2In Uw brief van 18 Februarij ll. zegt gij: 3“Toen Tersteeg hier was spraken we natuurlijk over je 4en hij zeide mij dat wanneer je iets noodig had je 5gerust bij hem kondt komen.” &c.
6Doch waarom is het dan dat als ik Tersteeg dezer 7dagen vroeg om f_ 10. hij ze mij wel gaf doch vergezeld 8van zoo veel reproches en ik zou haast zeggen 9beleedigingen dat ik mij haast niet kon inhouden, 10ofschoon ik mij heb ingehouden.
11Ik zou hem de f_ 10 in ’t gezigt gesmeten hebben 12als ’t voor mij geweest was doch ik moest het 13model betalen dat eene arme zieke vrouw is 14die ik niet mag laten wachten. Dus hield 15ik me stil.
16Ik zal evenwel in een half jaar 17niet meer naar Tersteeg toe gaan 17aof met hem spreken of hem mijn werk laten zien. 18Dat zeg ik niet tegen hem maar 19ik zeg het tegen U.
20Waarde Theo/ gij zegt wel “zorg dat gij 21goede vrienden met T. blijft want hij is voor 22ons bijna als een oudere broer”_
23Doch mijn beste kerel/ hij moge tegen U 24vriendelijk zijn doch ik heb gedurende jaren 25met zijn onvriendelijken en harden kant te 26maken gehad.
27Hij zou gelijk hebben met mij reproches te 28maken als ik niet werkte doch het 29is ongepermitteerd om iemand die hard 30werkt en aanhoudend aan een moeielijk 31geduldwerk/ verwijtingen te doen als: 32“dit staat bij me vast dat gij geen artist zijt”/ 33'“dit weegt bij mij zwaar dat gij te laat begonnen zijt”/ 34'“gij moet Uw brood verdienen”.
36Men kan niet altijd vrienden zijn/ men 37moet ook wel eens twisten.
38Wat betreft de schikking tusschen U en mij 39dat ik van U geld ontvang/ daarover 40verlang ik op nieuw met U in tegenwoordigheid 41van Mauve en van niemand anders te spreken, 42bij gelegenheid van Uwe komst te s’Hage 43die hoop ik spoedig plaats zal vinden.
44Het groote schij van Mauve zal weldra af 45zijn/1 alsdan zal Mauve 46mij op nieuw wel een en ander te zeggen 47hebben over het aquarelleeren.
48Doch Tersteeg kan werkelijk niet zóó 49praten dat men er naar werken kan. 50Het resumé van wat Mauve mij tot dusverre 51gezegd heeft is: 52'Vincent als ge teekent dan zijt ge schilder. 53En daarom heb ik op het teekenen, 54op de proportie/ op de perspectief gewerkt 55en hard gewerkt nu weken lang 56en Tersteeg apprecieert dat niet genoeg 56aen praat maar over “verkoopbaarheid”_ 57In dezen verdien ik zijn verwijtingen 58niet – toch wil ik mij inhouden 59omdat ik wel degelijk achting voor 60ZEd. heb 60aen hij er niet tegen kan dat men hem tegenspreekt.– 60daarom zeg ik/ over een 61half jaar spreken we elkaar nader – 62in een half jaar spreken we elkaar niet.
63Als gij kunt zend mij het geld voor 64deze maand spoedig. Ik vorder 65met mijn werk doch ik kan niet zonder 66of met te weinig geld werken.
69Ik wil liever in een half jaar geen 70middageten gebruiken & op die manier 71bezuinigen dan dat ik weer 72nu & dan f_ 10 van Tersteeg krijg/ vergezeld 73van zijn reproches.–
74Ik zou wel eens willen weten wat 75de schilders zeggen zouden van zijn 76argument “minder model nemen 77om de goedkoopte”/ dan wanneera men 78modellen gevonden heeft, na veel zoeken, 79die niet te duur zijn.
80Zonder model werken is de pest voor 81een figuurschilder/ vooral in zijn 82eersten tijd.–
83Als Tersteeg U zijn verwondering te kennen gaf 84over eenige dingen die ik ZEd_ gezegd had dan zal 85hij zich over dit ook misschien verwonderen doch 86ik wenschte wel dat hij er eens over wilde 87nadenken of hij soms niet wat te ver gaat.– 88Verleden winter verzocht ik hem om eens met Mauve over 89mij te spreken/ hij behandelde dat toen ook uit de hoogte 90en schreef mij “dat kan zeker niet”. Toch kon 91het/ bleek het later/ en dus Tersteeg heeft niet 92altijd gelijk.– En als T. dat verl. winter niet zoo 93gedecideerd gezegd had dan was ik misschien eerder met 94Mauve in kennis gekomen.–
33 begonnen zijt”, < begonnen zijt
34 verdienen”. < verdienen.
52 Vincent [...] schilder. < Written on a seperate line; emphasis added by us.