2Dezen morgen nog toen ik U schreef1 was ik in 3twijfelmoedigheid over iets wat mij fameus 4hinderde/ waaromtrent ik voorloopig gerustgesteld 5ben. Ik kan U een slecht nieuws vertellen/ 6namelijk dat Mauve eigentlijk weer zeer 7onwel is – natuurlijk het gewone.–
8Doch ook een goed nieuws/ dat ik de 9verzekering heb dat het aan zijn ziekte 10te wijten is dat hij in den laatsten tijd 11mij zeer onvriendelijk heeft behandeld, 12en niet daaraan dat het met mijn 13werk den verkeerden weg opgaan zou.–
14Reeds schreef ik U in een vorigen brief 15dat ik een bezoek van Weissenbruch 16had gehad. Weissenbruch is op ’t moment 17zoowat de eenige die nog bij Mauve toegelaten 18wordt & ik dacht dat ik hem eens moest 19gaan spreken. Toen ben ik heden op zijn 20atelier geweest op de U bekende zolder.2
21En zoodra hij mij zag begon hij te lagchen 22en zei/ ge komt zeker eens hooren naar Mauve, 23zoodat hij dadelijk wist waarom ik kwam & 24ik hem geen explicatie behoefde te geven.
25Hij deelde mij toen mede dat zijn 26bezoek bij mij eigentlijk tot oorzaak had dat 27Mauve/ die omtrent mij in twijfeling 28was/ hem er eens op afgezonden had om de 29opinie van Weissenbruch omtrent mijn werk 30te hebben.–
31En Weissenbruch heeft toen tot Mauve gezegd 32“hij teekent verdomd goed/ ik zou naar 33'zijn studies kunnen werken”.–
34En/ voegde hij er bij/ ze noemen mij het 35zwaard zonder genade en dat ben 36ik ook en ik zou ’t niet tegen Mauve 37gezegd hebben als ik geen goeds gevonden 38had in je studies.–
39Ik heb nu permissie om zoolang Mauve 40ziek is of het overdruk heeft met zijn 41groote schij/ bij Weissenbruch te komen 42als ik iets weten moet en W. heeft mij 43gezegd dat ik mij in geen enkel opzigt 44omtrent de verandering van stemming 45van M. moet ongerust maken.
46Ik heb toen ook aan W. gevraagd 47wat hij van mijn penteekeningen dacht. 48Dat zijn je besten zei hij_ En ik ver- 49telde hem dat Tersteeg er me 50een standje over gemaakt had. 51Trek het je niet aan zei hij/ toen 52Mauve zei dat er een schilder in je stak 53zei Tersteeg van neen/ en Mauve heeft 54toen tegen Tersteeg je partij getrokken en 55ik was daarbij tegenwoordig en als ’t weer 56voorkomt zal ik/ nu ik je werk gezien heb/ 57zelf ook partij voor je trekken.–
58Dat “partij trekken” is niet wat ik begeer/ 59alleen moet ik zeggen dat het mij soms 60ondragelijk is als Tersteeg altijd en 61eeuwig weer tot mij zegt “gij moet 62er onderdehand eens aan beginnen te 63denken dat ge Uw brood moet verdienen”_ 64Dat vind ik zoo’n afschuwelijke uitdrukking 65dat het mij moeite kost om mij dan 66goed te houden. Ik werk wat ik kan en 67spaar mij zelven niet dus ik ben 68mijn brood waard en men moet mij 69er geen verwijt van maken als ik tot 70nog toe niet heb kunnen verkoopen.
71Gij hebt nu deze details omdat ik mij 72niet kan begrijpen waarom gij in 73deze maand mij noch geschreven hebt 74noch ook iets gestuurd.
75Mogelijk acht ik het dat gij misschien van 76Tersteeg een of ander gehoord hadt 77dat U weer overdonderde.
78Ontvang nogmaals de verzekering dat 79ik er op werk om te vorderen met dingen 80die gemakkelijker te verkoopen zijn/ n.l. aquarellen, 81maar dat kan niet op eens vlotten. Lukt het 82mij gaandeweg dan is het al spoedig/ in 83aanmerking genomen den korten tijd dat ik 84bezig ben. Doch op staanden voet zal het 85mij niet lukken nog. Zoodra Mauve weer 86beter is en weer eens bij me komt of ik bij 87hem/ zal hij mij nog wel eens weer op nieuw
1r:4 88'nuttige dingen zeggen naar aanleiding van studies 89die ik ondertusschen maak.
90In den laatsten tijd heb ik bitter weinig aan 91Mauve gehad en hij heeft mij ook zelf eens 92gezegd: ik ben niet altijd gestemd om ’t je 93te wijzen_ Soms ben ik zoo moe en dan 94moet je in godsnaam maar een beter 95moment afwachten.–
96Ik acht het een groot voorregt nu 97en dan eens bij zulke knappe lui als W. 98te komen/ vooral als zij zoo als W. dezen morgen 99b.v_ de moeite nemen om een teekening waar 100ze aan bezig zijn doch die nog niet af is/ 101'voor den dag te halen/ en uitleggen hoe zij die 102aanzetten. Dat is ’t wat ik hebben moet. 103Als gij in de gelegenheid zijt om te zien 104schilderen of teekenen/ let daar dan op 105want ik geloof dat menig kunstkooper anders 106over veel schilderijen &c_ zou gaan denken als hij 107goed wist hoe zij gemaakt waren. Het is wel 108waar dat men het bij instinkt wel eenigermate 109begrijpen kan doch dit weet ik wel/ dat ik meer 110helderheid omtrent verscheiden dingen gekregen heb juist 111door het zien werken en door zelf ook wat te beproeven.
112Ik zou nog wel erg graag bij gelegenheid 113wat van dat papier Ingres hebben/ het 114wordt misschien spoedig geschikt weer om 115buiten te zitten en dan zou het mij van 116veel nut zijn. Ik begin zuinig te worden op 117mijn studies en wou die bij U zijn wel terug hebben_3
118à Dieu kerel, ontvang een handdruk in 119gedachten, arme Mauve/ hij zal niet beter zijn voor zijn 120groote Schij klaar is en dan daarna uitgeput zijn.