Dezer dagen ben ik hard aan ’t werk geweest en ik ben in ’t touw van s’morgens tot s’avonds. Primo de teekeningetjes voor C.M. Die zijn af en naar hem toe doch ik had gehoopt dat ZEd. het geld direkt zou hebben gestuurd & nu hij ’t niet direkt stuurt vrees ik het hem door ’t hoofd gaat en wanneer zal hij het nu sturen??? Ik blijf bijna dagelijks dergelijke kleine stadsgezigten teekenen en ik krijg er den slag nu van beet. Ik wou dat Tersteeg of anderen die beweeren dat ze mij genegen zijn of helpen willen mij ook maar vroegen om dingen die ik makenkan in plaats van onmogelijkheden te eischen waardoor ik gedecourageerd wordt inplaats van geencourageerd. Enfin que soit. Doch ik had gedacht dat C.M. me direkt betaald zou hebben. Ze waren zeker niet minder dan ’t specimen waarop ZEd. ze bestelde en ik heb er last genoeg mee gehad, voor meer dan f. 30 alligt. Als de lui begrepen dat nietsniets is en dat dagen zonder een cent in den zak erg bar en moeielijk zijn dan zouden ze geloof ik niet zoo zijn om mij het beetje geld, dat ik van U ontvang en
1v:2 dat mij boven water houdt in dezen moeielijken tijd, te beknibbelen of mij het hart week te maken door mij verwijtingen te doen van wege ik het van U ontvang.
Ik geloof Theo, dat Tersteeg noch U noch mij er een dienst mee bewijst zich in die affaire te mengen. Hij heeft daarmee niet te maken. Als ik hard werk verdien ik dan mijn brood niet? of zou ik de middelen om te kunnen werken niet waard zijn?
Ik wou maar kerel, dat gij eens spoedig naar hier kwaamt, en zaagt of ik U bedrieg ja dan neen.
Blommers heeft mij er over gesproken een kunstavond te geven op Pulchri1 van mijn collectie houtsneden naar Herkomer, Frank Holl,
1v:3 Dumaurier &c.2 Ik zou dat zeer gaarne doen, ik heb er genoeg voor 2 avonden desnoods. Enfin ’t gaat mij goed & ik voel dat ik vooruitga in mijn werk.
Ik moet nog ± een jaar teekenen, althans nog eenige maanden totdat mijn hand secuur vast is en mijn blik op de dingen & dan zie ik volstrekt geen bezwaar in den weg waarom ik niet zeer productief zou kunnen worden voor den handel. Dat ik die eenige maanden tijd vraag is billijk. Het kan niet sneller dan dat, of ik zou slecht werk leveren en dat hoeft niet, met een weinig wachten lever ik goed werk.
Kunt gij mij wat sturen dezer dagen? ik hoop het. Gij weet ik heb Tersteeg de f. 10 terug gegeven.3 Ik zeg nog eens, ik wou dat gij schilder werd, gij kunt het als gij wilt en
1r:4 gij zoudt daar niets bij verliezen, alleen iets beters worden dunkt mij dan als gij kunsthandelaar bleeft al waart gij de beste aller kunsthandelaars.–
Om er uit te krijgen wat er in U zit zoudt ge evenwel er U met al uw kracht moeten inwerpen.–
Ik heb U in den laatsten tijd geen schetsjes meer gestuurd – ik wacht nu maar tot ge zelf eens komt – dat is beter. Ben aan figuren bezig en ook aan een paar landschappen v.e. bloemkweekerij hier op den Schenkweg.4
Ik wou wel eens weten sedert wanneer men een artist dwingen mag of probeeren te dwingen ’t zij zijn procedé ’t zij zijn opvatting te veranderen. Zoo iets te probeeren vind ik zeer onbehouwen, vooral als ’t iemand is als Tersteeg die de pretentie heeft “vormen” te bezitten.
Theo, kunt ge me wat sturen, doe het dan en iederen dag die ge ’t vroeger zenden kunt is een dag minder displeizier voor me. Enfin, het is werken quand même – à dieu, schrijf spoedig.