2Uw laatste schrijven met ingesloten frs 150 ontving 3ik in orde & dank er U ten zeerste voor.
4Ik ben er zeer blijde om dat gij iets in de 5gezonden teekening vondt, mij dacht er zat dan 6ook iets in.– Ik zou erg graag willen gij er 7een klein eenvoudig grijs passepartout om liet 8zetten want daarin komt het ’t beste voor.–1
9Dan vond ik ’t geen gij zegt omtrent het aspect van 10sommige teekeningen/ als hebbende een je ne sais 11quoi dat men ’t best vergelijken kan bij eene 12eauforte non ébarbée/2 gedeeltelijk juist.
13Evenwel geloof ik dat dit eigenaardig effekt 14waarop de kenners m.i_ zeer teregt prijs stellen 15meer veroorzaakt wordt bij teekeningen (natuurlijk niet bij 16etsen want daar is ’t het braam van de plaat) door 17een eigenaardige trilling der hand wanneer men 18met emotie werkt/ dan wel door het 19materiaal waarmee men teekent. Ik heb zelf onder 20mijn studies een paar die er tamelijk 21wat ik dan maar noemen zal non ébarbé uitzien. 22Als ik Uw teekening niet gefixeerd heb – of 23nadat ik ze gefixeerd heb er nog hier & daar in 24werkte zoodat er plekken zijn die onaangenaam 25blinken/ gooi er dan brutaal een groot glas 26melk of water en melk over heen en laat daarna 27droogen en ge zult zien er een eigenaardig mat 28zwart ontstaat/ veel pittiger dan dat men gewoonlijk 29in een potloodteekening ziet.–3
31Om dat eigenaardige aspect non ébarbé 32te krijgen geloof ik dat men niet precies 33krijt maar veeleer houtskool die vooraf 34in de lijnolie gelegen heeft zou moeten gebruiken.4
35Natuurlijk heb ik nu direkt aan den Hr T_ 36de f_ 25 geretourneerd en heb kwitantie daarvoor ontvangen ZONDER ÉÉN 36aWOORD ER BIJ_ 36Dat ZEd_ spreekt van 37gefroisseerd moge zoo zijn doch ik wou liever hij eens 38nadacht hoe het mij moet gefroisseerd hebben 39'telkens dingen te hooren als: ge verdient Uw brood niet/ 40'of: gij hebt Uw regten verloren/ of: gij zoudt een slag 41in Uw gezigt moeten hebben verdragen/ of weet ik wat 42meer_ Zie/ zulke dingen/ waarachtig ze 43froisseeren zeker niet minder maar oneindig meer dan wat ik ZEd_ heb 44gezegd/ zulke dingen/ zij gaan soms door 45merg en been en grieven tot diep in de ziel. 46Maar à quoi bon er meer over te praten.
47Wat betreft het koopen of niet koopen van ZEd_/ dat 48beschouw ik als eene heel andere zaak en geheel afgescheeden 49te moeten zijn van persoonlijke geschillen of verschil 50van inzigten in dit of dat. Het koopen of niet koopen 51van ZEd_ zou ik meenen dat afhing niet van mijn 52persoon doch van mijn werk. Laat hij mijn werk 53koopen of niet koopen naarmate ik er mee vóóruit ga of om reden hij ’t al of 54niet wil hebben/ ’t zij voor zich zelf ’t zij voor 55een ander liefhebber. Maar ’t is niet precies regtvaardig om 56een persoonlijke antipathie te doen invloed hebben
1v:3 57op de beoordeeling van ’t werk of omgekeerd 58zich door het innemende van den persoon van den een of 59'anderen artist te laten influenceeren 60om fouten in het werk over ’t hoofd te zien.
61Er is voorzeker verband tusschen persoon 62en werk doch niet gemakkelijk is het te defineeren 63hoedanig dit verband is en op dat punt tast menigeen geheel mis_
64En nu – ja ik weet het dat Moe ziek is – en 65ik weet bovendien nog veel meer sombere 66dingen ’t zij in ons eigen huis ’t zij in 67andere gezinnen.
68En ik ben daarvoor niet ongevoelig en 69mij dunkt ik zou niet Sorrow of Smart 70kunnen teekenen als ik niet zelf meegevoelde. 71Het is mij evenwel zoo duidelijk geworden sedert 72dezen zomer dat de disharmonie 73tusschen Pa en Moe en mij een kwaal 74is geworden van chronischen aard door dat het veel 75te lang geduurd heeft dat er groot misverstand was 76tusschen ons en vervreemding_ Zoodat nu ’t eenmaal 77zoover is wij van weerskanten er voor lijden moeten.
78Ik bedoel/ ik had meer kunnen 79hebben aan Pa en Moe/ Pa en Moe hadden meer kunnen 80hebben aan mij indien wij veel vroeger van weerskanten meer gezocht 81hadden met elkaar te leven en lief & leed te deelen, 82steeds bedenkende dat ouders en kinderen èèn moeten 83blijven. Díe fouten nu/ hebben noch Pa en Moe 84noch ik opzettelijk begaan en voor een zeer groot 85deel zijn die toe te schrijven aan de force majeure 86van moeielijke omstandigheden en een gejaagd 87leven. Nu is het zoo dat ik voor Pa en Moe een half 88vreemd en half vervelend persoon ben en bitter weinig meer/ 89en van mijn kant heb ik t’huis ook een leeg en eenzaam 90gevoel.
1r:4 91Denkwijs en ambacht loopen zoo uiteen dat wij 92zonder dit ’t zij van den eenen ’t zij van den 93anderen kant te bedoelen/ elkander hinderen 94doch ik herhaal het/ geheel onwillekeurig. 95Dat is wel een erg naar geval doch de wereld 96en het leven zijn vol van zulke verhoudingen en 97och/ eigentlijk doen we/ wie we ook zijn/ er geen 98nut mee en wel schade/ door ’t elkaar te verwijten. 99en ’t is soms het beste in zoo’n geval elkaar 100te vermijden. Ik weet het echter niet of dit het beste zij 100aof iets anders beter/ ik wou dat ik het wist_
101Nu/ Pa en Moe vinden veel troost in hun werk en 102ik in het mijne. Want kerel/ ik werk ondanks 103de petites misères met veel pleizier.
104Ik ontvang daarnet een brief van Rappard; 105ben een poos “en froid” met hem geweest doch 106wij zijn nu wederkeerig weer in elkaars werk 107geïnteresseerd. Hij komt spoedig eens bij me 108naar alle gedachten. Ben nog bij Blommers 109op ’t atelier geweest onlangs.5 de kunstbeschouwing van houtsneden 110is après tout niet doorgegaan6 maar 111ik heb er toch mee gewonnen dat ik er eindelijk eens 112toe gekomen ben ze goed te sorteeren & in orde te 113brengen. Ik kan er echter onmogelijk genoeg 114tijd aan besteden of moeite doen om de dingen te 115vinden en ga van dag tot dag meer op in het teekenen.
116Heb vandaag weer een naaktstudie gemaakt van een 117geknield vrouwenfiguur, en gisteren de pose van een 118breistertje doch ook naakt zooals ik U reeds vroeger schreef ik doen 119wilde.7
120Nu wel te rusten/ ’t is diep in den nacht/ nogmaals 121dank voor het gezondene en geloof me met een handdruk,