Zeg eens Theo, hoe heb ik het met U? Ge hebt toch zeker mijn laatste schrijven1 ontvangen waarin ik U een & ander mededeelde omtrent hetgeen t’huis voorviel & hoe dat ten gevolge had dat ik het huis verliet & terugging naar s’Hage & nu hier in mijn eigen atelier zit, adres SCHENKWEG NO 138 (nabij Station Rijnspoor).2
Gij weet Mauve hielp me om mij te installeeren doch ik zit voor allerlei onkosten nog, en ik heb waarachtig sinds een dag of wat geen cent meer in mijn zak. Nu had ik er natuurlijk zoo zeker op gerekend dat gij althans nu voor de maand Januarij de frs 100 mij zoudt gezonden hebben.
Maar tot heden ontving ik niets, zelfs geen schrijven van U. Het beroerdste is, ik kan onmogelijk met model werken voor ik weer wat in mijn zak heb en ik kan dus haast niets uitvoeren, het weer is te slecht om buiten te zitten ofschoon ik het herhaaldelijk beproefd heb.
Het gaat mij best maar de laatste dagen ben ik flaauw van spanning.
Ik heb naar modellen gezocht en weet er een paar doch ik kan ze niet nemen.
Ik ben vandaag uit desperatie bij Goupil geweest want overeenkomstig ’t geen
1v:3 gij schreeft wilde ik in godsnaam Tersteeg vragen mij wat voor te schieten.
Doch Tersteeg was net voor een paar dagen uit de stad gegaan.
Nu Iterson wil ik er niet over spreken.
Tegenover Mauve moet ik mij ook goedhouden. M. heeft waarachtig reeds genoeg gedaan.
Tersteeg had mij beloofd eens te komen kijken doch hij is er nog niet geweest.
Als gij om de een of andere reden de frs 100 niet in eens kunt sturen, stuur het mij gedeeltelijk per ommegaande.
Ik vind daarnet een postzegel in mijn zak, anders had ik dit briefje niet eens weg kunnen sturen.– Het is een tijd van strijd voor U & voor mij maar ik geloof we vorderen. Laat ons dus courage houden, à dieu, met een handdruk.