2Ik dacht er later over na dat het U welligt zonderling 3moet voorgekomen zijn in mijn laatsten brief een uitdrukking 4te vinden omtrent eene zaak waarover ik U tot dusverre 5nooit gesproken had & wel eene uitdrukking op vrij 6beslisten toon/ n.l. zoo iets als: Theo 7gooi den heelen boel naar de weerga en wordt 8schilder. Er zit een fameus paysagiste in U. 9Het moge zoo wezen dat dit woord mij in een 10moment ontviel waarop mijn hartstogten wat 11opgewekt waren. Doch dat neemt niet weg dat 12het hiermede is als met andere dingen die ik wel 13eens in drift of als een of andere hartstogt is 14opgewekt/ mijns ondanks mij laat ontglippen. 15Het is er n.l. zoo mee dat ’t geen ik alsdan 16zeg dingen zijn die ik lang heb opgekropt 17en die ik dan uitspreek/ soms in ruwe 18termen. Maar ofschoon ik in bedaardere 19stemming het in betere woorden zou zeggen 20of ’t voor me zelven houden/ is het zeer zeker 21ik vooral in bedaarde stemming zeer gedecideerd 22van die meening ben.
23Het is er nu uit dus het blijft er uit/ 24ik heb het eindelijk eens gezegd mijns 25ondanks – onwillekeurig – in ruwe woorden 26enfin – maar ge weet mijn intieme 27gedachte. En als ik schreef 28'“blijf iets beters dan HGT” en als ik te kennen 29gaf dat ik de kunsthandelaars in ’t algemeen 30niet heel hoog schatte – inderdaad dat zijn 31dingen die ik wel voor me zelven had kun- 32nen houden – maar nu mijn zwijgen gebroken is 33en ik sprak – ja dan spreek ik zoo.
34H.G.T. aangaande/ ’k heb ZEd. gekend in een 35eigenaardige periode van zijn leven/ toen hij pas 36“er boven op was gekomen” zooals men dat uitdrukt/ 37en bovendien pas getrouwd.1
38De indruk die hij toen op me maakte was sterk – 39hij was een praktisch man – fameus handig 40en opgewekt/ energiek in kleine & groote dingen 41bovendien/ er ging als ’t ware poezij – maar 42van de echte onsentimenteele soort van hem uit. 43Ik had toen zoo’n respect voor hem dat ik 44mij altijd op een afstand hield & ik beschouwde 45hem als een wezen met hoogere organisatie 46als de mijne.
47Sedert – sedert – sedert – heb ik wel eens 48getwijfeld – meer & meer – en toch nooit had 49ik de courage het scalpel van analyse 50en op den keper beschouwen in hem te zetten. 51Nu evenwel/ op een moment waarin ik zeer 52op mijn qui vive moet zijn en ter wille 53van wie het ook zij mijn carriere niet mag 54bederven/ heeft bovengenoemd scalpel 55hem niet ontzien. En terwijl ik in zijn 56kantoortje zat of met hem sprak in de schilderijzaal 57met een zeer alledaagsche uitdrukking op mijn 58gezigt en ik hem een paar zeer gewone vragen 59deed/ toen nam ik mijn opmetingen zoo 60koelbloedig als ik kon.
61Ik had gedacht dat hij iemand was die 62zich het air gaf van een geldman/ van 63een homme du monde/ enfin ik weet het niet 64in één enkel woord te zeggen/ ge zult mijn bedoeling denk 65ik wel vatten/ en die achter dat ijzeren masker 66veel gevoel en een warm hart verborg.
67Doch ik bevond dat harnas geweldig dik 68te zijn/ zóó dik dat ik nog niet met zekerheid 69kan bepalen of de man massief van metaal/ 70’t zij staal ’t zij zilver is of dat er heel heel diep in dat ijzer nog 71een klein vakje is waar een menschenhart in 72klopt.– Is er geen hart in hem dan 73houdt werkelijk mijn affectie voor hem radikaal 74op en er komt voor in de plaats een “qu’est 75'ce que tu me fais-toi? tu m’agaces”_ 76Zoodat over een half jaar of een jaar 77'hij mij of totaal koel zal laten of – of – 78misschien vind ik een manier om meer met 79ZEd_ op te schieten. Intusschen – is hij 80voor mij een ZEd. In dien term denkt 81men niet aan iemand voor wien men warme 82sympathie gevoelt_ ZEd. drukt uit iets afgezaagds_ 83Genoeg_– Suffit_–
84Theo ik ben gedecideerd geen landschapschilder/ 85als ik landschappen maken zal/ er zal altijd 86iets figuurachtigs in zijn_–
87Het is evenwel dunkt mij erg goed dat er ook 88menschen zijn die essentieel “paysagiste” zijn_ 89En het preoccupeert me sterk dat gij een 90zoodanig persoon zijn mogt – sans le savoir. 91Evenzeer preoccupeert me het omgekeerde. 92n.l./ Theo zijt gij inderdaad essentieel een 93handelaar?
94Als ik de stelling bewijzen moest/ welligt 95keerde ik het om en bewees haar uit het ongerijmde.2 96Quoi qu’il en soit/ denk er eens over na/ 97ik hoef U niet te zeggen/ verzin eer ge begint 98te schilderen/ doch misschien neemt ge ’t me 99niet kwalijk als ik zeg/ Theo tot heden zijt ge 100vrij te doen/ te laten wat ge wilt doch wanneer
1r:4 101gij ooit met de Heeren G&Cie een zoodanig accoord 102maakt dat gij belooft Uw heele leven in hun zaak 103te blijven dan zijt ge geen vrij man meer.
104En – ’t komt mij voor dat de mogelijkheid bestaat 105dat er een moment in ’t leven komt waarin men 106zich berouwt zich dusdanig verbonden te hebben_
107Gij zult zonder twijfel tot mij zeggen/ er 108kan een oogenblik komen waarop sommigen spijt krijgen 109schilder geworden te zijn. En wat zou ik daarop kunnen 110zeggen mij aangaande. Zij die spijt krijgen zijn zulken 111die in ’t begin solide studie verzuimen en jagen en 112reppen om haantje de voorste te zijn. Enfin de mannen 113van den dag zijn mannen van één dag doch 114wie zooveel geloof heeft en liefde dat hij juist 115pleizier heeft in ’t geen anderen vervelend vinden/ n_l. 116de studie van anatomie/ perspectief & proportie/ die 117blijven staan en rijpen langzaam maar zeker.
118Toen ik in geldverlegenheid mij zelven een oogenblik vergat 119en dacht/ ik zal zien maar iets te maken wat een zeker aspect 120heeft, toen was het resultaat deplorable/ ik kon dat niet – 121en Mauve werd teregt boos op me en zei/ dat’s de weg niet. 122verscheur die dingen. En dat klonk mij eerst te hard doch later 123knipte ik ze zelf kapot. Doch toen ik nu serieuser ging 124teekenen toen had Tersteeg aanmerking en werd boos – 125en zag goede dingen in mijn teekeningen 126over ’t hoofd en vroeg pardoes nu reeds “verkoopbare”_ 127Enfin gij ziet hieruit meteen dat er onderscheid is tusschen 128Mauve & Tersteeg. Mauve is hoe langer hoe serieuser/ 129hoe meer men over hem nadenkt/ en kan Tersteeg 130die proef doorstaan. Ik hoop ja doch betwijfel of hij 131dermate steek houd als M. En hoe is het met degenen die 132in den grond serieus zijn al hebben ze dikwijls iets 133onaangenaams – men gaat van hen houden en raakt 134met hen t’huis – met wie niet serieus genoeg is begint 135men zich te vervelen.–
136Gij moet ook niet denken dat ik over 137t’hoofd gezien heb de verandering van finantieele 138omstandigheden die eene verandering van carrière 139voor U ten gevolge zou hebben.
140Doch ’t geen mij over deze zaak tot U doet spreken 141is dat ik ofschoon in ’t midden van finantieele 142moeielijkheden toch gevoel dat niets solidener is dan 143een “handwerk” in den letterlijken zin van werken 144met de handen.– Als gij schilder werd zou 145één van de dingen die U verwonderen zouden/ zijn 146dat het schilderen & wat daaraan verbonden is 147werkelijk een tamelijk zwaar werk is uit een 148physiek oogpunt/ de inspanning van den geest/ de 149tobberij met den kop niet meegerekend wordt er eene 150tamelijke krachtsinspanning voor vereischt en dat dag aan 151dag.
152Nu voor heden spreek ik er niet meer over/ 153alleen zeg ik nog dit: Dan wanneer ge naar 154'Holland komen zult zou ik graag eens niet maar 155voor een half uur doch b.v. een heelen morgen 156alleen spreken met U over praktische dingen die ik geleerd 157heb hetzij door eigen oefening hetzij door Mauve of 158anderen/ net als of ik het U moest uitleggen om 159het U te leeren. Ik hoop dat gij daar niet op 160tegen zult hebben – in ’t ergste geval verveelt 161ge U dien morgen maar misschien zal 162het U niet vervelen. Alleen hoop ik ge alsdan 163niet onderwijl aan het “verkoopen” van schilderijen 164zult denken doch aan het “how to do it”_3
165En dat ge het niet als een temptatie van den duivel 166zult considereeren_ Enfin/ nous verrons.
167Kunt gij mij zoo omstreeks ’t eind dezer maand 168wat geld sturen/ het zal mij zeer welkom zijn. 169Tegen dien tijd hoop ik ook de 12 voor C.M_ 170klaar te hebben. Als hij ze dadelijk betaalt
2v:6 171geeft dat me f_ 30 in den zak. Komt daar 172van U wat bij dan zou ik het wagen 173een paar hemden & onderbroeken te koopen 174waaraan ik zeer zeer behoefte heb. 175Aangezien de hemden &c_ die ik heb in deplorablen 176staat beginnen te verkeeren en ik er maar 177zeer weinigen bezit_
178Ik heb sedert ik U schreef steeds met die zelfde 179modellen gewerkt en ik moet zeggen dat 180ik blij ben zoodanige gevonden te hebben. 181Ik ben bezig om koppen te teekenen/4 ook 182moet ik, doch ’t kan alles niet op eens, handen 183en voeten teekenen/ hoog noodig_
184En als ’t zomer wordt & het bezwaar van koude 185wegvalt moet ik noodwendig op de een of 186andere manier wat studies van naakt maken. 187Niet precies akademische standen. Maar ik 188wou b.v. zoo almagtig graag eens b.v. 189naakt model hebben voor een spitter of 190naaister_ Van voren/ van achteren/ van 191bezijden. Om goed den vorm te leeren zien en voelen 192door de kleeren heen en zich de actie te 193expliceeren. Ik reken dat een stuk of 19412 studies/ 6 mannen 6 vrouwen/ me 195al veel licht zouden geven. Iedere studie kost 196een dag werk.– De moeielijkheid zit hem echter 197ook terdeeg in het vinden van modellen tot dat 198doeleinde en als ik het vermijden kon zou ik 199het willen vermijden op ’t atelier naakt model te 200hebben om andere modellen niet schuw te maken.
2v:7 201De vrees “dat ze zich nakend uit moeten kleeden” 202is gewoonlijk het eerste scrupule dat men 203moet uit den weg werken als men 204iemand aanklampt om te poseeren. Althans 205dat was reeds meer dan eens mijn ondervinding 206hier. Zelfs had ik het met een stokouden man, 207die trouwens waarschijnlijk zeer Ribera achtig5 208zou geweest zijn als naakt model_
209Doch après tout zoek ik niet Ribera 210en vooral niet Salvator Rosa/6 ik zie de 211dingen zoo niet. Zelfs van Decamps ben 212ik niet enthousiast/ ik ben niet op mijn gemak 213voor hun schilderijen en kan me er niet indenken 214zonder een gevoel van iets te missen en te verliezen. 215Dan nog liever Goya of Gavarni ofschoon 216die beiden “Nada” zeggen. Als hoogste woord?? 217“Nada” beteekent dunkt me net precies hetzelfde 218als dat woord van Salomo/ Vanité des vanités/ tout 219est Vanité/ doch daarop kan ik ’t hoofd niet 220neer leggen zonder nachtmerrie.7 Enfin.
221Het is evenwel te laat om te philosopheeren aangezien 222ik morgen om half zes op moet van wege de timmerman 223even een karweitje bij me doen komt voor hij naar zijn 224werk gaat.
225Dus wel te rusten & geloof dat ik het zeer 226serieus meen als ik U over dat schilderen van U spreek/ 227à dieu_
233Nu ik Tersteeg het geld terug gegeven 234heb vrees ik dat als de huisbaas9 komt in ’t eind 235van Maart ik niet veel voor hem hebben zal_ 236Daarom is het dat als gij kunt ik wel wenschen 237zou gij tegen ’t eind van Maart wildet zenden 238wat ge zenden kunt.
239Theo zondag ben ik nog weer eens bij de Bock10 240geweest – ik weet niet waarom doch 241telkens als ik weer bij hem kom voel ik hetzelfde/ 242die kerel is te zwak/ hij komt er niet – 243tenzij hij verandere/ tenzij – tenzij – 244ik vind iets uitgeputs/ iets blasé/ iets 245onopregts in hem dat mij beklemt/ er 246is iets teringachtigs in de atmosfeer bij 247hem aan huis.–11
248En toch – het loopt niet in ’t oog – en 249er zijn er weinigen die over hem denken 250als ik onder zijn kennissen misschien.
251Enfin. Toch maakt hij soms mooie 252dingen/ niet zonder charme en gratie 253althans/ doch ça suffit-il?
254Er wordt zoo veel gevorderd dat het schilderen 255tegenwoordig haast een veldtogt is/ een 256militaire campagne/ een strijd of oorlog_