Back to site

230 To Theo van Gogh. The Hague, on or about Tuesday, 23 May 1882.

metadata
No. 230 (Brieven 1990 229, Complete Letters 200)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: The Hague, on or about Tuesday, 23 May 1882

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. no. b222 V/1962

Date
This letter is later than letter 229 of on or about Thursday, 18 May, because Vincent now asks again and more urgently than in that letter whether Theo has received the drawings he sent. Some time has passed between the last letter and the present one: he is drawing again, he discusses his recent illness (l. 32) etc. Moreover, he mentions Sien’s stay in Leiden ‘in 3 weeks or so’ (l. 17) – that stay was planned for mid-June (letter 229). Thus letter 230 must have been written between 18 and 27 May (letter 231), evidently with an interval of several days between the letters; so we date it to on or about Tuesday, 23 May 1882.

Ongoing topics
Van Gogh’s plans to marry Sien (224)
Sien will give birth in Leiden (224)
Second order for drawings from Uncle Cor (214)
Van Gogh wants to move to the house next door (222)

original text
 1r:1
Waarde Theo,
Een enkel woord in haast.– Hebt gij reeds ontvangen de teekeningen en mijn later schrijven. Ik bedoel de portefeuille waar de groote Sorrow in was & die boomwortels1 &c.
Ik hoor Oom Cent is te Parijs – ik hoop dat gij met hem maar niet over de bewuste zaak hebt gesproken want gij weet hoe vreesselijk zij te Prinsenhage babbelen – weinig anders te doen hebbende. Zij beschouwen dit natuurlijk als eene “demoralisatie” of iets dergelijks nog erger. Best. als ik er maar niet naar hoef te luisteren en er niet bij ben, mijnentwege kunnen ze dan babbelen.
Van Pa en Moe ontving ik gisteren een vriendelijk schrijven dat mij veel pleizier zou doen indien ik gelooven kon dat deze stemming zou blijven. Als ik hen echter over de zaak met Xtien spreek (’t welk ik over een week of 3 – als zij naar Leiden is & ik weg kan – wel degelijk doen zal doch eerder niet) als, zeg ik, zij dit een en ander weten, zullen zij dan ook vriendelijk spreken??? Het hangt echter niet van hun af en gij weet genoeg hoe ik denk over de kwestie, en dat aangezien ik niets doe ’t geen wettelijk ongepermitteerd is en ik in ’t moreele hun competentie van oordeelen betwijfel, hunne weigering mij wel leed zou doen doch ik er niet om zou kunnen stoppen of stilstaan.  1v:2
Ik ben weer bezig aan de teekeningen voor C.M. Zullen ze hem echter bevallen – misschien niet. ik kan zulke teekeningen niet anders opvatten dan als studies van perspectief – en daarom maak ik ze vooral om er mij door te oefenen.
Al neemt ZEd. ze niet zoo ben ik toch niet rouwig om de moeite die ik er mij voor geef omdat ik ze graag zelf houd en mij oefen in de kwestie waar zoo oneindig veel van afhangt. perspectief & proportie.2
Ik ben de laatste 14 dagen maar slap geweest en voelde mij niet prettig. Ik heb er niet aan toe willen geven en toch maar doorgegaan. Doch b.v. verscheiden nachten achtereen heb ik niet kunnen slapen en was koortsachtig & zenuwachtig. Maar ik dwing mij zelf toch aan den gang en in ’t touw te blijven want het is nu geen tijd om niet wel te worden. Ik moet door – Christien & haar moeder zijn verhuisd in eene kleinere woning3 omdat als Xtn uit Leiden komt zij bij mij haar intrek zal nemen, waar ik ook ben, ’t zij in beter ’t zij in erger omstandigheden.
Het is een huisje met binnenplaatsje waar ik deze week een teekening van hoop te maken. Met den dag meer zie ik dat dezen stap dien ik doe mij een interessant veld opent om te teekenen en modellen te krijgen. Hiermee moet men toch ook rekening houden als men mij beoordeelen wil. Mijn vak maakt dat ik dit aandurf, ’t welk ik, had ik eene andere betrekking, niet zou kunnen.
 1v:3
Ik verlang naar Uw schrijven en hoop gij er spoedig tijd voor vinden zult. Mij dunkt gij zoudt in dezen veel ten goede kunnen leiden in zoover, dat wetende hoe de zaak in elkaar zit (en hebt gij daaromtrent nog nadere inlichting noodig, graag wil ik ze U geven naar mijn opregtste & beste weten) in zoover, zeg ik, dat wetende hoe de vork in den steel zit gij het oordeel van hen die later ook als zij de klok zullen hebben hooren luiden toch nog niet begrijpen zullen waar de klepel hangt, wat zult kunnen matigen en wijzigen zoodat hier geen onaangenaamheden door komen.
Want gij zult dit wel begrijpen – ik wil alle onaangenaamheden, praatjes, twist vermijden zooveel mogelijk – en het is om des lieven vredes wil dat ik er nog tot geen mensch dan tot U over sprak, en ook niet spreken zal meer dan absoluut noodig is, b.v. tot Pa als we zoover zijn dat zij naar Leiden is.
Dit is niet iets dat ik zelf gezocht heb doch ’t is mij op den weg gekomen en ik heb het aangepakt en ik ben er blijde om dat het hier op handelen aan komt zonder aarzelen – niet op er over mediteeren. En heb U de zaak eerst van den donkersten kant laten zien, dan valt het U later hoop ik nog mede.
 1r:4
Maar – ik wenschte wel dat ik wist wat te doen omtrent het atelier waarover ik U schreef. Ik ben ook met eene mindere woning tevreden – doch eene geschiktere en doelmatiger weet ik niet. En vrees eene ondoelmatiger eigentlijk niet goedkooper zou wezen om reden van dat ik ’t dan bij mijn werk bezuren moet, al win ik een paar gulden s’maands uit door minder huur te betalen.
En zou dan alligt later zeggen, waarom heb ik dat atelier laten schieten en niet meer moeite gedaan om het te krijgen.
Meer dan naar Uw brief verlang ik naar Uw komst doch ik begrijp zulks misschien nog eenigen tijd zal moeten duren. Mijn hoofd staat niet erg naar schrijven, alleen het moet soms. Kunt gij mij nog wat zenden, het zou goed zijn want ik heb het niet makkelijk. Enfin, in elk geval schrijf spoedig. Omtrent het atelier vooral wist ik graag Uwe gedachte – het kan iederen dag weg zijn.– à dieu – nog eens, ontrief U niet, doch is het mogelijk zend mij nog wat.

t. à t.
Vincent

En schrijf ook of gij de teekeningen hebt ontvangen.

translation
 1r:1
My dear Theo,
Just a brief word in haste. Have you received the drawings and my later letter yet? I mean the portfolio with the large Sorrow in it and the tree roots1 &c.
I hear that Uncle Cent is in Paris — I hope you haven’t discussed the matter in question with him, because you know what terrible gossips they are in Princenhage — having little else to do. Of course they regard this as a ‘demoralization’, or something even worse. Fine. As long as I don’t have to listen to them and am not present, they can gossip for all I care.
Yesterday I had a friendly letter from Pa and Ma that would give me great pleasure if I could believe this mood would last. However, when I talk to them about the question of Christien (which I’ll definitely do in 3 weeks or so — when she’s in Leiden and I can get away — but not before), when, I say, they know about one thing and another, will they still speak kindly then??? It isn’t up to them, though, and you know well enough what I think about the matter; and since I’m not doing anything not permitted by law, and since I doubt their competence to make moral judgements, their refusal would hurt but wouldn’t make me stop or stand still.  1v:2
I’m working again on the drawings for C.M. But will he like them? Perhaps not. I can’t see such drawings as anything other than studies of perspective — and so I’m doing them mainly to practise.
Even if His Hon. doesn’t take them I won’t regret the effort I’m putting into them, because I’d like to keep them myself and get some practice in the matter on which such an enormous amount depends — perspective and proportion.2
I’ve been rather weak for the last fortnight and haven’t felt well. I didn’t want to give in to it and carried on regardless. But I couldn’t sleep for several nights on end, and was feverish and nervy. Yet I force myself to keep going and to stay busy, for this is no time to fall ill. I must carry on — Christien and her mother have moved to a smaller house,3 because when Christien returns from Leiden she’ll move in with me, wherever I am, whether in better or worse circumstances.
It’s a small house with a courtyard which I hope to do a drawing of this week. With every day that passes I see more and more that the step I’m taking opens up an interesting field for me to draw and find models. People should take this into account if they want to judge me. It’s because of my occupation that I dare do this; I couldn’t do it if I had a different kind of work.  1v:3
I long for your letter and hope you’ll soon find time to write. It seems to me that you can do a great deal of good in this affair in that, knowing how matters stand (and if you need further information about that, I’ll be happy to provide it as honestly as I can), in that, as I say, knowing what the position is, you’ll be able to moderate and modify somewhat the judgement of those who will later hear about the matter but still not understand exactly what it’s all about, so that it doesn’t lead to unpleasantness.
For you will understand this — I want to avoid any unpleasantness, gossip or dispute as far as possible — and it was for the sake of peace that I said nothing to anyone except you, and shan’t say more than absolutely necessary, for instance to Pa, until she’s in Leiden.
This isn’t something that I’ve sought myself; I encountered it on my way and have taken it on, and am glad that what’s required here is to act without hesitation — not to meditate on the matter. And have first shown you the darkest side of the question, in the hope that it won’t look so bad later on.  1r:4
But — I did wish I knew what to do about the studio I wrote to you about. I would also be content with a poorer house, but I don’t know of a more suitable and practical one. And fear that a less practical one wouldn’t really be cheaper, because then my work would suffer, even if I saved a few guilders a month by paying less rent.
And later would probably say, why did I let that studio go and not take more trouble to get it?
More than for a letter, I long for your visit, but I understand that it may have to wait for some time. I’m not really in the mood for writing, but sometimes I have to. If you could send me a little more, it would be good, for things aren’t easy for me. Well, in any case write soon. I would especially like to know what you think about the studio — it could be gone any day. Adieu. Again, don’t inconvenience yourself, but if you can, send me a little more.

Ever yours,
Vincent

And also write to say whether you’ve received the drawings.
notes
1. This is the unknown large version of Sorrow (see letter 222, n. 1) and Study of a tree (F 933r / JH 142 ), which were mentioned in letter 226 as having been sent.
2. Van Gogh added ‘perspective and proportion’ later.
3. Both Sien and her mother were registered as living at Noordstraat 16 and Slijkeinde 31. In May (the exact date is not known) the address became Slijkeinde, corner of Breedstraat 31a (GAH and exhib. cat. The Hague 1990, pp. 50-52). For Van Gogh’s drawings of this house, see letter 231.