelaten_ 34Er komt dan bloed uit als het er uit genomen 35wordt en men heeft dan eenige dagen 36betrekkelijk vrij terwijl de pijnlijkheid die 37het meebrengt verdwijnt_– En in een 38van die tusschenpoozen ben ik nu 39hier. Intusschen kan ik nu weer 40tamelijk gemakkelijk wateren waardoor 41ik mij erg het heertje gevoel/ net alsof 42’t iets heel bijzonders was. Alleen het 43moet geheel normaal worden en dat 44moet nog zijn loop hebben. Maar 45het gevoel van beter worden maakt 46dat men alle mogelijke katheters & sondes 47& spuitjes vergeet... tot dat men den 48dokter er weer mee ziet komen aanzeilen. 49En dan is het geen heel pleizierig 50oogenblik. Enfin – dat zijn ook al van 51die petites miseres de la vie humaine.1 52Maar wat men wel een “grande misère” mag 53noemen is eene zwangerschap en verlossing – de 54laatste brief van Sien was erg melankoliek/ zij 55was nog niet bevallen doch ieder uur wachtende/ en 56nu dat wachten dagen duurt ben ik er zeer ongerust
1v:3 57over en het is vooral om haar te kunnen 58bezoeken dat ik den dokter verzocht heb 59om als ’t eenigzins mogelijk was de wandelingen 60in den tuin te veranderen in eene korte 61absentie. Zoodat ik morgen ochtend met 62haar moeder en haar kindje naar haar 63toe ga/ Zondag de eenige dag zijnde waarop 64zij bezoek mag ontvangen. De laatste brief aan mij 65was niet door haar zelf geschreven doch door 66de oppasseres die er zelf om verzocht wij 67eens komen zouden. Toch kunnen 68wij ’t zoo treffen dat wij niet kunnen 69worden toegelaten. Arme meid, zij is toch 70dapper genoeg en voor geen kleintje vervaard/ 71volgens dat laatste schrijven was er echter geen 72bepaald onraad doch innige zwakte. Hoe ik 73naar haar verlangd heb in het gasthuis en hoe ik 74nu naar haar verlang kan ik U niet zeggen en 75op sommige momenten was ik er niet rouwig 76om zelf ook wat te lijden te hebben/ liever 77dan er heelemaal in goeden welstand bij 78te staan want dan zou het wat al te ongelijk 79verdeeld zijn.
80Gesteld alles gaat heel voorspoedig is Sien echter 81deze maand weer terug/ mogt dat maar zoo 82wezen. Het spreekwoord zegt echter “Mal de mère dure 83longtemps”_2 Dit maakt dat er nog een sombere 84schaduw over het heerlijke gevoel van beter worden 85hangt. Ik verlang erg naar morgen en zie er 86tegelijk tegen op.
87De eerste persoon die ik hier op den Schenkweg tegen 88kwam was mijn vriend de timmerman3 die 89al menigen keer mij met het een of ander karweitje 90voor ’t maken van instrumenten voor perspectief4 heeft 91geholpen. En die tevens de meesterknecht is van den 92eigenaar5 van het bewuste atelier waarover ik U 93schreef. Zijn baas was juist op de werf (waarvan 94gij de teekening hebt/ die met de weilanden in ’t verschiet)6 95en zij hebben mij dadelijk meegetroond en 96gewezen zij de kamer die dan atelier zou worden 97nog steeds onbehangen gelaten hadden in afwachting 98van dat ik mij decideeren zou. Ik zei dat ik ook nu 99nog mij niet decideeren kon. Nu best/ zei de man/ maar 100ik kon uit een partij papier uitzoeken wat ik wou/ dan zou 101hij ’t eens beplakken en ik was aan niets gebonden. 102En ofschoon ik zei ik dit niet wilde daar ik weer naar ’t gasthuis moest/ zijn zij nu reeds bezig 103omdat zij er op staan ’t mij voor Dinsdag nog te laten 104zien. Ik moet zeggen/ de woning is bijzonder geriefelijk 105en ziet er terdeeg flink en knap uit_ De enorme geheel 106betimmerde zolder is alleen een fameus atelier des noods ofschoon 107de kamer op t’noorden atelier zou moeten worden.7 En de prijs is 108voor hier buitengewoon laag en zou in de stad omstreeks het 109'dubbele zijn. Drie gulden ’s weeks voor een groot bovenhuis 110is zelfs in vergelijking van buurten zooals de Noordwal of 111buitensingels zeer weinig_ En de ligging is voor een 112schilder voortreffelijk. Er is een gezicht uit het zolder raam dat 113tooverachtig is. Ik heb mij evenwel niet willen decideeren 114om reden dat ik zoowel als Sien ziek zijn. Maar 115zoodra wij beter zijn pak ik het aan. Er is lucht en ruimte/ 116heerlijk om te werken en gezond te blijven. Licht van 117’t Noorden en in de andere kamer van ’t zuiden ongeveer_ 118Er is een keukentje dat ik nog wel dikwijls hoop te teekenen/ ook 119met een raampje dat op een soort hofje uitkomt.
120Dan moet ik niet vergeten U mede te deelen dat ik 121zeer tegen mijn verwachting in in het gasthuis een 122bezoek gehad heb van den Hr Tersteeg8 dat mij in zekeren 123zin heel veel pleizier deed ofschoon wij over niets 124bijzonders gesproken hebben en dit ook niet noodig 125is. Maar ik vond het erg aardig_ En toen is eenige 126dagen later Iterson er ook nog geweest/ wat mij 127nu heel wat minder kon scheelen_ En dan Johan van Gogh
2r:5 128die ik in Helvoirt dacht doch hier op den 129Stationsweg schijnt te wonen tegenwoordig9 en 130die mij vertelde hij ook een partij katheters en 131andere muziekinstrumenten in zijn blaas gehad 132had indertijd. En daar hij nu ze toch weer 133kwijt schijnt te zijn hoop ik er bij mij ook wel 134weer een eind aan komen zal. Het zou dan 135ook wat al te bar zijn als een mensch op den duur 136zulke versierselen had en men zou er moeielijk trappen 137mee kunnen klimmen of er zich mee in ’t publiek 138vertoonen.
139In geval gij mij in ’t begin dezer maand wat zendt 140zoo zult gij den brief wel aan ’t gasthuis adresseeren 141en dan is het in orde omdat de portier mij beloofd 142heeft de brieven in bewaring te houden in geval van 143afwezigheid (volgens de orde van het huis zoolang men 144er niet bepaald uit is en het verzoekt)_ Dinsdag moet 145ik weder betalen in ’t gasthuis en de huishuur ook die 146ik nog heb. Maar het heerlijkste van het heele 147beter worden is dat het teekenen ook weer levend 148wordt en het gevoel voor de dingen/ wat een tijd 149lang om zoo te zeggen bedwelmd is geweest en 150een groote leegte gaf. Ik heb weer lust in alles wat 151ik zie_ En dan heb ik in omstreeks een maand 152geen pijp gerookt en dat is ook een oude kennis 153terug. Ik kan U niet zeggen met wat een 154pleizier ik weer hier in ’t atelier zit na zoolang 155in een omgeving van waterpotten &c_ geweest te 156zijn/ ofschoon het gasthuis ook mooi is 157en terdeeg mooi. Vooral de tuin met al die 158wandelaars/ mannen/ vrouwen/ kinderen. Ik heb 159een paar krabbeltjes10 maar men is als patient niet vrij 160om te werken zooals het zou gedaan moeten 161worden en ook niet er voor geschikt.
162Nu adieu/ schrijf eens spoedig en geloof me met 163een handdruk