1r:1
Beste broer,
Net als ik wel meer gedaan heb schreef ik U in mijn laatsten brief kort & bondig een antwoord op een & ander maar in harde woorden die evenwel toch werkelijk uitdrukken hoe ik er over denk doch gij moet daarom niet denken dat ik altijd in een koude barre stemming ben die Mauve misschien een groene zeepa stemming of zoutwater stemming zou noemen. Nu maar al had ik nu eens een groenezeepbrief of zoutwater brief geschreven, dat is toch niet erger dan dat ik het al te sentimenteel had opgevat.–
Gij zegt, ge zult er eens erg spijt van hebben.– Kerel ik geloof dat ik veel van dien spijt &c. gehad heb vòòr dien tijd. Ik zag het aankomen & zocht het te coupeeren, nu dat is niet gelukt en enfin, wat gebeurd is is gebeurd. Zal ik er nu nog spijt over hebben. neen, eigentlijk heb ik zelfs geen tijd om spijt te hebben. Het teekenen wordt hoe langer hoe meer een hartstogt bij me en dat is net een hartstogt als die van een zeeman voor de zee. Mauve heeft mij nu een nieuwen weg gewezen om iets te kunnen maken, n.l. het aquarelleeren. Nu daar verdiep ik mij nu in en zit te smeeren & weer uit te wasschen, enfin te zoeken & te streven.
Puisqu’il faut faire des efforts de perdu.
Puisque l’execution d’une aquarelle a quelque chose de diabolique.
Puisqu’il y a du bon en tout mouvement énergique.1
Dus ofschoon ik van plan was om U nog uitvoeriger te schrijven over het voorgevallene t’huis en te probeeren de zaken uiteen te zetten zoo als ze mij toeschijnen te zijn, ofschoon ik bovendien graag ook nog over andere onderwerpen U een & ander zeggen wou, ik heb er nu geen tijd voor en ik vind het beter ik U nog eens over het teekenen schrijf.
 1v:2
Ik ben dadelijk behalve een paar kleine ook een groote aquarel begonnen, op zijn minst zoo groot als een van die figuurstudies die ik te Etten maakte.
Nu spreekt het van zelf dat dat zoo maar niet in eens goed & grif van stapel loopt.
Mauve zelf zegt me dat ik op zijn minst een stuk of 10 teekeningen verknoeien zal voor ik zoowat het penseel weet te hanteeren. Nu maar daarachter zit een betere toekomst dus werk ik door met zooveel koelbloedigheid als ik verzamelen kan en ook door mijn fouten laat ik me niet afschrikken.

[sketch A]
Dit is een schetsje van een van de kleine aquarellen, het is een hoekje van mijn atelier met een meisje dat koffij zit te malen.2
Gij ziet ik zoek naar toon, een kopje of een handje dat gloeit en waar leven in zit en dat uitkomt tegen een dommelenden achtergrond, schemerend, en dan brutaal daar tegen uit dat brok schoorsteen en kagchel, ijzer & steen, en een planken vloer. Als ik die teekening naar mijn zin kon krijgen dan zou ik er op zijn minst 3/4 van in groenezeep stijl maken en  1v:3 dan alleen dat hoekje waar dat kindje zit teer en zacht en met sentiment behandelen. Maar gij begrijpt ik kan dat alles nog niet zoo uitdrukken zoo als ik het voel maar de zaak is maar, dunkt me, de moeielijkheden aangrijpen, en het groenezeep gedeelte is nog niet groenezeepachtig genoeg en de teerheid daar tegenover niet teer genoeg. Maar enfin de schets is er toch opgedonderd en de opvatting is er en me dunkt die is raisonable. Nu spreekt het van zelf dat men de techniek niet den eersten dag meester is.

[sketch B]
Nu dit is ’t sujet van de groote teekening3 maar ik doe het in haast en het schetsje is afschuwelijk. Evenwel mogelijk geeft het U een gedacht en het staat er nu eenmaal op.
Ik hoor dat er vandaag iemand voor me geweest is, ik denk de Hr. Tersteeg. Dat wou ik wel want hij heeft me beloofd dat hij zou komen opdokken en ik wou hem wel eens spreken over een en ander.
Hij zou morgen ochtend terug komen.
Theo ik heb veel gescharrel met de modellen, ik zoek ze en als ik ze vind dan is het een toer om ze op ’t atelier te krijgen en dan laten ze me soms in den steek. Net als van morgen een smidsjongen, die kon niet komen omdat zijn vader zei dat ik een gulden per uur betalen moest, nu daar had ik natuurlijk geen trek in.
Morgen heb ik weer ’t model van het oud vrouwtje, maar 3 dagen achtereen kon ze niet komen. Nu dan, als ik uitga zit ik nog al eens in de volksgaarkeuken of in de wachtkamer 3e klasse4 of dergelijke localiteiten te krabbelen.5 Maar buiten is het zoo verdomd koud, vooral voor mij die nog niet zoo vlug teeken als meer geoefenden en mijn schetsjes eigentlijk meer uitvoerig moet afmaken om er iets aan te hebben.
 1r:4
Zoodat ge ziet dat ik niet stilzit en mij voorloopig niet meer verdiep in Etten maar zoek hier wortel te schieten. Het spreekt van zelf dat de modellen me geld kosten en ik moet U zeggen dat ik zelf ook het noodige neem ofschoon zoo goedkoop mogelijk. (ik ga in de gaarkeuken eten.) En toch zult gij denk ik er geen bezwaar in zien dat ik doorga. Doch ’t geen ik in mijn vorigen brief reeds zeide dat herhaal ik nog eens, laat mij zoo naauwkeurig mogelijk weten waaraan ik mij te houden heb en was het mogelijk dat gij met de Hr Tersteeg een afspraak kondt maken zoodat ik in geval van moeielijkheid zonder er al te veel tegenop te zien naar hem toe kan gaan, dat zou ik erg best vinden. Ik voor mij beloof U dat ik werken zal wat ik kan doch het hangt b.v. met modellen dikwijls af van het geld dat ik in mijn zak heb of niet heb, of ik full speed, half speed of soms in ’t geheel niet te werk kan gaan. Zoo ben ik nu in besprek met een moeder met een kindje6 doch ik vrees het me te duur zou uitkomen. Weet het wel dat ik het liefst full speed ga maar.... enfin ge begrijpt er alles van, ik moet mijzelven nog inhouden tot er wat meer ruimte en vrijheid komt. Schrijf mij weer eens spoedig en hoor eens, zend in Februarij het geld zoo spoedig mogelijk want ik weet zeker dat ik tegen dien tijd geen cent meer heb.
Ik heb plan om toch tusschen de droppeltjes door7 voortdurend kleine penteekeningetjes te gaan maken maar op een andere manier dan die groote van dezen zomer.8 Wat vinniger en wat nijdiger. Dit is een schetsje

[sketch C]
van de Schenkweg, het gezigt uit mijn raam.9
Nu adieu, met een handdruk.

t. à t.
Vincent

top